Plan: | Centrum Venray |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP16001-va01 |
De gemeente Venray stelt een nieuw, actueel en toekomstgericht plan vast voor het centrum van Venray. Daarin worden de ontwikkelingen meegenomen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd. Zeker zo belangrijk is dat de Centrumvisie Venray in dit nieuwe plan wordt verwerkt. Tot slot wordt met het nieuwe plan voorgesorteerd op enkele nieuwe mogelijkheden die de Omgevingswet na in werking treding biedt (lees: beoogde in werking treding vanaf 1 januari 2022). Op deze drie aspecten wordt een toelichting gegeven.
Gerealiseerde ontwikkelingen
Op diverse locaties zijn in het centrumgebied de afgelopen jaren nieuwe gebouwen en functies gerealiseerd. Daarnaast zijn functies veranderd en uitgebreid. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe appartementengebouwen aan de Laterije en Jerusalem, de nieuwe Albert Heijn en de omgeving van Gouden Leeuw. Deze ontwikkelingen worden in het nieuwe plan verwerkt.
De afgelopen jaren zijn ook ontwikkelingen gestagneerd, zoals de groei van het winkelbestand. Leegstand van gebouwen is toegenomen. Deels volgt dit uit de economische crisis van de afgelopen jaren. Deels is er ook sprake van meer veranderingen die structureel zijn, zoals afname van de bevolkingsgroei, vergrijzing en nieuwe vormen van winkelen. Deze veranderingen leiden tot een andere kijk op de toekomst, waarbij veel minder moet worden uitgegaan van kwantitatieve groei, maar meer van stabilisatie en beheer van de bestaande voorraden. Vandaar dat nadrukkelijk wordt gekozen voor versterking van het kernwinkelgebied of wel de Grotestraat en directe omgeving.
Centrumvisie Venray
Voor het centrumgebied is door de gemeenteraad van Venray ruimtelijk beleid vastgesteld. Het actuele ruimtelijk beleid bestaat met name uit:
Deze beleidsvisies worden vertaald naar een nieuw plan voor het centrum.
In het beleid is gekozen voor versterking van het centrumgebied door verdere concentratie van de winkels in het kernwinkelgebied. Tegelijkertijd wordt in de straten rondom het kernwinkelgebied een uitgebreider pakket aan andere functies dan detailhandel toegestaan, dan in verouderde bestemmingsplannen het geval was.
Actueel omgevingsplan en raadpleegbaar
Het voorliggende omgevingsplan vervangt diverse verouderde bestemmingsplannen. De gemeente heeft de keuze gemaakt met het nieuwe plan vooruit te lopen op nieuwe wet- en regelgeving die (waarschijnlijk) vanaf 1 januari 2022 in werking treedt. Dan vervangt de Omgevingswet de huidige Wet ruimtelijke ordeningen (Wro). Onder de nieuwe wet heet een nieuw plan een 'omgevingsplan' in plaats van een 'bestemmingsplan' dat nu nog gebruikelijk is. Vandaar dat de gemeenteraad in 2020 het 'Omgevingsplan Centrum Venray' heeft vastgesteld. Dit plan verschilt van een bestemmingsplan. Een toelichting hierop wordt in paragraaf 1.2 gegeven.
Met het omgevingsplan Centrum Venray beoogt de gemeenteraad een nieuw, actueel en toekomstgericht plan voor het centrum van Venray vast te stellen. De uitgangspunten en doelstellingen die hieraan ten grondslag liggen en de randvoorwaarden waarmee bij de vaststelling van het plan rekening is gehouden, worden in de navolgende paragrafen en hoofdstukken toegelicht.
De gemeenteraad gaat een nieuw omgevingsplan vaststellen. Eigenlijk kan dit pas vanaf de in werking treding van de Omgevingswet (beoogd op 1 januari 2022). Echter, de Crisis- en herstelwet (Chw) biedt de mogelijkheid alvast vooruit te lopen op de Omgevingswet. De Chw overbrugt de overgang van de Wro naar de Omgevingswet.
Om te kunnen voorsorteren op de Omgevingswet heeft de gemeente Venray het centrumplan aangemeld voor de 17e tranche van de Crisis- en herstelwet. In het Besluit Crisis- en herstelwet 17e tranche is opgenomen dat de gemeenteraad op grond van artikel 7c van het Besluit Uitvoering Crisis- en Herstelwet voor het centrumgebied een zogeheten 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' mag vaststellen. Dit besluit is op 15 februari 2019 gepubliceerd in het Staatsblad en met ingang van 16 februari 2019 in werking getreden.
Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte: omgevingsplan
In het 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' kan de gemeente diverse regeling samenbrengen en in één regeling opnemen, zoals bestemmingsregelingen en delen uit de APV of welstandsnota. Daarmee wordt het beter mogelijk in te spelen op diverse ruimtelijke opgaven. Nu zijn die bepalingen nog in verschillende documenten ondergebracht. In het omgevingsplan zijn de regeling samengebracht in één document.
De gemeente wil bijvoorbeeld de winkelgebieden herbestemmen. Hiermee wordt ruimte gelaten aan initiatieven en nieuwe gebruiksmogelijkheden in het centrum. De verwachting is dat door het toekennen van ruime bestemmingen de leegstaande panden sneller worden ingevuld. Tegelijkertijd kunnen de mogelijkheden voor winkelvestiging in leegstaande panden eerder worden geschrapt. Artikel 7c Besluit Crisis- en Herstelwet bepaalt immers dat het vervallen van een detailhandelsbestemming na drie jaar leegstand, kan worden doorgevoerd zonder dat hiervoor een planschadeclaim hoeft te worden gehonoreerd. De voorzienbaarheid van drie jaar is reeds gecreëerd met het vaststellen van de Centrumvisie Venray en publicatie van het voorontwerpbestemmingsplan in 2017/2018. Bij de vaststelling van het omgevingsplan is bepaald dat de drie jaar worden gerekend na het moment van inwerkingtreding van het omgevingsplan.
De gemeenteraad kiest nadrukkelijk voor het voorsorteren op de Omgevingswet met de mogelijkheden die de Crisis- en herstelwet biedt. Dit betekent dat op grond van artikel 7c van het besluit Uitvoering Crisis- en Herstelwet geëxperimenteerd mag worden met de extra mogelijkheden van de Omgevingswet. Vandaar dat de naamgeving van het plan hierop is afgestemd. In plaats van 'bestemmingsplan' of 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' heet het nieuwe plan het 'Omgevingsplan Centrum Venray'. Op de Chw-aanwijzing wordt in paragraaf 5.1 uitvoerig ingegaan.
Beter faciliteren van beoogde ontwikkelingen
Het bieden van mogelijkheden voor nieuwe functies in het centrumgebied is belangrijk. Dit zal een positieve bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. Tot aan 2025 moet een oppervlakte van circa 11.000 m2 een nieuwe bestemming krijgen. Het gaat dan met name om het opnieuw invullen van leegstaande of vrijkomende winkelpanden in de komende jaren.
Het omgevingsplan gaat ruime vestigingsmogelijkheden voor functies, anders dan detailhandel, bieden aan creatieve ondernemers. De gemeente wil ondernemers stimuleren om op een innovatieve wijze invulling te geven aan het centrum. Om dit in de praktijk te stimuleren heeft de gemeente een aanjaagteam, met vertegenwoordigers van Venray Centraal en vastgoedeigenaren, geformeerd.
Naast verruiming van functies wordt ook de bouwregeling verruimd om beter in te kunnen spelen op initiatieven. Tot nog toe was het gebruikelijk dat voor de nieuwbouw van een gebouw was bepaald, dat de goothoogte van het gebouw maximaal 10 meter mag bedragen. In het nieuwe plan wordt zo'n hoogtebepaling globaler omschreven: 'de maximale goothoogte van het nieuwe gebouw moet passen in de omgeving'. Initiatiefnemers kunnen daardoor beter inspelen op de kwaliteit en kenmerken van de gebouwen in de omgeving. De regeling is minder star. Met deze nieuwe bepalingen kunnen beoogde ontwikkelingen beter worden gefaciliteerd, met behoud van de genoemde kwaliteiten en kenmerken van de omgeving.
Het omgevingsplan heeft enerzijds een beheerkarakter. Dit wil zeggen dat het plan in de eerste plaats gericht is op het behouden en beheren van de bestaande ruimtelijke situatie. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Anderzijds is nieuw beleid vastgesteld dat eveneens in het nieuwe plan is verwerkt. Daarvoor is onderzoek verricht en zijn het beleid en regeling getoetst aan bijvoorbeeld het Provinciaal Omgevingsplan (POL2014) en de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg.
Nieuwe elementen in de regeling
De ambities en beleidskaders uit de Centrumvisie en Woonvisie worden vertaald in het nieuwe omgevingsplan. Deze beleidsvisies zijn richtinggevend. Daarnaast wordt de eerder gepubliceerde bestemmingsplanregeling uit het voorontwerpbestemmingsplan omgebouwd naar een regeling in de geest van de Omgevingswet. Dit ombouwen resulteert in de volgende aanpassingen.
Nieuwe filosofie: uitgaan van vertrouwen en minder regels
Het omgevingsplan gaat uit van een andere filosofie dan het huidige wettelijk kader, zoals nu nog vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening. In het kort komt dit op het volgende neer:
Het omgevingsplan biedt nieuwe mogelijkheden. Veelal zal duidelijk zijn welke nieuwe ontwikkelingen in de praktijk kunnen worden gerealiseerd. Als dat niet direct duidelijk is, zal daarover overleg worden gevoerd tussen initiatiefnemers, omgeving en gemeente. Dan kan gezamenlijk worden bepaald op welke wijze een initiatief passend in de omgeving kan worden gerealiseerd.
Inspraakprocedure
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 31 maart 2018 gedurende zes maanden ter inzage gelegen. Zienswijzen konden worden ingediend tussen 31 maart en 11 mei 2018. Hiervan is door enkele personen gebruik gemaakt. In hoofdstuk 5.1 wordt hier verder op ingegaan. De beantwoording van de zienswijzen maakt deel uit van het raadsbesluit tot vaststelling van dit omgevingsplan. Die beantwoording bevat ook een nadere onderbouwing voor de regelgeving van het omgevingsplan en maakt daarmee ook deel uit van deze toelichting.
Dialoogsessies in het gemeentehuis
De nieuwe regeling is tot stand gekomen na diverse dialoogsessies binnen het gemeentehuis van Venray, dus met de medewerkers en ook met bestuurders. In algemene zin is ieder voorstander van het opzetten van een nieuwe regeling. Dan komt beter tot uitdrukking dat er ruimte is voor een werkwijze die de gemeente Venray al enige tijd toepast: meer dialoog met initiatiefnemers en partijen voor het tot stand brengen van mooie ontwikkelingen.
