direct naar inhoud van 3.5 Milieuaspecten
Plan: Bedrijventerrein Oostervaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00014-VG01

3.5 Milieuaspecten

Diverse milieuhygiënische aspecten in of nabij het plangebied, zoals hinder door bedrijvigheid, geluidsbelasting, bodemkwaliteit en de aanwezigheid van kabels en leidingen, kunnen beperkingen opleggen aan mogelijk nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het bestemmingsplan zijn de milieuhygiënische aspecten geïnventariseerd en in kaart gebracht.

3.5.1 Hinder door bedrijvigheid

Bij de indeling van bedrijven in bedrijfscategorieën wordt in het algemeen de VNG uitgave “Bedrijven en milieuzonering” als richtlijn toegepast. Daarin worden op basis van de SBI-code indicatieve afstanden bepaald voor allerlei vormen van bedrijfsactiviteiten. De afstandscriteria hebben betrekking op de milieuaspecten geluid, stank, stof en gevaar. In Lelystad wordt vastgehouden aan deze afstandscriteria, tenzij er gegronde redenen zijn om daarvan af te wijken.

Het systeem van milieuzonering is een goed instrument om een adequate ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende bedrijvigheid en gevoelige bestemmingen zoals woningen en natuurgebieden.

Op Oostervaart is sprake van bedrijven in de milieucategorieën tot en met 4.2 (oude categorie V). Voor zover een bedrijf in een hogere categorie valt, is deze categorie aangeduid op de verbeelding en aangegeven in de regels. Op het bedrijventerrein zijn naast de bekende bedrijvigheid, ook enkele andere functies aanwezig, bijvoorbeeld een snackkar. Deze functies vormen geen belemmering voor de omliggende bedrijven. De overige functies kennen een eigen regeling.

3.5.2 Industrielawaai

Het industrieterrein Oostervaart is gezoneerd krachtens de Wet geluidhinder. Voor dit terrein is een zone vastgesteld. De totale geluidsbelasting afkomstig van dit industrieterrein mag de waarde van 50dB(A) op de zonegrens niet te boven gaan. De zone is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Geluidszone Oostervaart' (vastgesteld d.d. 10 september 2005 / goedgekeurd d.d. 9 oktober 2005). Het is de bedoeling om de huidige geluidszone te handhaven en alleen de juridisch-planologische consequenties van deze zone in dit bestemmingsplan door te vertalen.

Zonebeheerplan Oostervaart

In 2009 is voor het bedrijventerrein Oostervaart een zonebeheerplan opgesteld. Het doel van dit plan is het verdelen en eventueel verhandelen van geluidsruimte. Uitgangspunt hierbij is dat voldaan moet worden aan de vastgestelde geluidszones rond het industrieterrein. Met het zonebeheerplan kan in de milieuvergunningverlening sturend worden gewerkt.

In 2009 heeft een actualisatie van het zonemodel plaatsgevonden (zie figuur 6), deze is echter nog niet officieel vastgesteld. Uit het nieuwe zonemodel blijkt dat er nog voldoende geluidsruimte is voor de verdere invulling van het bedrijventerrein. De geluidzone is bepaald op basis van de 50 dB(A)-methode.

De bevindingen uit het zonebeheerplan hebben geen inhoudelijke gevolgen voor dit bestemmingsplan. Wel moet bij nieuwe bestemmingsplannen voor de om Oostervaart liggende gronden rekening worden gehouden met de nieuwe geluidzone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00014-VG01_0007.png"

figuur 6: De geactualiseerde geluidzone

3.5.3 Verkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) 2007 worden langs wegen geluidzones vastgesteld, waarbinnen bepaalde geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, niet kunnen worden gerealiseerd. De breedte van de zone is afhankelijk van de ligging van de weg in (buiten)stedelijk gebied en van het aantal rijstroken. Wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt, hebben geen zone.

