direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerrein Oostervaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00014-VG01

3.3 Gemeentelijk beleid

Vanuit gemeentelijk beleid zijn meerdere geldende beleidsstukken van belang voor het bestemmingsplan. De bedoelde beleidsstukken worden in deze paragraaf beschreven.

3.3.1 Structuurplan Lelystad 2015

Het gemeentelijk beleid is verwoord in het Structuurplan Lelystad 2015 (vastgesteld d.d. 7 april 2005. In het structuurplan wordt een aantal beleidsuitgangspunten beschreven die ook van belang voor Oostervaart zijn.

Het gemeentelijk economische beleid is er op gericht om voldoende werkgelegenheid voor de beroepsbevolking te behouden, en tegelijkertijd een verdere groei van de werkgelegenheid te verkrijgen voor nieuwe bewoners. Om dit te bereiken zet Lelystad de komende jaren in op de sectoren industrie, handel, vervoer en communicatie en de zakelijke dienstverlening. Daarbij vormt de ontwikkeling kennisintensieve werkgelegenheid een belangrijke rol. Het betreft hier zowel de zakelijke dienstverlening als de inzet op een industrieellogistiek profiel voor de reguliere bedrijventerreinen (werkeilanden). Volgens het Structuurplan moet het aantal werkeilanden voldoende zijn om het economische programma te kunnen realiseren. De ruimtelijke opgave van Lelystad voor bedrijventerreinen tot 2015 is als volgt: 20 hectare industrie, 65 hectare gemengd, 48 hectare distributie en 13 hectare hoogwaardig. Dit maakt een totaal van 146 hectare.

Het industrieel-logistiek profiel krijgt vooral vorm op de werkeilanden Oostervaart(-Oost), Flevopoort en Larserpoort. Specifiek voor het werkeiland Oostervaart (-Oost) wordt in het Structuurplan gesteld dat op dit bestaande bedrijventerrein de kwaliteit onder druk staat. Door herstructurering wordt gestreefd naar een gedifferentieerde kwaliteit. Speerpunten voor dit terrein zijn herstructurering van het ruimtegebruik en van de infrastructuur en het stimuleren van duurzaamheid. Het oostelijk deel van Oostervaart wordt verder uitgebreid in sectoren bouw, handel en industrie met circa 16 hectare. Een aandachtspunt is de uitstraling van de bedrijfspanden, vooral de naar de A6 gekeerde rand van het bedrijventerrein moet een beeldkwaliteitsimpuls krijgen.

Verder wordt in het Structuurplan een aantal algemene speerpunten van beleid ter verbetering van de economische positie van Lelystad benoemd. De volgende speerpunten zijn ook voor Oostervaart van belang.

Speerpunt 3: Logistiek Lelystad

De speerpunten zijn het creëren van hoogwaardige werkgelegenheid, het reduceren van de pendel in Flevoland en het bieden van ruimte voor werkfuncties die veel ruimte vergen. Tot 2015 kan dit profiel in belangrijke mate vorm worden gegeven op de werkeilanden Larserpoort, Flevopoort en Oostervaart (-Oost).

Speerpunt 8: Informatie en communicatietechnologie (ICT)

Voor ICT wordt als beleidsdoelstelling voorgesteld dat op termijn heel Lelystad aangesloten is op een goede infrastructuur.

Er wordt gestart met de aanleg van een goede infrastructuur op de bestaande en nieuwe bedrijventerreinen (Larserpoort, Flevopoort, Oostervaart(-Oost) en Noordersluis) en met de aanleg van een (ondergrondse) infrastructuur in Warande (Lelystad-Zuid).

3.3.2 Koersnotitie 2007 - 2011 Nieuwbouw voor wonen, werken, detailhandel, recreatie (2007)

De Koersnotitie 2007-2011 is opgesteld met het doel de grote lijnen voor gebieds- en projectontwikkeling in de gemeente Lelystad uit te zetten. Er wordt onder meer een prognose gegeven van de kwantitatieve en kwalitatieve marktontwikkelingen voor de functies wonen, werken, detailhandel en recreatie. De prognose is uitgewerkt in een gewenst programma en uiteindelijk ook in uitvoeringsprogramma.

Werken

Met betrekking tot werken wordt in de Koersnotitie toegespitst op kantoren en op bedrijfsruimten. Oostervaart is niet gewenst als ontwikkelingslocatie voor kantoorruimten, het beleid met betrekking tot bedrijfsruimten is van toepassing. Uit onderzoek is gebleken dat er een ruimte marktsituatie is voor oudere bedrijfsruimten, maar een krappe voor nieuwe. Daarnaast is er vraag naar logistieke bedrijfsruimte, Lelystad vormt hiervoor een goede vestigingsplaats.

