direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPkernenKRU-VA01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, in maximaal categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009),

alsmede voor:

  • b. uitsluitend een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • c. uitsluitend een atelier en maximaal 4 gastverblijven op de 1e verdieping, met een maximale oppervlakte per gastverblijf van 25 m², ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • d. uitsluitend een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
  • e. uitsluitend een taxibedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - taxibedrijf';
  • f. uitsluitend een autobedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf';
  • g. uitsluitend een loonbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf';
  • h. uitsluitend een isolatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - isolatiebedrijf';
  • i. uitsluitend een installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf';
  • j. uitsluitend een houtbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtbedrijf';
  • k. uitsluitend een metaalbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf ';
  • l. uitsluitend een metaalconstructiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalconstructiebedrijf ';
  • m. uitsluitend een bedrijf in kunstofproductie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunstofproductie';
  • n. uitsluitend een kennel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kennel';
  • o. uitsluitend een duivenkweekcentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - duivenkweekcentrum';
  • p. uitsluitend een timmer- en keukeninstallatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmer- en keukeninstallatiebedrijf';
  • q. uitsluitend een smederij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - smederij';
  • r. uitsluitend een advies- en inspectiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - advies- en inspectiebedrijf';
  • s. uitsluitend een bedrijfsverzamelgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', voor bedrijven in maximaal categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009);
  • t. uitsluitend een paardendressuuraccommodatie ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardendressuur';
  • u. uitsluitend een wijngoed, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - wijngoed';
  • v. uitsluitend inpandige opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • w. uitsluitend een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • x. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen en/of de instandhouding van de monumentale waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1. parkeervoorzieningen;
  • 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • 3. groenvoorzieningen;
  • 4. nutsvoorzieningen;
  • 5. wonen in een bedrijfswoning.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.1.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming;
    • 2. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend 1 bedrijfswoning mag worden opgericht;
    • 3. de daar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  • b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan.
  • c. Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels.

6.2.2 Gebouwen

Regels met betrekking tot gebouwen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangeduid, gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • d. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • e. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde gevellijn dan wel bouwvlakgrens, waar geen gevellijn of bouwvlak is aangegeven, moet de afstand tot de naar de weg gekeerde bouwperceelgrens minimaal 5.00 m bedragen;
  • f. de inhoud van de bedrijfswoning mag minimaal 250 m³ en maximaal 750 m³ bedragen;
  • g. het aantal bouwlagen van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', uitsluitend bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte maximaal 70 m² mag bedragen;
    • 2. bijgebouwen in ten hoogste 1 bouwlaag mogen worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van de bedrijfswoning;
    • 3. bijgebouwen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw mogen worden afgedekt.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen tussen de weg en enige gevel van een gebouw die maximaal 1,00 m hoog mag zijn;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', mag maximaal 10,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 m mag bedragen.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.

6.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 6.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. de stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Toestaan hogere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b teneinde het toestaan van een bouwhoogte van 8,00 m., met uitzondering van erfafscheidingen, indien de aard van het bedrijf of de bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. voor Wgh-inrichtingen;
  • b. woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning en de daar bijbehorende bouwwerken;
  • c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.1;
  • d. detailhandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
  • e. groothandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
  • f. recreatieve doeleinden;
  • g. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • h. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • i. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

6.5.2 Huisvesting ten behoeve van mantelzorg

In de bedrijfswoning en eventuele aanbouwen is huisvesting ten behoeve van mantelzorg toegestaan, mits:

  • a. dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
  • b. er een inpandige verbinding is tussen de hoofdwoning en het gedeelte dat voor mantelzorg wordt benut;
  • c. zodra de noodzaak is komen te vervallen, de mantelzorg wordt beëindigd.

 

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten bevoeve van lichte bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.1 onder b t/m u ten behoeve van andere bedrijven, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009) zijn toegestaan;
  • b. de bedrijfsactiviteiten een vergelijkbare of kleinere impact hebben op de landschappelijke en natuurlijke waarden, de leefomgeving en de ruimtelijke karakteristiek van het gebied dan de bedrijven als bedoeld in artikel 6.1.