Plan: | De Groene Velden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.BP00019-VG01 |
Diverse milieuhygiënische aspecten in of nabij het plangebied, zoals hinder door bedrijvigheid, geluidsbelasting, bodemkwaliteit en de aanwezigheid van kabels en leidingen, kunnen beperkingen opleggen aan mogelijk nieuwe ontwikkelingen. Ten behoeve van het bestemmingsplan zijn de milieuhygiënische aspecten geïnventariseerd en in kaart gebracht.
Nieuwe ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de regelgeving voor externe veiligheid. Hierbij spelen het vervoer van gevaarlijke stoffen en de bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied een rol. Het (wettelijk) kader voor bedrijven en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg verschilt van dat het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen.
In het kader van externe veiligheid dient het plangebied te worden getoetst aan:
In het kader van de actualisering van het bestemmingsplan De Groene Velden is door adviesbureau Tauw een onderzoek gedaan welke aspecten van externe veiligheid van belang zijn voor dit bestemmingsplan. Het doel is om het bestemmingsplan te toetsen aan het plaatsgebonden- en groepsrisico uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (circulaire Rnvgs).
De risicokaart van de provincie Flevoland geeft geen aanleiding voor de inschatting dat belemmeringen bestaan voor externe veiligheid. Vervoer van gevaarlijke stoffen over water vormt geen knelpunt voor het plangebied. Het plangebied ligt buiten de mogelijke invloedsafstand. Daarnaast vormt het eventuele vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor geen knelpunt. Het plangebied ligt ruim buiten de invloedsfeer van de spoorlijn. Ook is in het onderzoek aangetoond dat stationaire bronnen geen knelpunt veroorzaken. Met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg en door buisleidingen zijn in het onderzoek geen situaties naar voren gekomen die een risico vormen voor het plangebied.
Sinds 2007 is de Wet luchtkwaliteit van kracht. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
Adviesbureau Tauw heeft een luchtkwaliteitonderzoek voor de effecten van verkeer in en rond het plangebied uitgevoerd. Hierbij is gekeken of er in de autonome situatie knelpunten zijn. Daarnaast is geanalyseerd hoeveel ruimte er is voor toename van het verkeer rond het plangebied ten opzichte van de luchtkwaliteitsnormen. Verder zijn de bedrijven in de omgeving beschouwd die mogelijk een invloed hebben op de luchtkwaliteit.
Uit het onderzoek (CAR II, versie 7.0) blijken er voor verkeer geen belemmeringen te zijn voor wijzigingen in het bestemmingsplan. Er worden geen normen uit de “Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)” overschreden. Zelfs door een verdubbeling van het verkeer zullen de normen niet overschreden worden. Tevens bevinden zich in het plangebied geen bedrijven die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Op basis van deze informatie kan geconcludeerd worden dat het nieuwe bestemmingsplan voor De Groene Velden vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is.
Bij het uitzetten van het onderzoek is uitgegaan van een vaststelling van het bestemmingsplan in 2008. De gebruikte rekenmethode is dan ook verouderd. Ook zijn de wijzigingen uit de nieuwe regeling beoordeling luchtkwaliteit (december 2008) niet meegenomen. Het onderzoek is gedaan voordat de nieuwe regeling van kracht werd en voordat de nieuwe rekenmethode beschikbaar was.
Omdat een luchtkwaliteitsonderzoek bij een conserverend bestemmingsplan niet verplicht is kan worden gesteld dat een aanpassing van het onderzoek, in principe, niet noodzakelijk is. Gezien de resultaten uit het eerdere onderzoek ligt het in de lijn der verwachting dat de resultaten niet aanzienlijk anders zullen zijn en dat de luchtkwaliteitsnormen ook met de nieuwe rekenmethode ruim binnen de norm blijven.
In Lelystad wordt bij bedrijventerreinen en bedrijven een systeem van inwaartse milieuzonering toegepast. De bedoeling is om daarmee een adequate ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen. In deze vorm van milieuzonering wordt rondom het bedrijventerrein een denkbeeldige contourlijn getrokken die uitgaat van de te beschermen milieugevoelige bestemmingen. Vervolgens wordt het binnen de contourlijn gelegen bedrijventerrein verdeeld in zones voor bepaalde categorieën van bedrijven. Hoe verder die zones van de contourlijn liggen, hoe zwaarder de toegelaten bedrijven mogen zijn.
In het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vanuit milieu oogpunt op een hinderlijke wijze van invloed zijn op de omgeving. De aanwezige bedrijven worden gelet op de aard en de invloed op de (woon)omgeving, ook in de toekomst toelaatbaar geacht binnen het plangebied. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het niet alleen gaat om de bedrijven die in het bestemmingsplan een bedrijfsbestemming krijgen, maar bijvoorbeeld ook om de voorzieningen. In het plangebied is geen bedrijventerrein aanwezig.