Ten noorden van het plangebied ligt de Houtribweg. Binnen het plangebied is de invalsweg Binnenhavenweg gelegen, welke tot de zoneplichtige wegen behoort. Aangrenzend aan het plangebied loopt de rijksweg A6. De voorkeursgrenswaarde (48 dB) van de genoemde wegen ligt deels over het plangebied van dit bestemmingsplan. Omdat in het plangebied geen nieuwe geluidgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, leveren de geluidcontouren over het plangebied geen belemmering op.

Bij de reeds aanwezige bedrijfswoningen binnen de geluidcontouren is sprake van een bestaande situatie. Wanneer noodzakelijk kan het gemeentebestuur hiervoor een hogere grenswaarde (tot 53 dB) vaststellen.

3.5.4 Spoorweglawaai

Aan de noordzijde van het plangebied is het tracé voor de Hanzelijn voorzien. Daar waar sprake is van de aanleg van een nieuwe spoorbaan, is de voorkeursgrenswaarde 57dB(A). Als gevolg van deze Hanzelijn ondervinden de bedrijfswoningen aan de Nikkelstraat 42 en 45 een geluidsbelasting van 61 dB(A). Voor deze woningen is aan hogere waarde voor het railverkeer vastgesteld. De hogere waarde is aangegeven in het Tracébesluit Hanzelijn.

3.5.5 Bodemkwaliteit

In opdracht van de gemeente Lelystad heeft Ingenieursbureau Oranjewoud in de periode juli 2005 - maart 2006 een historisch onderzoek uitgevoerd naar het bodemgebruik op het industrieterrein Oostervaart te Lelystad (8 maart 2006, kenmerk 155028-2). Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de NVN 5725 ('Bodem – Leidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek'). In het onderzoek is nagegaan waar bodemverontreinigingen of vermoedelijke verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, die een mogelijke belemmering kunnen opleveren voor het (beoogde) gebruik van het plangebied. Hiertoe is een bezoek gebracht aan het gebied, zijn luchtfoto's en oud kaartmateriaal bestudeerd en is het bouw-, bodem- en milieuarchief van de gemeente bestudeerd. Ook zijn bodemrapporten en milieuvergunningen bij de provincie Flevoland doorgenomen. In deze bodemparagraaf worden de resultaten van het historisch onderzoek beschreven.

Gebruiksfuncties in het plangebied

Hiervoor had het gebied een agrarische functie. De sloten die destijds aanwezig waren, zijn in deze periode gedempt. In de loop van de jaren is het bedrijventerrein opgevuld met veel verschillende soorten bedrijven. Bij de bedrijven gaat het hoofdzakelijk om bedrijven tot en met categorie 4.2.

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk een consoliderend plan. Dit betekent dat de functies in het gebied niet of weinig veranderen ten opzichte van de huidige situatie. In de volgende paragrafen wordt een relatie gelegd tussen het bodemgebruik en de kans op bodemverontreiniging.

Bodembedreigende activiteiten

Zoals hierboven beschreven zijn er veel verschillende bedrijven gevestigd. De meeste bedrijven beschikken over een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Bij een deel van de bedrijven vinden activiteiten plaats die de bodem mogelijk kunnen verontreinigen, zoals op- en overslag en gebruik van brandstoffen, chemicaliën en verf of spuit- en laswerkzaamheden.

In de rapportage van het historisch onderzoek zijn deze verdachte activiteiten per bedrijf aangegeven. Uit de bouwdossiers is gebleken dat in de jaren '70 en '80 in Oostervaart op 27 locaties asbesthoudende golfplaten zijn toegepast als dakbedekking. Het asbest is in de afgelopen jaren gedeeltelijk verwijderd. Er zijn geen onderzoeken aangetroffen waarin het gevolg voor de bodem is onderzocht.