Geconstateerd is dat het inwisselen van concrete bouwregels met een absolute hoogtemaat van 10 meter door een regel die voorschrijft dat een gebouw in de omgeving moet passen, dat dat nog wel even wennen zal zijn. Voor medewerkers, initiatiefnemers en bestuurders. In ieder geval is ervoor gekozen die mogelijkheden te verkennen en voor het vertalen van de Venrayse werkwijze in een regeling.
Dialoogsessies met de omgeving
Met de gebruikers en eigenaren van het centrumgebied zijn twee dialoogsessies gehouden. Over ruimtelijke kwaliteit en transformatie is op 12 november 2018 een bijeenkomst geweest, over gezondheid op 26 november 2018. De resultaten van deze bijeenkomsten zijn in het kort samengevat in hoofdstuk 8. In ieder geval heeft de inbreng van velen invloed gehad op de opzet en inhoud van de regeling. In paragraaf 8.3 wordt hieraan uitvoeriger aandacht besteed. De verslagen van de bijeenkomsten zijn opgenomen in de bijlagen 2 en 3.
Klankbordgroep
Voor het opstellen van het nieuwe omgevingsplan is een klankbordgroep ingesteld. De rol van de klankbordgroep is vooral om het proces te bespreken en inhoudelijk af te stemmen over thema’s en zaken die leven binnen het centrum. Diverse groeperingen uit het centrumgebied, zoals ondernemers en vooral ook bewoners, zijn in de klankbordgroep vertegenwoordigd. Deze klankbordgroep is onder meer samengekomen op 3 september en 5 november 2018, 6 mei en 2 december 2019.
College en gemeenteraad
Het college wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang en de inhoudelijke keuzes van het omgevingsplan. Met de gemeenteraad heeft op 20 september 2018 een raadsinformatieavond plaatsgevonden. Met beide bestuursorganen is van gedachten gewisseld over de opzet van het omgevingsplan.
Het plangebied omvat het centrum van de kern Venray. De plangrenzen van het voorliggende omgevingsplan zijn afgestemd met het op 19 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan 'Venray'.
Figuur 1.1: Luchtfoto met begrenzing plangebied
Twee deelgebieden eruit gelaten
Er zijn twee deelgebieden uit het plangebied gelaten. Dit betreft een locatie aan de Gasstraat en een locatie op de hoek Merloseweg/Deken Thielenstraat. Dit houdt verband met ontwikkelingen waarvoor plannen worden voorbereid. Hiervoor worden afzonderlijke planprocedures gevolgd, buiten het voorliggende omgevingsplan om.
Het voorontwerpbestemmingsplan voor het centrumgebied heeft in 2017 ter inzage gelegen. Het ging om een traditioneel, gedetailleerd bestemmingsplan. Nu wordt gekozen voor een omgevingsplan. De belangrijkste verschillen zijn de volgende.
In het centrumgebied zijn diverse bestemmingsplannen van toepassing. Het gaat dan om vigerende bestemmingsplannen. In bijlage 1 is hiervan een overzicht opgenomen. Deze bestemmingsplannen komen met de inwerkingtreding van het nieuwe omgevingsplan Centrum Venray te vervallen. De vrijstellingen, ontheffingen, projectbesluiten en omgevingsvergunningen die in de loop der jaren zijn verleend, zijn in dit omgevingsplan verwerkt.
Het omgevingsplan Centrum Venray bestaat naast deze plantoelichting uit de volgende stukken:
De planverbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende deel van het omgevingsplan en moeten te allen tijde in onderlinge samenhang worden bezien. Op de planverbeelding zijn de deelgebieden (bestemmingen) van het plangebied opgenomen met een legenda.
In deze toelichting wordt op diverse aspecten ingegaan.
In voorliggend hoofdstuk worden de verschillende ruimtelijke en functionele karakteristieken van het centrum van Venray beschreven. Daarbij wordt onder andere ingegaan op de geschiedenis van de kern, eventueel aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden en de huidige voorzieningenstructuur.
Rond 1200 duikt Venray in de geschreven bronnen op als een nederzetting met de naam Rode. In plaatselijk dialect: Rooj. 'Rode' wijst op een nederzetting die door ontginning van bosgronden is ontstaan.
In de 15e eeuw profiteert Venray van de bloei van het hertogdom Gelre. Er komt een monumentale kerk, toegewijd aan Sint Petrus, Banden. Als rijkste dorp van de regio heeft Venray kloosters, gilden en schutterijen en vanaf 1651 zelfs een Latijnse school. In die tijd is landbouw de belangrijkste bron van bestaan.
In de 18e eeuw zet het verval in. Militaire bezettingen zorgen voor zware oorlogsschattingen. Na 1850 keert het tij. Er vestigen zich twee onderwijsinstellingen: het pensionaat van de zusters Ursulinen en het gymnasium van de paters Minderbroeders Franciscanen. De economische ontwikkeling krijgt een impuls door de aanleg van de spoorlijn Venlo-Nijmegen (1883). Opmerkelijk is de enorme bloei van de schapenhandel. De handelaren zijn actief in heel Europa en ver daarbuiten (Argentinië). Vanaf 1900 begint de grootschalige ontginning van de Peel. Ook komen er twee psychiatrische instellingen: Sint Servatius (mannelijke patiënten) en Sint Anna (vrouwelijke patiënten). De moderne tijd met elektriciteit en riolering arriveert. De paardentram tussen Venray en het station in Oostrum maakt plaats voor een busverbinding.
De Tweede Wereldoorlog is een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van Venray. Een groot deel van het centrum wordt verwoest of beschadigd. Na de oorlog blijkt dat Venray nieuwe wegen moet inslaan. Vanaf 1952 komt de industrialisatie goed op gang. In de periode 1950-2000 stijgt het aantal inwoners fors: van 17.000 tot 38.000. Door de aanleg van de Rijksweg A73 krijgt de economische ontwikkeling opnieuw een impuls. Venray is nu een belangrijk centrum voor de regio.
Figuur 2.1 Impressie ontwikkeling centrum Venray
Venray bestaat rond 1850 uit twee bebouwde wegen, linten, met een sterke noordzuid oriëntatie. Daar waar beide linten elkaar bijna raken, is sprake van een zekere centrumvorming. Het spinnenweb van wegen rond Venray verdicht net voor de Tweede Wereldoorlog in alle richtingen. Lange uitlopers beheersen echter het beeld. De landschappelijk bepaalde noordzuid gerichtheid van het dorp begint langzaam in betekenis af te nemen.
De echte verstedelijking van Venray begint rond 1965 zichtbaar te worden. De contour van het verstedelijkte gebied wordt vooral bepaald door de Westsingel en Oostsingel. Binnen de singels komen de planmatig ontwikkelde gebieden tot stand die op het kaartbeeld aan het stratenpatroon herkend kunnen worden. De opkomst van het moderne verkeer is verder afleesbaar aan de ontwikkeling van de infrastructuur. De oorspronkelijke twee noord-zuid gerichte linten vormen niet langer de functionele hoofdverkeerstructuur. Opmerkelijk is de toegenomen betekenis van de oost-west verbindingen.
Door de verdergaande verstedelijking wijzigt de verhouding tussen stad en landschap rond 1975 ingrijpend.
Voor de periode tussen 1975 en 1985 is de voltooiing van de stedelijke infrastructuur kenmerkend. De buitensingel wordt gecompleteerd door aanleg van de Zuidsingel, het doortrekken van de Noordsingel en aanleg van de nieuwe Maasheseweg. In de periode 1985-1995 vindt de belangrijkste verstedelijking plaats in het (noord) oostelijke stadsdeel.
In de jaren '90 bestond nog steeds een grote behoefte aan uitbreiding, Deze behoefte is geconcretiseerd in de jongste en tiende woonwijk van Venray 'Brabander'. Het betreft een duidelijke afronding met vier grotere woongebieden rond een compact centrum. De komende jaren wordt het laatste en afrondende deel van de wijk, cluster 4, ontwikkeld.
De kern van Venray bestaat uit een compact deel binnen de singels en nieuwe woon- en werkgebieden buiten de singels. Naast de singelstructuur zijn de meest structurerende elementen:
Karakteristiek is ook de aanwezigheid van parkachtige gebieden. Er is een onderscheid aanwezig tussen gegroeide en planmatig ontwikkelde structuren en gebieden. In het centrum is de gegroeide structuur goed herkenbaar en buiten de singels voert de planmatige karakteristiek de boventoon.
Centrum ten opzichte van haar omgeving
Het centrum van Venray ligt centraal binnen de kern. Door een stelsel van radiale routes is een goede verbinding tussen de wijken, buurten en andere gebieden met het centrumgebied gegarandeerd. Rondom het gebied ligt een centrumring, waarvan beide uiteinden zijn aanhaken op de Noordsingel. Het centrum is bijzonder compact en beslaat hooguit een derde deel van het gebied binnen de genoemde ring.
Ruimtelijke structuur en samenhang
Het centrum van Venray heeft een dynamische en onderling sterk verschillende beeldvorm. Daardoor is de heldere stedenbouwkundige structuur niet meteen herkenbaar. Doorbraken in de oorspronkelijke (gegroeide) ruimtelijke structuur verstoren op tal van plaatsen het samenhangende beeld in het centrumgebied, met name naar de randen van het centrum.
Doorbraken in de oorspronkelijke structuur zijn nu nog duidelijk herkenbaar door de verschillende complexmatige invullingen. Deze doorbraken wijken in maat, vorm, kleur en materiaal zeer sterk af van de oorspronkelijke bebouwingsstructuur. Hierdoor is een nieuwe structuur ontstaan die heel divers is en veel contrasten vertoont. Dit kan tegelijkertijd worden gezien als specifieke eigen beeldkwaliteit van Venray. Enerzijds is de oude dorpsstructuur zichtbaar, anderzijds ook de meer stedelijke functie komt duidelijk tot uiting.
Van oorsprong heeft het centrum een relatief kleinschalig kerngebied met een compacte structuur, gevormd door historische wegen en pleinen (Grote Markt, Henseniusplein). Het basispatroon van het winkelgebied met een tweetal pleinen met daartussen een verbindingslus is heel helder. Dit is de kern van het centrum.
