direct naar inhoud van 4.3 Waterhuishouding
Plan: Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPkernenKRU-VA01

4.3 Waterhuishouding

Vanuit Rijks- en provinciaal beleid wordt steeds meer nadruk gelegd op duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving. De kenmerken van de watersystemen, zoals die voorkomen in het plangebied (en omgeving) wordt hier beschreven in de soorten van water die in het plangebied aanwezig zijn. De bescherming van het grondwater voor de functie drinkwater wordt gewaarborgd door de Provinciale milieuverordening (PMV). Onderscheiden worden waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Voor het relevante beleid wordt verwezen naar Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleid van deze toelichting.

Watertoets

Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat voor het vaststellen van ruimtelijke plannen de watertoetsprocedure dient te worden doorlopen. Het doel van de Watertoets is om de waterbeheerders vroegtijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming en waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken in het plan. Deze waterparagraaf zal als onderdeel van dit bestemmingsplan, in het kader van het vooroverleg, worden voorgelegd aan het waterschap (zie ook paragraaf 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid).

Bestaande situatie

In het plangebied is slechts een klein deel van een waterwingebied gelegen (in de kern Craubeek) dit in tegenstelling tot wat in de vigerende plannen is aangeduid. Deze gebieden zijn in de loop der jaren aangepast en voor het geactualiseerde bestemmingsplan maken waterwingebieden dus een kleiner onderdeel uit van het bestemmingsplan.

De gehele gemeente Voerendaal is aangeduid als bodembeschermingsgebied Mergelland. Dit brengt een aantal randvoorwaarden met zich mee welke in het bestemmingsplan juridisch zijn vastgelegd in planregels en verbeelding.

De kernen Mingersborg en Winthagen kennen een freatisch grondwaterbeschermingsgebied. Deze gebieden zijn in de loop der jaren aangepast en zullen in het geactualiseerde bestemmingsplan dus afwijken van de vigerende plannen. Deze gebieden kennen een aantal randvoorwaarden welke juridisch in de planregels en verbeelding worden vastgelegd.

In de kernen Craubeek, Ransdaal, Fromberg, Weustenrade en Retersbeek is een of meerdere (al dan niet overkluisde) watergangen gelegen. Voor deze watergangen geldt een aantal randvoorwaarden waaronder een beschermingszone en worden juridisch geregeld middels een aanduiding op de verbeelding en in de planregels.

Tot slot is in de kern Fromberg een "Hydrologisch gevoelig VHR-gebied" gelegen. Dit betreft Vogel- en Habitatrichtlijn gebieden met hydrologisch gevoelige natuurwaarden die onderdeel zijn van de EHS. Deze gebieden zijn (inter)nationaal van belang in het kader van de realisatie van Natura 2000 en vormen voor de Kaderrichtlijn Water een belangrijk ordenend kader: geen achteruitgang van de natte natuurwaarden en herstel in 2015. De begrenzing is indicatief en wordt door het Rijk (LNV) exact begrensd.

Dit wordt in dit bestemmingsplan gelijkwaardig opgenomen als de EHS. Zie hiervoor paragraaf 4.6 Natuur en landschap.

Het waterwingebied wordt aangeduid als "milieuzone - waterwingebied". De grondwaterbeschermings- en bodembeschermingsgebieden zijn op de verbeelding en in de regels planologische verankerd middels de aanduidingen "milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied" en "milieuzone - bodembeschermingsgebied". Alle aanwezige watergangen zijn opgenomen met een bestemming "Water". Daar waar deze watergangen overkluisd zijn is een dubbelbestemming "Waterstaat - Waterlopen" opgenomen. De regenwaterbuffers en andere retentiezones zijn eveneens opgenomen met de bestemming "Water".

Toekomstige ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan is een actualiserend plan waarin de bestaande situatie wordt geconsolideerd. Het betreft een herziening van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij het juridisch-planologisch regime is geactualiseerd.

Het plangebied bestaat uit een bestaand bebouwd en gerioleerd gebied. Hieraan zijn geen grootschalige wijzigingen voorzien. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getracht zoveel mogelijk de uitgangspunten van een duurzaam stedelijk waterbeheer te volgen. Daarbij wordt voorkomen dat de nieuwe ontwikkeling problemen veroorzaakt in andere tijden, op andere plaatsen en in andere compartimenten. Dit geldt zowel voor waterkwaliteit als waterkwantiteit. Daarbij is de gebruikelijke voorkeursvolgorde gevolgd: hergebruik –infiltratie in de bodem – bergen en vertraagd afvoeren – afvoeren naar oppervlaktewater dan wel riolering. Hergebruik van hemelwater kan op kleinschalig niveau door bijvoorbeeld het gebruik van regentonnen. Voor grootschaligere projecten kan gedacht worden aan een grijswatersysteem. Per project dient bekeken te worden of hergebruik zinvol, haalbaar en wenselijk is.

Het waterschap is geen voorstander van diepteinfiltratie met oog op de mogelijke verspreiding van bestaande of nieuwe verontreinigingen in het grondwater. Een klein deel van het hemelwater dat op verhardingen valt zal op natuurlijke wijze kunnen infiltreren. Als het een infiltratiegebied betreft, is dit aan te bevelen. Wel wordt geadviseerd om een hemelwatervoorziening altijd te voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Deze gedoseerde leegloop en noodoverloop worden bij voorkeur aangesloten op oppervlaktewater of een regenwaterbuffer. Indien dit niet mogelijk is, wordt een aansluiting naar de riolering gerealiseerd. De voorkeur gaat uit naar een bovengrondse voorziening. Dit heeft grote voordelen voor het beheer/onderhoud, de beleving en controle bij calamiteiten. Ondergrondse voorzieningen zijn echter ook mogelijk. Dit heeft als voordeel dat de ruimte voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt (bijvoorbeeld groen, recreatie of parkeren).

Retentie van hemelwater (bergen en vertraagd afvoeren) behoort tot de mogelijkheden. Zoals hierboven vermeld dient een hemelwatervoorziening altijd te voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten.


Nieuwe ontwikkelingen dienen voorzien te zijn van een hemelwatervoorziening die voldoet aan de eisen van waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn vastgelegd in de “Taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas” van 24 november 2009. Cornform de eisen van waterschap Roer en Overmaas dient het water tot een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25, 35 mm in 45 minuten) gecompenseerd te worden. Een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100, 45 mm in 30 minuten) mag geen wateroverlast veroorzaken ter plaatse van bebouwing. Het waterpeil in de hemelwatervoorziening mag stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening dient binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende regenbui.

Wateroverlast

Wateroverlast dient voorkomen te worden door de hemelwatervoorzieningen zo in te richten dat hier ruimte is om T=100 op te vangen. Hierbij mag het waterpeil in de voorziening stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening is altijd voorzien van een vertraagde leegloop en een noodoverloop naar oppervlaktewater of de riolering. Daarnaast worden de vloeren van de bouwblokken minimaal 0,2 m hoger aangelegd dan het omliggend maaiveld. Zo wordt wateroverlast ter plaatse van de bebouwing door afstromend hemelwater tijdens intensieve neerslaggebeurtenissen voorkomen.

Waterkwaliteit

Het water dat van daken af stroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Hemelwater dat afstroomt van parkeervoorzieningen en toegangswegen kan vervuild zijn met olie, PAK of zware metalen. Dit water dient dan ook bij voorkeur via een zuiverende voorziening, bijvoorbeeld een bermpassage, te worden geleid voordat het water afgevoerd wordt naar oppervlaktewater of riolering.

Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is echter niet toegestaan om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.