Uitgevoerde bodemonderzoeken

In de afgelopen decennia zijn in Oostervaart circa 170 bodemonderzoeken verricht en hebben diverse saneringen plaatsgevonden. De aanleiding en de uitkomst van de onderzoeken zijn zeer divers. De meeste onderzoeken zijn uitgevoerd in het kader van een bouw- of milieuvergunning. Uit de meeste bodemonderzoeken blijkt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Tijdens de bodemonderzoeken zijn in zowel grond als grondwater regelmatig licht verhoogde waarden aangetroffen van diverse stoffen, die beschouwd kunnen worden als regionaal verhoogde achtergrondconcentraties. Dit blijkt uit een bodemkwaliteitskaart die is opgesteld voor het stedelijk gebied van de gemeente Lelystad en voor het buitengebied van de provincie Flevoland. In de grond zijn voornamelijk de stoffen PAK, zink en nikkel regelmatig in licht verhoogde concentratie aanwezig. In het grondwater zijn arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel, zink, naftaleen en fenol regelmatig boven streefwaarde gemeten. De verhoogde gehalten in de grond en het grondwater leveren geen actuele risico's op voor de volksgezondheid, het milieu of verspreiding en daarmee ook geen belemmeringen voor het huidige gebruik.

Daarnaast heeft een aantal saneringen plaatsgevonden en er is een aantal locaties waar nog een vervolgonderzoek of een sanering uitgevoerd wordt. De uitgevoerde onderzoeken op deze locaties hebben geen verontreinigingen aangetoond die vanwege hun aard of mate van verontreiniging risico's kunnen opleveren. Het uitvoeren van een sanering kan een (tijdelijke) belemmering opleveren voor het huidige gebruik.

Verdachte locaties

Uit het historisch onderzoek is gebleken dat in Oostervaart een aantal (potentieel) bodembedreigende activiteiten aanwezig is (geweest). Op basis van de aanwezige bodemonderzoeken bij de gemeente en de provincie is in kaart gebracht voor welke (potentieel) verdachte activiteiten de bodemkwaliteit bekend is. Geconcludeerd is dat niet alle verdachte locaties zijn onderzocht. Op locaties waar (potentieel) bodemverontreinigende activiteiten aanwezig zijn (geweest), die nog niet (voldoende) onderzocht zijn, wordt strikt genomen een bodemonderzoek uitgevoerd. Hierin dienen de risico's voor milieu en volksgezondheid vastgesteld te worden. In totaal zijn 52 locaties gevonden waarvoor dit het geval is.

Gezien de aard van de toegepaste stoffen en het gegeven dat voor deze situatie alleen humane risico's van belang zijn, kan gesteld worden dat eventueel te verwachten verontreinigingen naar verwachting geen belemmeringen opleveren voor het huidige gebruik. Alleen onderzoek kan dit echter volledig uitsluiten.

Met betrekking tot de toepassing van asbesthoudende materialen kan niet worden uitgesloten dat deze een bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. Bij asbestonderzoek in andere (woon)wijken is gebleken dat het asbest in de bodem vooral hechtgebonden asbest betreft, dat geen acute risico's voor de volksgezondheid, verspreiding of het milieu veroorzaakt en dus geen belemmering vormt voor het huidige gebruik. Bovendien is het bedrijfsterrein Oostervaart grotendeels verhard, waardoor geen contact optreedt met eventueel in de bodem aanwezig asbest. Wat betreft de risico's kan zekerheid worden verkregen door het uitvoeren van een asbestonderzoek.

Conclusie

Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat er voor de bodemkwaliteit geen belemmeringen zijn voor het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan. Ondanks enkele potentiële verontreinigingsbronnen worden geen risico's verwacht voor de volksgezondheid.

Aanwezigheid kabels, leidingen en straalpaden

Naast de eerder genoemde hoofdgastransportleidingen zijn geen andere, voor dit bestemmingsplan van belang zijnde, kabels en leidingen in het plangebied aanwezig. Ook liggen over het plangebied geen straalpaden heen.