De 'oudste' lijnen van Venray zijn herkenbaar in de dubbele noord-zuidstructuur. Deze bestaat uit de Grotestraat/Paterstraat en Langstraat/Leeuwstraat/Schoolstraat. Deze radialen hebben een compacte lintbebouwing. Door een duidelijke richting van straten en een continuïteit van bebouwing vormen de radialen een samenhangend geheel. Soms wordt dit versterkt door de inrichting van het profiel en de verschijningsvorm van gebouwen. De kerk markeert het kantelpunt tussen het park- c.q. stadstuinachtige groengebied en het centrumgebied waar de straten, pleinen en bebouwing ruimtevormend zijn. Het gebied tussen de Noordsingel en het gemeentehuis is ingevuld met het wooncomplex Jerusalem. Het gebied vormt een samenhangend geheel met aan de randen grootschalige bebouwing en aan de binnenzijde kleinschalige invullingen.
Het gebied tussen de Gasstraat en de kerk vertoont samenhang door een ruimtelijk principe, afwijkend van de kern, met grote gebouwen die volgens een radiaal patroon in een groene ruimte staan. Deze groene ruimte is tussen de woongebouwen op te delen in diverse 'groene kamers' die door smalle straten met elkaar verbonden zijn.
Ten oosten van de kern van het centrum ligt een samenhangend woongebied met een heldere blokkenstructuur. Binnen de blokken is een open structuur aanwezig met veelal grondgebonden vrijstaande en geschakelde woningen. De stedenbouwkundige kwaliteit en samenhang worden bepaald door de schaal en architectuur van de gebouwen. Bij de Julianasingel wordt dit versterkt door monumentale laanbeplanting die de gehele openbare ruimte een zekere allure geeft.
Ten westen van de kern is de structuur iets minder helder door het radiale karakter en de open plekken. Door samenhang in schaal en architectuur van de bebouwing, gekoppeld aan monumentale laanbeplanting is ook in het westelijk deel een stedenbouwkundige samenhang bij de meeste radiale wegen aanwezig. Het sterkst is dit waarneembaar bij de Kempweg.
Het kernwinkelgebied en enkele aanloopstraten zijn ingericht als voetgangerszone. Daaromheen ligt een circuit van wegen, deels leidend naar parkeervoorzieningen, die ervoor zorgt dat het centrumgebied goed per auto bereikbaar is.
Bebouwing
Venray als stad wordt gekenmerkt door de combinatie van stedelijke en dorpse sferen. Dit heeft te maken met de groei van Venray van dorp naar een stad van ruim 28.500 inwoners. In het centrum is het stedelijke karakter vooral te vinden ten noorden van de kern. Bepalend zijn de hoogte, de massaliteit en stedelijke uitstraling van bebouwing.
In de kern van het centrum is vooral de dorpse uitstraling aanwezig. De dorpse sfeer wordt bepaald door lage bebouwing veelal met kappen. Typerend is daarbij het contrast tussen deze basisstructuur met lage bouwhoogte ten opzichte van de omvang van de veelal complexmatig gerealiseerde bebouwing in de stedelijke kernzone en de incidentele hoogbouw aan de ontsluitingsring.
De oudere bebouwing aan de radialen bestaat uit een of twee lagen met kappen in een kleinschalige basisstructuur. Jongere decenniuminvullingen bestaan uit etagebouw van 2 tot 4 bouwlagen in grootschalige opbouw met kappen. Aan de Langeweg en Julianasingel staan bouwblokken van stroken en tweekappers in twee bouwlagen. In het gebied St. Jozefweg - Raadhuisstraat staat grootschalige hoogbouw in 5 tot 7 lagen uit de jaren '90 en 2000. Deze bebouwing contrasteert zeer sterk met de bestaande structuur aan Gasstraat, Eindstraat en Raadhuisstraat.
Monumenten en beeldbepalende panden
De meer belangrijke monumentale en beeldbepalende gebouwen liggen met name aan het historische patroon van wegen en pleinen. Karakteristiek binnen Venray zijn de linten met vaak lagere oudere bebouwing in de vorm van radiale uitvalswegen. Markant qua uitstraling is de bebouwing aan de Markt, met onder meer de kerk en het oude raadhuis; de Grotestraat met zijn monumentale bebouwing, de omgeving Jerusalem, met het gemeentehuis en de recente karakteristieke nieuwbouw; het Schouwburgplein met de schouwburg, omgeving Paterskerk met voormalig kloostercomplex en nieuwbouwcomplex; winkel en appartementencomplex de Bleek en het appartementencomplexen rond de Gouden Leeuw.
Openbare ruimte
In het noordelijk deel van het centrum vormen de aangesloten groengebieden ruimtelijk een eenheid. De openbare ruimte in de rest van het centrum wordt gekenmerkt door het ontbreken van eenheid. Er is sprake van een grote verscheidenheid in vorm, gerelateerd aan de aanlegperiode.
Het openbaar gebied is relatief hoogwaardig ingericht met gebakken materialen in diverse straatpatronen en er is een diversiteit aan straatmeubilair. Daarnaast is de inrichting van de openbare ruimten afgestemd op de verkeersfunctie. Het aanwezige groen is beperkt en versnipperd. De parkeerterreinen kenmerken zich door een inrichting die is gericht op de hoofdfunctie parkeren.
Amorfe gebieden en achterkant situaties
De herkenbaarheid van het centrum is verbonden met het feit dat op een aantal plekken de gebieden een onduidelijke en daarmee een amorfe structuur hebben. Deze amorfe gebieden worden ook gekenmerkt door een onduidelijke begrenzing. Rondom het Blekersveld is dit het geval. Op beide locaties gaat een groot parkeerterrein over in een open ruimte met nog enkele panden. De schaal en de maat van deze beperkt ingerichte ruimten doen daar nog een schepje bovenop.
Naast de amorfe gebieden grenzen achterkanten van de Marktstraat aan een belangrijk stedelijk openbaar groengebied, het park nabij de kerk. Bij de Gouden Leeuw is ook in de nieuwe situatie nog sprake van een 'achterkant' situatie (de dichte gevels met beperkte verbinding met het winkelcentrum). De amorfe gebieden en gebieden met achterkant situaties zorgen ervoor dat de entrees naar het centrum minder goed herkenbaar zijn. Verbetering van deze situaties is goed mogelijk.
Het centrum van Venray wordt gekenmerkt door beperkt aanwezig openbaar groen. Kenmerkend voor de openbare ruimte van het centrum van Venray is de scheiding tussen enerzijds het park- c.q. stadstuinachtige groengebied in het noorden van het centrum en anderzijds het stenige centrum, met straten, pleinen en bebouwing. Particuliere tuinen en enkele monumentale bomen bepalen hier over het algemeen het beeld.
Het stadspark, gelegen aan het Mgr. Goumansplein, naast de Grote Kerk, is recent gerevitaliseerd. Hierbij is onder andere het aanwezige groen verfraaid en is een nieuwe padenstructuur aangelegd. Kenmerkend voor het noordelijk deel is daarnaast de relatie met het Annaterrein noordelijker van het centrumgebied. Het aanwezige groen aan de noordkant van het centrum bestaat deels uit openbare gebieden, waardoor het slechts een beperkte publieke functie heeft. De afgesloten groengebieden met name rondom het gemeentehuis, zorgen voor het versterken van het versnipperde beeld van de groenstructuur.
Het plangebied wordt aan de oost-, zuid- en westzijde begrensd door wijkontsluitingswegen, zijnde de Raadhuisstraat, de Julianasingel, de Paterslaan, de Langeweg en de Sint Jozefweg, en aan de noordzijde door een gebiedsontsluitingsweg, de Noordsingel. De wegenstructuur in de kern van Venray is opgebouwd rond twee ringen (bekend als binnenring en buitenring), de verbindingswegen tussen deze ringen en uitvalswegen naar de kerkdorpen en de (boven)regionale wegen.
Figuur 2.2 Verkeersstructuur auto centrum Venray
Binnenring
De binnenring, tevens grens van het plangebied, is een wijkontsluitingsweg voornamelijk bedoeld voor de bereikbaarheid van het centrum en de centrumparkeervoorzieningen. Aan de noordzijde valt de binnenring samen met de buitenring. De buitenring is een gebiedsontsluitingsweg bedoeld voor het verkeer tussen de woonwijken en de bovenlokale wegen om het centrum heen te geleiden naar wegen van een hogere orde.
Wegenstructuur voldoet
In het algemeen kan gesteld worden dat de auto-ontsluiting van de kern voldoet. Structurele uitbreiding van de wegenstructuur voor autoverkeer is niet aan de orde. Voor de komende planperiode zal de bestaande situatie met betrekking tot de verkeersstructuur dan ook grotendeels worden gehandhaafd. Mogelijk zullen conform het gemeentelijk verkeersbeleid verbeteringen aan de weginrichting plaatsvinden ten behoeve van de bereikbaarheid, verkeersveiligheid, integrale toegankelijkheid en sociale veiligheid. Aanpassing van infrastructuur qua omvang of uitrusting (herinrichting) en nieuwe ontwikkelingen kunnen veelal op eenvoudige wijze binnen het bestaande ruimtebeslag worden gerealiseerd.
In het voorliggend omgevingsplan is de verkeersbestemming waar mogelijk ruim opgezet ten einde mogelijk gewenste toekomstige herinrichtingen van deze wegen en gebieden te faciliteren.
Parkeren
Voor wat betreft parkeren is er voldoende parkeercapaciteit aanwezig in en rond het centrum om in de parkeerbehoefte van de aanwezige functies te voorzien. Het parkeren is vooral aan de west- en noordzijde van het centrum goed gefaciliteerd met de parkeergarage en -terreinen van de Gouden Leeuw, Raadhuisstraat en Blekersveld. Verder is er sprake van straatparkeren. Qua spreiding van parkeerterreinen rond het centrum zijn aan de oost- en zuidoostzijde van het centrumgebied relatief weinig parkeerplaatsen. De loopafstanden van de parkeerterreinen naar het centrum en vice versa zijn voor Venrayse begrippen soms behoorlijk en minder aantrekkelijk, maar korter dan waar in de richtlijnen van uit worden gegaan oftewel verkeerskundig acceptabel. De richtlijnen staan in CROW Publicatie 381 Toekomstbestendig parkeren – Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie Paragraaf 7.1). Voor winkelen bedraagt de acceptabele loopafstand bijvoorbeeld 200 tot 600 meter. Hieraan wordt in het centrum van Venray voldaan.
Tegelijkertijd biedt de openbaar gebied geen ruimte voor substantiële toevoeging van parkeergelegenheid. Belangrijk is dat de beschikbare parkeerterreinen zoals aangegeven, voldoende capaciteit hebben. Rekening houdend met deze omstandigheden zijn parkeereisen alleen nodig als het gaat om een relevante toename van de parkeerbehoefte.