Centraal Veterinair Instituut
Ten noorden van de Houtribweg, buiten het plangebied van De Groene Velden, ligt het Centraal Veterinair Instituut (CVI) van Wageningen UR. Het CVI is een laboratorium, dat bijdraagt aan de bescherming van de dier- en volksgezondheid in Nederland door onderzoek aan en advisering over dierziekten. In verband met het onderzoek naar en de aanmaak van vaccins is ter voorkoming van besmetting rondom dit bedrijf een speciale beschermingszone vastgesteld van 3 kilometer. Deze zone dient vrij te zijn van evenhoevigen (evenhoevigen zijn een orde van zoogdieren, die worden gekenmerkt door een even aantal tenen. Evenhoevigen zijn onder te verdelen in drie onderorden: varkenachtigen (varkens en nijlpaarden), herkauwers (hertachtigen, runderen, bokken en schapen), eeltpotigen (kamelen en lama's).). Het gehele plangebied De Groene Velden valt binnen deze zone (zie afbeelding).
afbeelding - zone evenhoevigen Centraal Veterinair Instituut
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk om de geluidbronnen die van invloed zijn op het plangebied inzichtelijk te maken. Het gaat hierbij om de invloed op geluidgevoelige objecten waaronder woningen. In het onderhavig plangebied zijn de volgende geluidbronnen beschouwd:
Wegvak | Snelheid | Intensiteit | Uurintensiteit | Voertuigverdeling | ||||
[mvt/et- maal] | Dag | Avond | Nacht | Licht | Mid- del | Zwaar | ||
Zuigerplasdreef-Groene velden | 70 km/u | 7.835 | 6,9% | 2,3% | 1,0% | 85% | 10% | 5% |
Binnenhaven t.h.v. Groene velden | 50 km/u | 7.835 | 6,9% | 2,3% | 1,0% | 85% | 10% | 5% |
Groene velden-Oostranddreef | 70 km/u | 7.835 | 6,9% | 2,3% | 1,0% | 85% | 10% | 5% |
Oostranddreef-Goudstraat | 70 km/u | 12.965 | 7,2% | 1,8% | 0,9% | 88% | 7% | 5% |
tabel - weg- en verkeersgegevens
De resultaten van de berekening zijn weergegeven in onderstaande figuur. In de berekening is rekening gehouden met de aftrek conform artikel 110g van de Wgh. Deze is afhankelijk van de snelheid en bedraagt 2 of 5 dB bij respectievelijk 70 en 50 km/uur. De verschillende kleuraanduidingen geven de hoogte van de geluidbelasting weer:
Realisatie van geluidgevoelige objecten in de groene zone is zonder meer mogelijk. In de oranje zone is dit alleen mogelijk na het vaststellen van een hogere waarde. In de rode zone kunnen volgens het vigerende geluidbeleid van de gemeente Lelystad geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd.
afbeelding - geluidcontouren Binnenhavenweg 2020
De bestaande geluidgevoelige objecten in het plangebied zijn allen gelegen binnen de groene zone en voldoen daarmee aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder. Binnen de oranje en rode zone worden middels dit nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt.
In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. In de Handreiking bestemmingsplannen (Van streekplan naar bestemmingsplan, december 2002) hebben Gedeputeerde Staten aangegeven in welke gevallen bodemonderzoek vereist is en aan welke eisen het onderzoek moet voldoen. Eén van de vereisten is dat bodemonderzoeken niet meer dan 5 jaar oud mogen zijn.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd. In het kader van de actualisering van de bestemmingsplannen in Lelystad, is door adviesbureau Tauw een historisch bodemonderzoek in het plangebied uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn als volgt:
Binnen het plangebied hebben diverse bodemonderzoeken plaatsgevonden. Tijdens deze onderzoeken is een groot aantal verdachte activiteiten onderzocht. Over het algemeen worden in grond en grondwater maximaal lichte verontreinigingen gemeten. Voor het overige geldt dat er geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor omvangrijke gevallen van ernstige bodemverontreiniging.
Op basis van de onderzoeksresultaten zijn geen aanwijzingen gevonden dat de locatie verdacht is op het voorkomen van asbest.
Op basis van de bekende gegevens zijn er voor het aspect bodem geen problemen voor de voorgenomen bestemmingsplanactualisering.
Kabels en leidingen
In een bestemmingsplan worden de planologisch relevante leidingen in het gebied opgenomen. Het gaat daarbij om de leidingen die beperkingen kunnen opleggen aan het gebruik in de omgeving. Deze beperkingen komen, naast het te beschermen belang van de leiding (te weten het ongestoord kunnen functioneren van de betreffende leiding), vooral uit veiligheidseisen. In De Groene Velden komen geen belangrijke leidingen voor.
Straalpaden
Over Lelystad lopen verschillende straalpaden vanaf de KPN-mast in het westen van de stad. Er lopen evenwel geen straalpaden over het plangebied.