Het doel is gesteld om per jaar circa 10 ha nieuw bedrijventerrein uit te geven. Het uit te geven terrein wordt verdeeld naar drie thema's, namelijk; industrie, gemengde en hoogwaardig. Oostervaart wordt aangemerkt als industrie. Voor het bedrijventerrein worden geen concrete uitspraken gedaan.

3.3.3 Meerjaren Bouwprogramma 2007-2015 (2007)

Dit beleidsstuk is een uitwerking van de hiervoor behandelde Koersnotitie 2007-2011. Het beschrijft de hoofdlijnen voor het bouwen aan Lelystad, uitgesplitst naar de ruimtevraag voor wonen, werken, detailhandel en recreëren.

Werken

Voor bedrijventerreinen is in het Meerjaren Bouwprogramma opgenomen dat het wenselijk is om 10 ha nieuw bedrijventerrein per jaar uit te geven. Daarvoor is een kwart bestemd voor industrie. Omdat oude bedrijventerreinen moeilijk lopen, is besloten het oostelijk deel van Oostervaart te ontwikkelen. Voor het oostelijk deel van Oostervaart wordt een oppervlakte van 12,5 ha uit te geven bedrijventerrein genoemd. Deze oppervlakte moet uitgegeven worden in de periode tussen 2007 en 2011, wat 2,5 ha per jaar betekent. Het bedrijventerrein is hoofdzakelijk bedoeld voor industrie.

3.3.4 Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid (GVV)

In de GVV geeft de gemeente aan hoe zij invulling geeft aan de bestaande en toekomstige werklocaties en welke beleidsregels zij daarbij hanteert.

Eén van deze locaties betreft het bedrijventerrein Oostervaart (-Oost). De gemeente beschouwt dit terrein samen met Noordersluis als één van de twee omvangrijke bedrijventerreinen van de stad. Oostervaart is een industrieterrein waar de zwaarste bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De prioriteit voor Oostervaart ligt bij het aantrekken van bedrijven in de sectoren bouw, handel en industrie. De kantorenfunctie mag op dit terrein niet meer dan 30% van een kavel beslaan met een maximum van 2.000 m2.

In de GVV wordt Oostervaart (-Oost) als volgt gekarakteriseerd:

geschikt voor zware, industriële bedrijvigheid (categorie 4.1 en 4.2);

  • geen zelfstandige kantoren, nieuwe bedrijfswoningen, niet locatieverzorgende voorzieningen;
  • maximale kantoorhoudendheid van 30% per bedrijf, met een uitzondering naar 50% voor publiekrechtelijke kavels van toevoeging van hoofdkantoren;
  • geen detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel (productiegebonden), detailhandel in BC-goederen, grove bouwmaterialen en detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen mogelijk maken. Op het bedrijventerrein zijn geen nieuwe soorten van perifere detailhandel toegestaan.

Met betrekking tot parkeren zijn voor Oostervaart in het GVV de volgende uitgangspunten opgenomen:

Parkeren voor de bedrijven vindt op eigen terrein plaats;

De minimale parkeernormen zijn voor:

  • kantoren zonder baliefunctie: 1,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo;
  • arbeidsextensieve bedrijvigheid: 0,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo;
  • arbeidsintensieve bedrijvigheid: 2,6 parkeerplaats per 100 m2 bvo;
  • er geldt geen maximale parkeernorm.
3.3.5 Nota Detailhandel op bedrijventerreinen (2005)

In de nota wordt Oostervaart beschreven als een zwaar bedrijventerrein met een lokale en regionale uitstraling. Op dit terrein worden alleen ondergeschikte detailhandel (productiegebonden), detailhandel in BC-goederen, grove bouwmaterialen en detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen mogelijk gemaakt. Het industriële karakter van terrein en de locatie aan de rand van de stad maken dat er geen nieuwe vormen van perifere detailhandel passend zijn.

Aanbeveling

De bedrijventerreinen Noordersluis en Oostervaart zijn qua profiel geschikt voor vestigers in grove bouwmaterialen. Voorgesteld wordt de betreffende bestemmingsplannen op dit punt te verruimen, eventueel aangevuld met een maximum aantal vestigers.

De hierna volgende tabel beschrijft de typering van de wenselijke detailhandelsmogelijkheden op onder andere Oostervaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00014-VG01_0003.png"

Fragment uit Detailhandelsnota Lelystad 2005

3.3.6 Milieubeleid Lelystad

Eén van de uitgangspunten van het milieubeleid is dat de milieubelangen volledig en in een zo vroeg mogelijk stadium in de ruimtelijke ordening worden meegenomen. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende zaken van belang:

Bedrijvigheid:

De gemeente streeft er naar de milieukwaliteit te handhaven of te verbeteren. Door middel van het toepassen van inwaartse integrale milieuzonering (IIMZ) worden bedrijven gevestigd op voldoende afstand van woonbebouwing.