Gezien de ligging van de bestaande parkeermogelijkheden ligt het voor de hand om functies met een grotere parkeervraag aan de noord- en westzijde van het centrum te situeren. Hier zijn voornamelijk de grote parkeerterreinen gelegen. De ontwikkeling van dergelijke grootschalige functies aan de oost- en zuidzijde van het centrum zal het gebruik van de openbare ruimte ter plaatse namelijk onder druk zetten, tenzij deze functies hier kunnen voorzien in de opvang van hun eigen parkeerbehoefte.
Parkeren op eigen terrein
In het centrum kan in veel gevallen niet worden voldaan aan het uitgangspunt van de gemeentelijke Beleidsnota Parkeernormen dat een (bouw)initiatief op eigen terrein dient te voldoen aan zijn parkeervraag. Op basis van de Beleidsnota Parkeernormen dient daarom bij nieuwe ontwikkelingen aangetoond te worden dat het financieel of ruimtelijk onmogelijk is om het benodigde aantal parkeerplaatsen op eigen terrein aan te leggen. Daarnaast dient te worden beschreven welke initiatieven de initiatiefnemer heeft genomen om wel aan de parkeernorm te kunnen voldoen. Wanneer volstaan kan worden met een lagere parkeerbehoefte dan op grond van de parkeernorm nodig is, dient dit ook te worden onderbouwd.
Openbaar vervoer
Het centrum van Venray is met het openbaar vervoer bereikbaar via het station Venray/Oostrum. Dit station is aan de oostzijde van de A73 gelegen en grenst derhalve niet direct aan de kern. Vanuit het station rijden bussen naar het centrum.
Voetgangerszone
In het centrum is er een voetgangerszone aangewezen en is een centrumtoegangsregeling voor gemotoriseerd verkeer ingesteld. Daarmee is de bevoorradingsperioden beperkt. Sinds 6 januari 2020 is het kernwinkelgebied binnen de centrumafsluiting toegankelijk voor laden en lossen geurende de volgende tijdsperiode:
De afsluitpalen zijn dan omlaag en het verkeerslicht knippert oranje; vrije toegang. Buiten deze tijden is er een centrumpas nodig om het centrum in te rijden. Centrumpassen zijn geen parkeervergunningen en regelen dus alleen de toegang.
Buiten deze tijden is het kernwinkelgebied tussen de afsluitingen alleen als voetgangersgebied in gebruik. Dat versterkt de veiligheid en het comfort voor de voetgangers en versterkt ook aantrekkingskracht van het centrumgebied.
In het centrum bevindt zich een concentratie van voorzieningen op het gebied van detailhandel, horeca en maatschappelijke en dienstverlenende functies in combinatie met wonen. Het verzorgingsgebied van deze voorzieningen bevat de eigen gemeente en de Brabantse en Limburgse randgemeenten zonder eigen groot voorzieningenapparaat.
Detailhandel
De detailhandel is de sterkste functionele pijler van het plangebied, niet alleen economisch, maar ook in sociale en recreatieve zin. Venray-centrum heeft een sterke mix van formules en MKB-bedrijven. Er is echter wel sprake van een omvangrijk centrum, waarbinnen het winkelaanbod over het algemeen verspreid is gesitueerd. Hierdoor is het centrum in de huidige situatie onvoldoende compact en zijn niet overal voldoende bezoekersstromen.
De Grotestraat kent de meest intensieve bezoekerstromen. Daarnaast zijn de passantenverbinding via het Kapelaanspad naar de Jumbo en het parkeerterrein Blekersveld, en de verbindingsroute via het Gouden Leeuwpad naar de Action, de parkeergarage en de achtergelegen Albert Heijn inclusief parkeerterrein belangrijke verbindingsroutes. De grote parkeerterreinen bij de twee supermarkten Jumbo en Albert Heijn, gelegen aan de westzijde van het centrum, kenmerken zich door een geringe belevingswaarde en een beperkte aansluiting op het kernwinkelgebied. Vanuit het verleden ontbreken echte uitlopers of aanloopstraten met een sterke functionele menging.
Horeca
Naast detailhandel vormt de horecafunctie, samen met culturele functies (zoals de schouwburg en de bioscoop), een belangrijke functionele pijler in het centrum. De horecafunctie is voornamelijk gesitueerd aan de Markt en het Henseniusplein / Schouwburgplein. Daarnaast is aan de Schoolstraat een aantal horecagelegenheden aanwezig en verspreid in het centrum nog enkele horecagelegenheden.
Wonen
Wonen met een stedelijke uitstraling komt vooral voor in het kernwinkelgebied (appartementen boven winkels), in Centrum-Zuid rond het Gouden Leeuwterrein en in de omgeving van de Henseniusstraat (appartementencomplexen). De ontwikkeling van het Gouden Leeuwterrein versterkt deze stedelijke uitstraling. Daarnaast heeft de bebouwing aan de noordzijde van het centrum wonen een stedelijke uitstraling, met name op het St. Jozefterrein, het Jerusalemterrein en het gebied rond de Heuvelstraat.
Een concentratie van grondgebonden woningen is te vinden langs de westelijke en oostelijke randen van het centrumgebied. Vooral de westelijke concentratie is door de schaal en het karakter van de grondgebonden woningen dorps van karakter. De omvang en aard ervan heeft tot gevolg dat vanuit deze richting het kernwinkelgebied zich als het ware verstopt achter deze schil van woningen.
Gemengde functies
In de kern van het centrumgebied is een sterke menging van functies aanwezig. Daarnaast zijn ten noorden en zuiden van de kern gebieden met een redelijk sterke functiemenging gelegen.
Maatschappelijke en dienstverlenende functies zijn aanwezig in het noordelijk deel van het centrum tussen enerzijds het St. Jozefterrein, het Jerusalemterrein en de Heuvelstraat en anderzijds het kernwinkelgebied. Het gemeentehuis met in de directe omgeving andere maatschappelijke functies, zoals de kerk, het museum en de muziekschool, bepalen voornamelijk de identiteit van het gebied.
Het zuidelijk deel van het centrum laat zich moeilijker karakteriseren. Verspreid komen commerciële functies voor, afgewisseld met wonen. Door de kleinschalige structuur en de vloeiende aansluiting op het kernwinkelgebied fungeert dit gebied als aanloopgebied.
Het woon- en leefklimaat in de zogeheten vergeten driehoek staat onder druk. Kortstondig verblijf van bezoekers, concentratie hiervan in de avonduren, een te hoge parkeerdruk en functies die een mindere uitstraling op de omgeving hebben, zijn onder meer bepalend voor deze beleving. Functies die zo'n beleving oproepen moeten worden afgebouwd. Tegelijkertijd zijn functies welkom die zorgen voor rustiger en langduriger verblijf van bezoekers met een positief effect op de beleving van veiligheid.
Het centrum van Venray is op een adequate wijze aangesloten op de moderne nutsvoorzieningen. Dit gaat uiteraard gepaard met een eigen infrastructuur van bovengrondse en ondergrondse leidingen en voorzieningen. In het plangebied zijn geen planologisch te beschermen leidingen aanwezig en worden geen nieuwe ontwikkelingen van kabels of leidingen met een beschermingszone mogelijk gemaakt.
Het omgevingsplan biedt ruimte voor versterking van de kern van het centrumgebied ofwel het kernwinkelgebied. In de omliggende straten worden meer functies anders dan detailhandel toegestaan. De detailhandelsfunctie wordt in de omliggende straten afgebouwd. Voor de beschikbaar komende panden wordt een diversiteit aan nieuwe functies, anders dan wonen, toegestaan. Binnen het gebied worden ook andere, meer kleinschalige ontwikkelingen toegestaan. Ruimte voor grootschalige ontwikkelingen wordt niet geboden.
De planologisch-juridische regeling is ruim en flexibel opgezet, zodat aan ondernemers in ruime mate mogelijkheden wordt geboden voor nieuwe initiatieven. Een en ander overeenkomstig het opgestelde beleid uit de Centrumvisie Venray. Centraal uitgangspunt voor de planinrichting is dus dat de bestaande situatie in een nieuw actueel omgevingsplan met een flexibele bestemmingsregeling wordt opgenomen. Het hele plangebied is ingedeeld in deelgebieden, waaraan slechts enkele bestemmingen zijn gekoppeld.
Actualisering bestemmingen
De ontwikkelingen die de afgelopen jaren en decennia zijn gerealiseerd zijn in het nieuwe omgevingsplan opgenomen, zoals het wooncomplex Jerusalem en Albert Heijn. De regeling bevestigt de nieuwe situaties. Voor die locaties is het vigerende omgevingsplan geactualiseerd.
Daarnaast is de bestemming op een aantal locaties verruimd, in de lijn van de Centrumvisie Venray (zie ook hoofdstuk 3), zodat de beoogde transformatie van delen van het centrumgebied gestimuleerd en planologisch mogelijk gemaakt worden. De bestemming is verruimd met meer mogelijkheden voor bijvoorbeeld maatschappelijke en culturele functies, wonen, ambacht/lichte bedrijvigheid en leisure, maar zonder nieuwe detailhandelsvestigingsmogelijkheden.
Kernwinkelgebied
De Centrumvisie kiest voor het compacter maken van het kernwinkelgebied. Er is een nieuwe begrenzing opgenomen voor het kernwinkelgebied en de aanloopstraten. Ten opzichte van het oorspronkelijke bestemmingsplan is het gebied met de bestemming 'Centrum' kleiner geworden en het gebied met de bestemming 'Gemengd' groter. Het verschil is dat in de bestemming 'Centrum' en 'Gemengd - De Bleek' en detailhandel mag toenemen, en in de overige bestemmingen 'Gemengd'' moet detailhandel afnemen. Daarnaast zijn de bestemmingsomschrijvingen verruimd om alternatieve functies te stimuleren. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen nader toegelicht.
Gewijzigde bestemmingen
Voor de panden die in het vigerende bestemmingsplan nog een Centrumbestemming hebben, maar volgens de Centrumvisie niet meer, is in het voorliggende omgevingsplan de nieuwe bestemming 'Gemengd-Transformatiegebied opgenomen. In de bestemming '' Gemengd-Transformatiegebied' is voorts een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Gemengd-Aanloopstraten'. Voor de bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten' is een wijzigings- bevoegdheid opgenomen om de aanduiding voor detailhandel op de verbeelding te schrappen.
