direct naar inhoud van 5.2 De bestemmingen
Plan: Bedrijventerrein Flevopoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00013-VG01

5.2 De bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen die in dit plan voorkomen. Bij de bestemmingen wordt beschreven hoe de uitgangspunten zijn vertaald.

5.2.1 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

Deze bestemming is gelegd op het langs de Larserdreef gelegen tankstation, dat niet in de bestemming "Bedrijventerrein" is opgenomen. De bestemming geeft de mogelijkheid voor de realisatie van gebouwen voor de verkoop van motorbrandstoffen, inclusief LPG. Voor de afleverzuil en het vulpunt (risicovolle inrichtingen) zijn specifieke aanduidingen op de verbeelding van het plan opgenomen.

De gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte voor gebouwen bedraagt 5,00 meter. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde is dit 8,00 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen waarvoor een maximale hoogte van 2,00 meter geldt .
Bij deze bestemming zijn specifieke gebruiksregels opgenomen, waaruit blijkt dat bij het tankstation uitsluitend detailhandel in motorbrandstoffen en weggebonden artikelen op een maximaal winkelvloeroppervlak van 50 m2 is toegestaan.

5.2.2 Bedrijventerrein

Binnen de bestemming “Bedrijventerrein” is het mogelijk om bedrijven te realiseren die vallen onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de Staat van Inrichtingen (SvI). Hiervan kan in cluster 1 met een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van bedrijven in de hogere categorie 4.2. De SvI is als bijlage bij de planregels gevoegd.

In het plangebied is niet meer dan één vuurwerkbedrijf en één bedrijvenfaciliteitencentrum met restauratieve serviceverlening toegestaan. In zo'n gezamenlijk centrum kunnen functies als reiniging, beheer, administratieve ondersteuning, communicatie, etc. worden ondergebracht. Ook is er ruimte voor een restauratieve serviceverlening ten behoeve van de bedrijven. Om misverstanden te voorkomen, is in de begripsbepaling in artikel 1 van de regels opgenomen wat onder "bedrijvenfaciliteitencentrum" en "restauratieve dienstverlening" wordt verstaan. Zelfstandige kantoorvestigingen, LPG-installaties, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vulinrichtingen voor motorbrandstoffen ten behoeve van eigen gebruik zijn uitgesloten. Andere functies zijn toegestaan voor zover deze functies specifiek op de verbeelding zijn aangeduid, zoals één kinderdagverblijf en een gemeentelijk gronddepot van maximaal 10.000 m3 voor gebiedseigen grond.

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en perifere detailhandel in auto's, boten, caravans, consumentenvuurwerk door één vuurwerkbedrijf, bouwmaterialen, met uitzondering van doe-het-zelf producten, en rijwielen.

Binnen het bouw- en of bestemmingsvlak mogen bedrijfsgebouwen worden gebouwd. De kavels mogen maximaal worden bebouwd rekening houdend met de bouwgrenzen en parkeren op eigen erf, met de daarvoor geldende parkeernormen. Uit oogpunt van verkeersveiligheid, wegonderhoud, hinder en mogelijke uitbreiding van de A6 is in cluster 1 b en 2b de bestaande bouwgrens in de verbeelding overgenomen; deze grens ligt op 75 meter uit de as van de middenberm van de A6. Voor de in de clusters 1 en 2 gelegen zichtlocaties langs de A6 geldt - zoals ook in het huidige bestemmingsplan - dat de afstand tussen gebouwen op aangrenzende bouwpercelen minimaal 23 meter dient te bedragen. Voor de achterliggende gebieden op genoemde clusters bedraagt deze afstand minimaal 13 meter (zie ook paragraaf 4.1.2).
Voor de bouwhoogte van de bebouwing is gerelateerd aan het geldende bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat alle bedrijven over het algemeen een maximale bouwhoogte hebben die over de verschillende clusters varieert van 15 tot 25 meter. De maximale bouwhoogte is aangeduid op de verbeelding.

De bouw van bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, is uitsluitend mogelijk in cluster 5 ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning". Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bestaande bedrijfswoningen zijn regels opgenomen. Niet alleen zijn eisen gesteld aan de situering, maar bijvoorbeeld ook aan de maximale bouwhoogte. Door de maatvoeringen te beperken blijft de ondergeschiktheid van dit type bebouwing, ten opzichte van de bedrijfsbebouwing en -woning behouden.

Met toepassing van de algemene wijzigingsregels kan de bestemming "Bedrijventerrein", ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied haven", gewijzigd worden in de bestemming "Water" ten behoeve van de realisering van een haven met een laad- en loskade.

5.2.3 Groen

De bestemming “Groen” is gelegd op alle groenstroken in het plangebied die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur of een ander ruimtelijk en/of functioneel belang hebben. De bestemming beslaat - naast groenvoorzieningen - ook een regeling voor bermen en beplanting, wegen, straten en paden, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterlopen en -partijen.
Binnen deze bestemming is het op de gronden met de aanduiding “gronddepot”, mogelijk een gronddepot aan te leggen.

Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Wel kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter, voor palen en masten 9 meter en voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 5 meter.
Van het verbod om gebouwen te bouwen, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van nutsvoorzieningen of andere openbare voorzieningen.

Met toepassing van de algemene wijzigingsregels kan de bestemming "Groen", ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied haven", gewijzigd worden in de bestemming "Water" ten behoeve van de realisering van een haven met een laad- en loskade.

5.2.4 Verkeer

De doorgaande routes in het plangebied hebben de bestemming “Verkeer”. Daarbij is het hoofddoel dat de inrichting hoofdzakelijk gericht is op de afwikkeling van verkeer. Daarom zijn in de bestemming naast wegen en straten ook voet- en rijwielpaden toegestaan. De daarbij behorende groen-, parkeer- en nutsvoorzieningen zijn ook mogelijk.
Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Wel kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten, bruggen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter, voor palen en masten 9 meter en voor bruggen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 5 meter.
Van het verbod om gebouwen te bouwen, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van nutsvoorzieningen of andere openbare voorzieningen.

5.2.5 Water

De bestemming “Water” is gelegd op open water dat ruimtelijke en/of functioneel van belang is. De bestemming heeft betrekking op de door het plangebied lopende Lage Vaart. De betreffende gronden zijn bestemd voor waterlopen en -partijen, oevers, bermen en beplanting.
Gebouwen zijn binnen de bestemming niet toegestaan. Wel kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijn, zoals palen en masten, bruggen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor palen en masten geldt een maximale bouwhoogte van 9 meter, voor bruggen 5 meter en voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 meter.