Bodem:

Bij de herziening van bestemmingsplannen moet over de bodemgesteldheid worden gerapporteerd. In de meeste gevallen kan worden volstaan met een historisch onderzoek.

Afvalwater:

Het beleid is gericht op het voorkomen van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater. De gemeente hanteert als uitgangspunt dat in nieuw te ontwikkelen locaties een gescheiden rioleringssysteem aangelegd wordt.

Bouwen en wonen:

Bij het opstellen van stedenbouwkundige plannen en bij het bouwen en beheren van gebouwen wordt uitgegaan van 'duurzaamheid'. Hergebruik van secundaire afvalstoffen en de toepassing van duurzame materialen moet worden gestimuleerd.

Energie:

In stedenbouwkundige plannen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een zongerichte verkaveling en het toepassen van duurzame energie.

3.3.7 Handhavingsprogramma

De afgelopen jaren heeft de ontwikkeling van de wettelijke kaders voor handhaving niet stilgestaan. Op het gebied van bouwen en wonen is medio 2008 de Wet ruimtelijke ordening van kracht geworden. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is aangepast op het gebied van samenhangende besluiten, dwangsommen bij niet tijdig beslissen en verder is de vierde tranche van deze wet in werking getreden.

Deze heeft met name invloed op de wijze waarop handhavingssancties kunnen worden toegepast. Mede onder invloed van de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 wordt - na de integratie van de vergunningverlening (voor één project één aanvraag voor één vergunning bij één loket) - ook gestreefd naar integratie van de handhaving voor alles wat met de fysieke omgeving te maken heeft. Uitgangspunt is geweest het invoeren van een op de Wabo gebaseerd handhavingsprogramma per 1 januari 2011. Vanwege de koppeling met de Wabo is op hoofdlijnen uitgegaan van de "Wegwijzer omgevingsvergunning, module handhaving" van het ministerie van VROM. De kwaliteitseisen voor handhaving geven ook de mogelijkheid om - meer dan voorheen - te sturen op kwaliteit van de handhaving in plaats van kwantiteit.

Waar in het verleden vooral getoetst werd op het aantal controles, bestaat nu de mogelijkheid in te gaan op risicoaspecten en andere aspecten op een lagere prioriteit toe te kennen. Ofwel een beoordeling op kwaliteit in plaats van kwantiteit. In het handhavingsprogramma wordt inzichtelijk gemaakt wat het risicoprofiel van de verschillende handhavingsopgaven is. Ook wordt hierin uiteengezet wat de voorgestelde speerpunten zijn. Hierbij valt te denken aan gebruik, opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, fysieke veiligheid voor personen, geluidoverlast en verstoring en duurzaamheid.

3.3.8 Welstandsnota

De gemeente Lelystad heeft het beleid voor welstand in een Welstandsnota opgenomen. De drie belangrijkste doelstellingen van de welstandsnota geven nader inhoud aan de vereenvoudiging van het welstandstoezicht. De drie doelstellingen zijn:

  • Welstandstoezicht is een instrument voor ruimtelijke kwaliteit;
  • Welstandscriteria zijn duidelijk en vooraf bekend;
  • Heldere omschrijving van de procedures van welstandsbeoordeling en duidelijke rol van de welstandscommissie.

De vereenvoudiging heeft geleid tot twee welstandsniveaus en één welstandsvrij niveau. De twee welstandsniveaus zijn gebieden met beperkte of stedenbouwkundige welstand en gebieden met een volledige of architectonische welstand. Daarnaast is ook sprake van welstand in ontwikkelingsgebieden. Hiervoor geldt of het vastgestelde welstandsbeleid, of een door de gemeenteraad vastgesteld beeldkwaliteitsplan. Voor Oostervaart is geen beeldkwaliteitsplan vastgesteld.

Omdat het oostelijk deel van Oostervaart volledig nieuw ontwikkeld wordt en het een zichtlocatie vanaf de A6 betreft, geldt hiervoor het regiem 'gebieden / locaties met volledige of architectonische welstand'.

Voor deze gebieden geldt of het vastgestelde welstandsbeleid, of de gemeenteraad stelt in de vorm van een beeldkwaliteitsplan nieuwe kaders voor de welstandstoetsing. Het zuidelijke deel van het oostelijk deel van Oostervaart wordt bovendien aangeduid als ontwikkelingsgebied. Voor dit ontwikkelingsgebied moet een beeldkwaliteitsplan worden vastgesteld.

Het overige deel van Oostervaart is opgenomen als 'welstandsvrije gebieden'. Bedrijventerreinen die aangeduid zijn als welstandsvrij worden door eisen aan functie, bouwmassa, promotie- en presentatiebehoefte gereguleerd.