Binnen deze nieuwe bestemming behouden panden op dit moment nog de winkelbestemming. In de regels van het omgevingsplan is een bepaling opgenomen dat als een pand langer dan drie jaar leegstaat, dan de detailhandelsfunctie vervalt. Dat gaat overigens niet automatisch. Het college van burgemeester en wethouders kan de bestemmingsregeling wijzigen door de aanduiding voor detailhandel op de kaart te schrappen als hiervoor een specifieke wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast. De termijn van 3 jaar sluit aan bij de landelijke definitie van 'structurele' leegstand zoals die wordt gehanteerd door Locatus. Het idee is om twee of drie keer per jaar een zogenaamd 'veegplan' op te stellen waarbij voor meerdere panden tegelijk één procedure kan worden doorlopen. Deze drie jaar worden gemeten nadat het omgevingsplan inwerking is getreden.
Er zijn nog enkele belangrijke wijzigingen opgenomen in het voorliggende omgevingsplan.
Overzichtstabel gewijzigde functies
Voor de centrumbestemming en de gemengde bestemmingen geldt dat de bestemmingsomschrijving is verruimd om alternatief gebruik te stimuleren. Daarbij is een onderscheid gemaakt in functies die rechtstreeks zijn toegestaan, na een melding of na een omgevingsvergunning. Dit is in de tabel weergegeven. Uit bestudering van de regels zelf zal blijken welke functies exact zijn toegestaan, bijvoorbeeld welke categorie of op begane grond of verdieping, en welke voorwaarden van toepassing zijn.
De functies zijn ingedeeld in categorieën waarbij is gelet op de verkeersaantrekkende werking, geluidshinder voor de omgeving, openingstijden en dergelijke. De lichte categorie van die functies zijn direct toegestaan. Functies in een iets hogere categorie zijn veelal onder voorwaarden toegestaan. In die gevallen moet een melding worden gedaan dat aan de voorwaarde wordt voldaan. Na aanvaarding van die melding, kan de functie worden gestart. Functies is een nog hogere categorie hebben relevante effecten op de omgeving en wijken bijvoorbeeld duidelijk af van een gewone woning of een winkel. In die situaties moet vergunning worden gevraagd of kan een afwijkingsprocedure worden gevolgd. Hoe beperkter de effecten, hoe eenvoudiger een functie kan worden begonnen.
Deze indeling zorgt er mede voor dat de effecten op het woon- en leefklimaat aanvaardbaar zijn of dat maatregelen worden getroffen om die effecten te beperken, zodat die functie uit een zwaardere categorie, alsnog aanvaardbaar is. In paragraaf 5.1 wordt hier uitvoeriger op ingegaan.
Bestemmingen omgevingsplan | Toegestane functies volgens het oorspronkelijk bestemmingsplan | Toegestane functies volgens het nieuwe omgevingsplan |
Bestemming 'Centrum-Kernwinkelgebied' |
Altijd
Detailhandel Horeca Wonen Dienstverlening Met aanduiding (bestaand) Bedrijven Horeca Kantoren Maatschappelijk Binnenplanse afwijking voor Detailhandel op verdieping en onderbouw |
Rechtstreeks op begane grond Detailhandel (cat. A) Horeca (cat. A) Ondergeschikte detailhandel/horeca Dienstverlening (cat. A) Rechtstreeks op verdieping Dienstverlening (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Na melding op begane grond Horeca (cat. C) Maatschappelijk (cat. A en B) Na melding op verdieping Kamerverhuur Met omgevingsvergunning op begane grond Cultuur en ontspanning (cat. A) Detailhandel (cat. B) Horeca (cat. B en C) Met omgevingsvergunning op verdieping Horeca (cat. A) Wonen (woningsplitsing) Met een aanduiding specifieke functies op begane grond en/of verdieping |
Bestemmingen omgevingsplan | Toegestane functies volgens het oorspronkelijk bestemmingsplan | Toegestane functies volgens het nieuwe omgevingsplan |
Bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten' |
Altijd
Dienstverlening Maatschappelijk Kantoren Wonen Met aanduiding (bestaand) Detailhandel Horeca Binnenplanse afwijking voor Kleinschalige bedrijvigheid |
Rechtstreeks Bedrijf Cultuur en ontspanning Dienstverlening Horeca Kantoren Maatschappelijk Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Na melding Bedrijf Horeca Sport Kamerverhuur Met omgevingsvergunning Detailhandel Dienstverlening Horeca Maatschappelijk Wonen Met een aanduiding specifieke functies op begane grond en/of verdieping |
Bestemmingen omgevingsplan | Toegestane functies volgens oorspronkelijk bestemmingsplan | Toegestane functies volgens het nieuwe omgevingsplan |
Bestemming 'Gemengd-Transformatiegebieden' |
n.v.t. |
Rechtstreeks op begane grond Detailhandel (cat. A) Dienstverlening (cat. A) Horeca (cat. A) Ondergeschikte detailhandel/horeca Bedrijf (cat. A) Cultuur en ontspanning (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Rechtstreeks op verdieping Dienstverlening (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Na melding op begane grond Bedrijf (cat. B) Horeca (cat. C) Sport (cat. A) Na melding op verdieping Kamerverhuur Met omgevingsvergunning op begane grond Detailhandel (cat. B) Dienstverlening (cat. B) Horeca (cat. B en C) Maatschappelijk (cat. B) Wonen (woningsplitsing) Bedrijf aan huis Met omgevingsvergunning op verdieping Horeca (cat. A) Wonen (woningsplitsing) Wijzigingsbevoegdheid naar 'Gemengd -Aanloopstraten' Met een aanduiding specifieke functies op begane grond en/of verdieping |
Bestemmingen omgevingsplan | Toegestane functies volgens oorspronkelijk bestemmingsplan | Toegestane functies volgens het nieuwe omgevingsplan |
Bestemming 'Gemengd-De Bleek' |
Altijd
Detailhandel Horeca, categorie 1 Wonen, op de verdieping(en) Dienstverlening (niet zijnde kantoren) Met aanduiding (bestaand) n.v.t. Binnenplanse afwijking n.v.t. |
Rechtstreeks op begane grond Detailhandel (cat. A) Dienstverlening (cat. A) Horeca (cat. A) Ondergeschikte detailhandel/horeca Bedrijf (cat. A) Cultuur en ontspanning (cat. A) Maatschappelijk (cat. A) Rechtstreeks op verdieping Dienstverlening (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Na melding op begane grond Bedrijf (cat. B) Horeca (cat. C) Sport (cat. A) Na melding op verdieping Kamerverhuur Met omgevingsvergunning op begane grond Detailhandel (cat. B) Dienstverlening (cat. B) Kantoor Horeca (cat. B en C) Maatschappelijk (cat. B) Met omgevingsvergunning op verdieping Horeca (cat. A) Wonen (woningsplitsing) |
Bestemmingen omgevingsplan | Toegestane functies volgens oorspronkelijk bestemmingsplan | Toegestane functies volgens het nieuwe omgevingsplan |
Bestemming 'Gemengd-Driehoek' |
Altijd in GDI, GDII en GD III
Wonen Aan huis verbonden beroep Maatschappelijk Kantoren Dienstverlening Altijd in GDII Horeca, categorie 1 Altijd in GDIII Detailhandel Met aanduiding (bestaand) Horeca categorie 2, Horeca categorie 2 (automatenhal) Horeca categorie 2 (discotheek) Coffeeshop Functie over meerdere bouwlagen Binnenplanse afwijking Kleinschalige bedrijfsmatige activiteit |
Rechtstreeks op begane grond Dienstverlening (cat. A) Horeca (cat. A) Bedrijf (cat. A) Cultuur en ontspanning (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Rechtstreeks op verdieping Dienstverlening (cat. A) Kantoren Maatschappelijk (cat. A) Wonen Beroep aan huis Bed & Breakfast Met omgevingsvergunning op begane grond Detailhandel (cat. B) Wonen (woningsplitsing) Bedrijf aan huis Met omgevingsvergunning op verdieping Wonen (woningsplitsing) Met een aanduiding specifieke functies op begane grond en/of verdieping |
In dit hoofdstuk worden de verschillende ten aanzien van het plangebied relevante beleidsaspecten behandeld. Dit betreft het beleid van Rijk, provincie, regio en gemeente. Het ruimtelijke beleid van Rijk en provincie vormt het raamwerk waarbinnen het gemeentelijk beleid gestalte moet krijgen. De verschillende beleidsstukken tezamen omvatten het beleidskader voor het omgevingsplan. Aan bod komen achtereenvolgens het relevante rijksbeleid, provinciaal beleid, regionaal beleid en gemeentelijk beleid.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de Rijksoverheid. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om zelf oplossingen te creëren. Het Rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen.
Het Rijk zet zich voor wat betreft het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. In de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu worden drie hoofddoelen genoemd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028).
Voor de drie rijksdoelen worden de onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.
Waarborgen kwaliteit leefomgeving
Aangezien in essentie sprake is van een in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, hebben de nationale ruimtelijke belangen geen directe consequenties voor het plangebied.
Ladder voor duurzame verstedelijking
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.
Per 1 juli 2017 is een nieuwe versie van de ladder van kracht. De toelichting bij een omgevingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient volgens deze nieuwe versie van de ladder een beschrijving te bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling. Indien het omgevingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, dient een motivering te worden gegeven waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Toepassing van de ladder bij het vaststellen van het omgevingsplan Centrum Venray leidt ertoe dat kritisch moet worden omgegaan met het toestaan van nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen het plangebied. Met name de behoefte aan deze ontwikkelingen zal dan goed moeten worden onderbouwd. Dit geldt niet alleen voor bouw-, maar ook voor gebruiksmogelijkheden binnen bestaande gebouwen met een stedelijke bestemming (bijvoorbeeld gemengde bestemmingen).
In het omgevingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Op grond van jurisprudentie is een toets aan de ladder niet noodzakelijk voor bestaande rechten zonder nieuw ruimtebeslag. Bij functiewijziging zonder dat sprake is van nieuw ruimtebeslag is in beginsel geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en is toetsing aan de ladder niet noodzakelijk. Alleen indien sprake is van substantiële functiewijziging, een functiewijziging van een zodanige aard en omvang, kan sprake zijn van een stedelijke ontwikkeling. Van dergelijke ontwikkelingen is binnen het plangebied geen sprake.
Uit analyse van de oppervlaktes die in het oorspronkelijke bestemmingsplan en het nieuwe omgevingsplan zijn bestemd of aangewezen voor functies anders dan wonen, blijkt het volgende.
In tabel 3.1 is het verschil aangegeven van de oppervlaktes die in het nieuwe omgevingsplan voor functies anders dan wonen worden toegestaan ten opzichte van de oppervlaktes die het oorspronkelijke bestemmingsplan toestaat. De hieraan ten grondslag liggende tabel is opgenomen in bijlage 9.
Tabel 3.1. Verschil oppervlakte omgevingsplan en (vorig) bestemmingsplan
Totaal | Detail- handel |
Detailhandel vrijstelling tweede bouwlaag | Dienst-verlening | Dienstver- lening tweede bouwlaag |
Horeca | Kantoor | |
- 13.632 m2 | - 70.248 m2 | - 19.844 m2 | 34.196 m2 | - 14.206 m2 | - 40.538 m2 | ||
Totaal | -43.196 m2 |
Ook de plancapaciteit van het aantal woningen neemt af. In het nieuwe omgevingsplan is per perceel één woning toegestaan terwijl in het oorspronkelijke bestemmingsplan een ongelimiteerd aantal woningen was toegestaan.
In het nieuwe omgevingsplan worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen toegestaan. Er worden immers geen wezenlijk nieuwe functies toegestaan die substantieel afwijken van de functies die al zijn toegestaan. Daarnaast worden geen nieuwe bestemmings- of bouwvlakken of bouwvolumes toegevoegd waar op dit moment geen functies aanwezig zijn. Er is dus geen sprake van een toename van ruimtebeslag. Om die redenen biedt het nieuwe omgevingsplan geen ruimte voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen.
De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke omgevingsplannen. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De onderwerpen uit het Barro hebben geen betrekking op dit omgevingsplan.
In het Nationaal bestuursakkoord water is het Waterbeleid 21ste eeuw (WB21) vastgelegd. Het beleid is gericht op het op orde brengen en houden van watersystemen in Nederland, ter voorkoming van wateroverlast (mede als gevolg van voorspelde klimaatsveranderingen). Water is een belangrijk ordenend principe, dat een sturend element vormt bij de inrichting van de ruimte: water moet de ruimte krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Dat is de kern van het Waterbeleid 21ste eeuw.
Het water de ruimte geven betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Met de actualisatie van het Nationaal Bestuursakkoord Water in 2008 (het NBW actueel 2008) hebben de verschillende betrokken partijen nogmaals het belang van samenwerking in het kader van duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer onderstreept. Een zwaarwegend uitgangspunt hierbij is dat afvoerproblemen en andere waterhuishoudkundige problemen niet mogen worden afgewenteld: niet op bestuurlijk niveau, niet op financieel niveau en niet op de omgeving.
De verschillende partijen hebben in het bestuursakkoord gekozen voor een strategie die uitgaat van het principe dat overtollig water wordt opgevangen waar dit ontstaat. Water dient niet langer zo snel mogelijk te worden afgevoerd, maar zo lang mogelijk ter plaatse te worden vastgehouden, bijvoorbeeld door middel van infiltratie in de bodem. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens verdroging voorkomen. Pas als het niet anders kan, mag water worden afgevoerd.
In het akkoord is verder opgenomen dat in de toelichting van ruimtelijke plannen een waterparagraaf moet worden opgenomen. In die paragraaf worden de gemaakte afwegingen in het kader van de watertoets weergegeven. In paragraaf 4.9 wordt nader ingegaan op het aspect water.
Het Europese Verdrag van Malta gaat over de bescherming van het archeologisch erfgoed. Doelstelling is het bodemarchief zoveel mogelijk te behouden, bij voorkeur in de bodem zelf. Het verdrag bepaalt onder andere dat archeologische belangen tijdig worden betrokken bij planvorming van ruimtelijke ontwikkelingen. Bij grootschalige werken in de bodem moeten archeologen worden geraadpleegd. Daarnaast introduceert het verdrag het principe 'de verstoorder betaalt'. Dit naar analogie van het principe 'de vervuiler betaalt', zoals dit wordt gehanteerd bij milieukundige problemen.
Het verdrag van Malta heeft geleid tot de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). De uitgangspunten van de Wamz zijn als volgt:
Daarnaast is de Erfgoedwet van toepassing. Deze wet waarborgt onder meer dat opgravingen volgens professionele kwaliteitsnormen worden uitgevoerd. Voor archeologie gaat het onder meer om:
Op grond van de Wamz en de Erfgoedwet is de gemeente verplicht bij het vaststellen van omgevingsplan rekening te houden met het aspect archeologie. De Wamz gaat daarbij in beginsel uit van noodzaak tot inventariserend archeologisch onderzoek bij bodemingrepen groter dan 100 m2. Gemeenten mogen echter van deze norm afwijken indien zij deze afwijking deugdelijk motiveren. Hiertoe heeft de raad van de gemeente Venray een eigen archeologische beleidskaart met bijbehorende beleidsregels vastgesteld (zie verder paragraaf 4.7).
Provinciale Staten van Limburg hebben als onderdeel van een integrale omgevingsvisie het POL 2014 'Voor de kwaliteit van Limburg' vastgesteld. Op 16 januari 2015 is het POL 2014 in werking getreden.
Ruimtelijk beleid
De grote variatie in omgevingskwaliteiten is een kenmerk en sterk punt van Limburg. Om daaraan recht te doen, worden in het POL zeven globaal afgebakende gebiedstypen onderscheiden. Dit zijn zones met elk een eigen karakter, herkenbare eigen kernkwaliteiten, en met heel verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden. Binnen het bebouwd gebied worden de volgende zones onderscheiden:
In het landelijk gebied gaat het om de zones:
Het plangebied ligt voornamelijk in de zone 'Stedelijk centrum' en daarnaast deels in de zone 'Overig bebouwd gebied'. Gebieden binnen de zone 'Stedelijk centrum' zijn de grotere binnensteden, gekenmerkt door een mix aan functies die deze gebieden een vitaal, stedelijk karakter geeft. Deze gebieden zijn cruciaal voor de aantrekkingskracht en uitstraling van Limburg. Ten aanzien van de zone 'Stedelijk centrum' is een aantal algemene beleidsdoelstellingen / aandachtspunten geformuleerd:
Ten aanzien van de zone 'Overig bebouwd gebied' zijn de volgende algemene beleidsdoelstellingen / aandachtspunten geformuleerd:
In het POL2014 worden de ambities, opgaven en aanpak voor de thema's benoemd waarop de provincie een rol heeft of wil vervullen. Voor woningen, bedrijventerreinen, kantoren en winkels geldt dat er daarvan in Limburg genoeg zijn, in toenemende mate zelfs te veel. Maar tegelijkertijd liggen er op al deze gebieden nog grote kwalitatieve opgaven. Blijvende vernieuwing en innovatie zijn dan ook van groot belang. De uitdaging is om een omslag te maken 'van kwantiteit naar kwaliteit' en meer schaarste te creëren. De sleutel ligt in dynamisch voorraadbeheer. Op basis van een goede visie en een actueel overzicht van de voorraad worden per regio afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan over het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad, het schrappen van plannen en ideeën maar ook van harde plancapaciteit of nog uitgeefbare terreinen waar achteraf minder behoefte aan blijkt te bestaan en mogelijk ook de aanpak van leegstand. Er is onder voorwaarden ruimte voor het toevoegen van goede nieuwe voorraad, maar dan wel in combinatie met het schrappen van bestaande voorraad.
Figuur 3.1: uitsnede POL2014
Volkshuisvesting
In het POL2014 is aangegeven dat de Provincie streeft naar een voortreffelijk woon- en leefklimaat, waar mensen zich prettig voelen. De Limburgse woningmarkt dient over voldoende woningen te beschikken, van de juiste kwaliteit en op de juiste plek. Daarbij moet de woningvoorraad voldoende mogelijkheden bieden voor doorstromingen, toekomstbestendig zijn en flexibel kunnen inspelen op (veranderende) woonwensen.
De Limburgse woningmarkt moet daarbij kwalitatief en kwantitatief de sprong maken naar een nieuwe werkelijkheid. Kwantitatief ligt er een aanzienlijke opgave om ervoor te zorgen dat de woningmarkt aansluit bij de demografische ontwikkeling. De groei eindigt, maar niet in de hele provincie gelijktijdig en op dezelfde manier: de top in de woningbehoefte wordt naar verwachting in Midden- en Noord-Limburg bereikt rond 2028 respectievelijk 2030, terwijl de totale behoefte in Zuid-Limburg vanaf 2017 al daalt, wat in delen van het gebied nu al volop waarneembaar is.
De opgave ligt vooral in het onttrekken van incourante (particuliere) woningen, het omvangrijk genoeg houden (c.q. maken) van het aanbod aan huurwoningen, en het planologisch niet meer uitbreiden van woonmilieus die er al in overvloed zijn. Daarnaast speelt er een belangrijke kwalitatieve opgave. Allereerst gaat het daarbij om het toekomstbestendig houden en maken van de bestaande woningvoorraad. Maatschappelijke trends (inclusief demografische) leveren een vraag op naar andere woningen dan de voorraad nu biedt. Bijvoorbeeld meer vraag naar woningen voor eenpersoonshuishoudens, in plaats van de gezinswoningen, meer vraag naar aanpasbare en levensloopbestendige woningen en naar energiezuinige woningen.
Deze kwalitatieve opgave moet, gezien de afnemende kwantitatieve vraag, vooral gerealiseerd worden in de bestaande woningvoorraad, waarbij nieuwbouw (in de vorm van uitbreiding dan wel vervanging) vooral moet worden ingezet om te voorzien in de vraag naar datgene waaraan ook op langere termijn het meest behoefte bestaat.
De noodzakelijke transformatie kan slechts slagen als de regionale partners gezamenlijk invulling weten te geven aan dynamisch voorraadbeheer. Dat omvat het werken aan de kwaliteit van de bestaande voorraad, door kwaliteitsverbetering, herstructurering en waar nodig sloop. Maar ook het terugdringen van nog niet gerealiseerde plannen die niet bijdragen aan de beoogde vernieuwing. En dynamisch voorraadbeheer betekent ook dat er slechts ruimte is voor nieuwe toevoegingen aan de voorraad als deze echt kwaliteit toevoegen en samengaan met het schrappen van slechte voorraad.
Dit dynamisch voorraadbeheer zal vorm en inhoud moeten krijgen door opstelling en uitvoering van regionale structuurvisies voor Noord-, Midden- respectievelijk Zuid-Limburg. Deze visies bevatten gezamenlijke ambities en opgaven, gezamenlijke principes en spelregels (toegespitst op de regionale situatie) en een gezamenlijke werkwijze. Ze dienen te worden geconcretiseerd in concrete programma's, ten minste voor de onderdelen:
De ambities, uitgangspunten en principes uit dit POL vormen het vertrekpunt voor de regionale structuurvisies. Provinciaal uitgangspunt is dat binnen een jaar na vaststelling van het POL2014 elke gemeenteraad de regionale structuurvisie Wonen en Leefbaarheid (inclusief programmerings- afspraken) voor de eigen gemeente vaststelt. Uitvoering van het in de structuurvisie beschreven beleid kan dan via een zogenoemde voorzorgverordening worden verankerd.
De regio Noord-Limburg heeft conform het bepaalde in het POL214 de 'Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg' vastgesteld. In paragraaf 3.3.1 wordt deze nader toegelicht.
Waterbeleid
Vergelijkbaar met het POL2006 heeft de provincie Limburg in het POL2014 invulling gegeven aan de in het Nationaal Bestuursakkoord Water opgenomen strategieën, door te streven naar een maximale afkoppeling van regenwater, binnen de grenzen van doelmatigheid. Afkoppelen van regenwater betekent dat regenwater dient te worden gescheiden van afvalwater en zoveel mogelijk moet worden vastgehouden en geïnfiltreerd in het gebied waarin het valt. Afkoppeling voorkomt onnodige belasting van riool en waterzuiveringsinstallaties. Daarnaast vermindert afkoppeling de overstort van vuil rioolwater op het oppervlaktewater en kan het een bijdrage leveren aan het herstel van een natuurlijk functionerend watersysteem (onder andere vermindering van verdroging).
Met betrekking tot het provinciaal watersysteem is in het POL2014 vastgelegd dat afvoer van water uit bebouwd gebied moet worden beperkt door het afkoppelen en vervolgens laten infiltreren van regenwater. Gemeenten dienen bij nieuwbouw en herstructurering 100% af te koppelen en bij bestaande bebouwing 'maximale afkoppeling binnen grenzen van doelmatigheid' als beleidslijn te hanteren. Met doelmatigheid bedoelen wij dat het afkoppelen bij bestaande bebouwingen wordt uitgevoerd wanneer het eenvoudig te realiseren is (bijvoorbeeld veel achterzijden van woningen met een tuin) of te combineren is met andere werkzaamheden in de stedelijke inrichting, zoals riool- en wegenrenovaties.
De volgende voorkeursvolgorde wordt gehanteerd: zoveel mogelijk vasthouden/ infiltreren, als dat niet kan bergen en pas als laatste optie het afvoeren van het gescheiden regenwater. Gemeentelijke overstorten van het riool op het oppervlaktewater dienen sterk verminderd te worden en op de lange termijn zoveel mogelijk te worden opgeheven om aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen. Dit draagt zowel bij aan een gezonder watersysteem en leefklimaat als ook aan de beperking van wateroverlast.
Afweging
Het voorliggende omgevingsplan geeft de bestaande situatie weer en heeft een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend karakter. Het plan is dan ook niet in strijd met het gestelde in het POL2014.
Beleid
De provincie Limburg heeft op 12 december 2014 ook de 'Omgevingsverordening Limburg 2014' vastgesteld. Hierin staan de regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van POL2014 juridische binding te geven.
Afweging
Uit de kaarten behorende bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 blijkt het plangebied niet ligt ter plaatse van milieubeschermingsgebieden of beschermingszones natuur en landschap.
Provinciale Staten van Limburg hebben het provinciaal Waterplan Limburg 2016-2021 'Samen werken aan water' op 11 december 2015 vastgesteld. Het is de opvolger van het Provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015 en een uitwerking van het strategisch waterbeleid in POL2014, teneinde te voldoen aan de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water en aanvullende nationale kaders, waaronder het Nationaal Waterplan en het Deltaprogramma. Samen met het Nationale Waterplan 2016-2021 van het Rijk en het Waterbeheersplan Limburg 2016-2021 van het waterschap Limburg vormt het een onderdeel van het tweede Stroomgebied beheersplan Maas 2016-2021. In het plan wordt ingegaan op de volgende inhoudelijke opgaven voor het regionale waterbeleid:
In paragraaf 4.9 wordt nader op het aspect water ingegaan.
De Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is door de gemeenteraad van Venray op 5 april 2016 vastgesteld. Met deze visie geeft de regio, samen de provincie Limburg, sturing aan de regionale woningmarkt. De regionale structuurvisie Wonen Noord-Limburg heeft de status van intergemeentelijke structuurvisie op grond van artikel 2.1, lid 4 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee heeft het document een juridische status met een zelfbindend karakter.
In de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is een gezonde woningmarkt in balans. Het aantal plannen voor nieuwbouw moet in gezonde verhouding staan tot de kwantitatieve behoefte. De transformatieopgave manifesteert zich in het stedelijk gebied en in de kleine kernen. In gemeenten waar sprake is van een plancapaciteit die hoger is dan de huishoudensgroei moet een reductie van de plancapaciteit plaatsvinden. Gestreefd wordt naar een reductie met 40% van het overschot in de eerste vijf jaar. Hiertoe is een afwegingskader ontwikkeld waarmee gemeenten op basis van een aantal indicatoren de aantrekkelijkheid van woningbouwplannen en –locaties kunnen prioriteren. Bestaande plannen zijn op basis van dit afwegingskader tegen het licht gehouden, dit heeft geleid tot een herprogrammeringsvoorstel. Hiermee wordt gewerkt aan voorzienbaarheid.
In het 'Herprogrammeringsvoorstel woningbouw gemeente Venray' zijn afspraken gemaakt om de overcapaciteit in het aantal woningbouwplannen terug te dringen. Woningbouwplannen die niet aansluiten bij de woningbehoefte dienen bijgestuurd of geschrapt te worden. Op deze wijze wordt vraag en aanbod op de woningmarkt beter in balans gebracht. Er ontstaat tevens meer ruimte om in de toekomst medewerking te kunnen verlenen aan kwalitatief goede woningbouwplannen. Voor het centrum van Venray in het herprogrammeringsvoorstel afgesproken dat de huidige mogelijkheid om een onbeperkt aantal woningen binnen de bestemmingen 'Gemengd' en 'Centrum' (op de verdieping) toe te voegen, zal worden ingeperkt.
De Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is verder uitgewerkt in lokaal woonbeleid.
De gemeenteraad van Venray heeft op 27 juni 2017 de Regionale Detailhandelsvisie Noord-Limburg vastgesteld. Deze visie is een uitwerking van het POL2014. Het doel van de regionale detailhandelsvisie is 'adequaat inspelen op ontwikkelingen en trends in de markt zodat een gezond en gedifferentieerd winkelklimaat in stand kan worden gehouden'. Dit doel wordt bereikt door:
Venray is de tweede winkelstad van Noord-Limburg en heeft een functie als regionaal verzorgend centrum. Specifiek voor centrum Venray zijn de onderstaande sterke en zwakke punten en opgaven benoemd. De opgaven voor centrum Venray zijn nader uitgewerkt in de Centrumvisie Venray, die is beschreven in paragraaf 3.4.2.
De gemeenteraad van Venray heeft op 27 juni 2017 de Regionale visie Werklocaties kantoren Noord-Limburg vastgesteld. Deze visie is een uitwerking van het POL2014. Het doel van deze uitwerking is om een gezamenlijke visie en aanpak op te stellen over hoe de regio en gemeenten om willen gaan met ontwikkelingen van bestaande en nieuwe kantoorlocaties. De uitwerking bevat een ruimtelijk-functioneel kader en een handelingsperspectief om te komen tot meer en betere afstemming op bestaande locaties en moet leiden tot afweging bij nieuwe initiatieven. Het handelingsperspectief is gebaseerd op het regionaal afstemmingsprotocol Noord-Limburg. Indien wenselijk vormt de uitwerking tevens een bouwsteen voor lokaal gemeentelijk beleid.
De centrale opgave is: '...groei in kwaliteit zonder dat de kwantiteit toeneemt.' Voor de regio Noord-Limburg zijn hierbij de volgende opgaven geformuleerd:
Nieuwbouw
Ja, mits:
Uitbreiding bestaand
Ja, mits:
Hergebruik cultureel erfgoed
Ja, mits:
De Algemene Besturen van de voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas hebben op 14 oktober 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 'Water in beweging' vastgesteld. Dit plan is een gezamenlijk plan van beide waterschappen.
Met dit Waterbeheerplan zet het waterschap de koers uit voor een toekomstbestendig waterbeheer in Limburg; hoe het waterschap invulling willen geven aan de taak om te zorgen voor veilige dijken, droge voeten en voldoende en schoon water. In het plan is vastgelegd hoe het watersysteem en waterkeringen op orde wordt gebracht en gehouden. Beschreven wordt voor welke thema's het waterschap aan de lat staat, de strategie hiervoor, welke maatregelen worden uitgevoerd, wie partners daarin zijn en hoe dit wordt gemonitord om waar nodig bij te sturen. Ook staat hierin welke bijdrage het waterschap levert aan de Europese Kaderrichtlijn Water.
In een intensief gebruikt land, zoals Limburg dat is, is verweving van waterfuncties onvermijdbaar. In het waterbeheer wil het waterschap een goede balans vinden voor alle aanwezige belangen. Bij de inrichting van wateren is het voorkomen van wateroverlast ('droge voeten') leidend.
Het gemeentelijk beleid is steeds gericht geweest op versterking van het centrumgebied. Daarvoor zij ook maatregelen aangekondigd en getroffen. Een van de eerste visies die hiervoor is opgesteld is de Strategische Visie Venray, stad in de Peel (2005), gevolgd door het Ontwikkelingsperspectief Venray (2006). Deze visies geven aan dat het actuele beleid is gebaseerd op eerder vastgesteld beleid waarin al de huidige beleidsrichting en maatregelen zijn uitgezet. De genoemde visies zijn opgenomen in Bijlage 1. In deze paragraaf zijn de actuele beleidsdocumenten weergegeven.
De Toekomstvisie Venray vervangt de Strategische Visie Venray en het Ontwikkelingsperspectief. Die beleidsdocumenten vormden de oorspronkelijke basis voor het centrumbeleid. Vandaar dat de eerste subparagrafen zijn gehandhaafd zodat een chronologisch inzicht wordt geboden in de beleidsontwikkeling.
De Toekomstvisie Venray bevat voor de komende tien jaar vijf ambities: in het Venray van 2030:
Deze ambities zijn op hoofdlijnen uitgewerkt.
Afweging
De toekomstvisie biedt een vernieuwende kijk op het tot stand brengen van ontwikkelingen, in samenspraak met alle relevante partijen. Er is nadrukkelijker ingezet op netwerken, duurzaamheid en gezondheid. Het beleid voor het centrumgebied van Venray is weliswaar niet als zodanig opgenomen maar is ook niet verlaten. De toekomstvisie accentueert dat verbeteringen vooral door samenwerking tot stand zullen komen. De toekomstvisie is te vinden op www.watwordtjouwrol.nl/files/toekomstvisie-new.pdf.
De gemeente Venray heeft samen met ondernemers, eigenaren en bewoners de Centrumvisie Venray opgesteld. Deze visie is door de gemeenteraad vastgesteld op 27 september 2016. De centrumvisie is opgesteld om te anticiperen op de huidige en toekomstige dynamiek in het centrumgebied. De winkelfunctie en bezoekersaantallen staan namelijk al enkele jaren onder druk. Dit leidt tot minder vraag naar winkelruimte en tot meer leegstand. De visie fungeert als stip op de horizon, als inspiratiekader voor de samenwerking tussen betrokken partijen. Het doel van de centrumvisie is het versterken van het centrumgebied, het oplossen van de problemen met leegstand en het grijpen van kansen.
Winkelaanbod en andere functies
Venray-centrum onderscheidt zich na Venlo als het tweede recreatieve winkelgebied van Noord-Limburg. Van oudsher bekend als modestad tracht Venray deze positie vast te houden. Het centrum kent bijna 300 verkooppunten, waarvan circa de helft bestaat uit winkels. Veel vestigingen hebben een moderne maat. Het winkelaanbod wordt aangevuld met een uitgebreid aanbod horeca, diensten en cultuur / leisure.
Toekomstperspectief
Het toekomstperspectief is gebaseerd op een analyse van alle aanwezige functies in het centrum. Uit de DPO-analyse blijkt dat er in de branche 'mode-luxehuishoudelijk' een overaanbod is. Een overschot wordt ook verwacht in de dienstverlening. De horecasector zal juist kunnen uitbreiden. Leisure, cultuur en de evenementen zijn belangrijke en stabiele trekkers voor het centrum. Samen met het terugbrengen van de leegstand naar een acceptabel niveau is er sprake van een overschot aan vierkante meters van circa 11.000 m2 bvo. Deze overtollige vierkante meters zullen getransformeerd moeten worden naar nieuwe functies.
Ruimtelijke structuur
Ruimtelijk heeft het centrum naast een aantrekkelijke openbare ruimte nog een aantal pluspunten. Dat zijn de aanvaardbare afstanden tot de grotere concurrerende winkelgebieden, de centrale ligging in de kern, de goede bereikbaarheid en de parkeercapaciteit.
Het belangrijkste aandachtspunt is de leegstand. Daarnaast is een aandachtspunt dat het hart van het centrum enigszins naar binnen is gekeerd ten opzichte van haar directe omgeving. De loopafstanden van de parkeerterreinen naar het centrum en vice versa zijn voor Venrayse begrippen soms behoorlijk en minder aantrekkelijk.
Synergie
De opgave voor het centrumgebied is de inzet op een juiste mix van functies met maximale onderlinge synergie. Uitgangspunt hierbij is een compacte en heldere winkelroute in het hart met daaromheen andere deelgebieden.
In de zogenoemde transformatiegebieden rondom het kernwinkelgebied, zal het accent komen te liggen op andersoortige functies in deelgebieden met ieder een eigen kleur. Hier ontstaat ook ruimte voor nieuwe vormen van ondernemerschap, voor bedrijvigheid maar ook wonen. Er wordt een richting ingeslagen waarbij de lange termijn centraal staat en waarbij de ondernemers worden verleid om te bewegen naar het kernwinkelgebied met een duidelijker toekomstperspectief.
De ruimtelijke opgave bestaat voornamelijk uit het nog meer activeren van de openbare ruimte, zodat bezoekers worden verleid meer te bewegen. Daarnaast moeten de verbindingen tussen de bronpunten (parkeerterreinen, fietsenstallingen, OV haltes) een kwaliteitsimpuls krijgen.
Uitvoeringsstrategie
De uitvoeringsstrategie is gericht op het bieden van ruimte voor kansrijke initiatieven die een aanvulling vormen op het bestaande aanbod. Tegelijkertijd worden ongewenste ontwikkelingen ontmoedigd. Draagvlak is een vereiste voor de uitvoering van deze visie.
Het is aan de ondernemers en de eigenaren om het initiatief te nemen. De overheid vervult een faciliterende rol. De focus in de uitvoering van de visie ligt vooral op de aandachtsgebieden 'Ruimte voor ondernemerschap' en 'Vastgoed'. Aan elk aandachtsgebied zijn acties gekoppeld voor de korte (2019), middellange (6-12 maanden) en lange termijn (> 12 maanden). Het voorliggende omgevingsplan stimuleert de beoogde transformatie van delen van het centrumgebied. Hiervoor worden de keuzemogelijkheden voor alternatieve functies verruimd, gericht op bijvoorbeeld maatschappelijke en culturele functies, wonen, ambacht/lichte bedrijvigheid en leisure.
Figuur 3.2: Kernwinkelgebied met aanloopstraten ((bron: Centrumvisie Venray)
Ingezet wordt op een compact en helder kernwinkelgebied, met daaromheen onderscheidende deelgebieden in de aanloopstraten. Het doel hiervan is om het centrum ruimtelijk en functioneel te versterken. Die keuze is op de kaart gevisualiseerd.
Kernwinkelgebied
Het kernwinkelgebied is het aaneengesloten gebied in het centrumgebied, met een hoge concentratie aan detailhandels- en horecazaken en commerciële dienstverlening. Bij voorkeur worden aan twee kanten van de straat gesitueerd, voornamelijk in de branches mode & luxe en vrije tijd. Horeca is ondersteunend. In het kernwinkelgebied zullen de hoogste passantenintensiteiten ofwel de grootste bezoekersaantallen zijn. De consument bezoekt dit gebied om te winkelen en te verblijven, maar ook om boodschappen te kunnen doen. Het kernwinkelgebied bestaat uit de volgende straten:
Aanloopstraten
De aanloopstraten zijn de straten in het centrumgebied die direct aantakken op het kernwinkelgebied. De winkel- en of horecafunctie is hier echter niet dominant. Zakelijke dienstverlening, ambacht, cultuur, zorg, werken en wonen kunnen hier domineren. De winkels en horecabedrijven worden er vooral doelgericht bezocht en zijn doorgaans kleinschalig met veel MKB. De aanloopstraten liggen in sommige gevallen nabij een bronpunt van verkeer (fiets, auto, bus, trein) en sommige zijn autotoegankelijk. De aanloopstraten vervullen een belangrijke functie tussen het kernwinkelgebied en de bronpunten.
Het Schoutenstraatje en de overige gebiedsdelen rondom het kernwinkelgebied worden gekwalificeerd als aanloopstraten.
Vanuit deze visie wordt de detailhandelsfunctie in het kernwinkelgebied versterkt, terwijl in de aanloopstraten wordt gekozen voor transformatie.
Afweging
In lijn met de Centrumvisie Venray is de bestemming op een aantal locaties verruimd, zodat de beoogde transformatie van delen van het centrumgebied gestimuleerd en planologisch mogelijk gemaakt wordt (zie ook toelichting op de planregels, hoofdstuk 5). Daarnaast wordt, in lijn met de Centrumvisie, de detailhandelsbestemming op een aantal locaties op termijn beperkt.
Het actuele 'Wijkontwikkelingsplan (WOP) Centrum met uitvoeringsprogramma is voornamelijk gericht op een kwaliteitsverbetering in het centrum, de ontwikkeling van de noordwesthoek en de omgeving van het Gouden Leeuwterrein en de aanpak van leegstand in het kernwinkelgebied.
De welstandsnota Wederzijds Vertrouwen, 2e herziening) 2018, bevat criteria die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of een bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand. Er is voor gekozen om terughoudend te zijn in het toepassen van preventief welstandstoezicht en binnen de gemeente een preventief welstandstoezicht te differentiëren naar gebied en naar bouwplannen. De gemeente Venray streeft in zijn algemeenheid een vlotte afhandeling van (vergunning)aanvragen na. Dit geldt ook voor aanvragen om omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen. Bij deze vergunning is een welstandstoets aan de orde. Het versnellen van de vergunningsprocedure of de welstandstoets is een invulling van deze algemene ambitie. Deze nieuwe welstandsnota helpt die ambitie te realiseren.
De ambitie op het gebied van welstand richt zich op behoud van ruimtelijke kwaliteit en op wederzijds vertrouwen. Deze ambitie sluit aan op de trend van een terugtredende overheid en het versterken van eigen verantwoordelijkheden van burgers en bedrijven.
Het welstandsbeleid wordt gedifferentieerd naar gebieden en naar bouwplannen. Dit betekent dat het welstandstoezicht voor de beeldbepalende c.q. belangrijke gebieden én de grotere bouwplannen/ontwikkelingen behouden blijft. Voor de minder grote bouwplannen in gebieden als woonwijken en bedrijventerreinen én de kleinere bouwplannen gelden géén preventieve welstandscriteria: deze worden welstandsvrij. In de tabel is per welstandsgebied weergegeven welke aspecten worden getoetst.
Het plangebied is voornamelijk gelegen in het welstandsgebied 'centrumgebied'. Daarnaast ligt een deel in het welstandsgebied 'wijken en dorpen' en zijn er 'historische linten' aanwezig. Voor het 'centrumgebied' en de 'historische linten' wordt preventief welstandstoezicht uitgeoefend. Voor het welstandsgebied 'wijken en dorpen' wordt geen preventief welstandstoezicht uitgeoefend, behalve voor gebieden waar het oprichten van hoofdgebouwen een beeldkwaliteitsplan vastgesteld is.
Afweging
Het voorliggende omgevingsplan is voornamelijk gericht op een beheersituatie. Echter, binnen dit gebied zijn vernieuwingen mogelijk. Toekomstige bouwinitiatieven zullen aan de welstandsnota worden getoetst. De belangrijkste bepalingen uit de welstandsnota zijn in de bestemmingsregeling, als onderdeel van de bouwregels, opgenomen.
Figuur 3.3: Indeling gebieden Welstandsnota Wederzijds vertrouwen
De gemeenteraad van Venray heeft op 16 mei 2017 de 'Woonvisie Venray 2017: Transformatie van de woningmarkt' vastgesteld. Deze gemeentelijk woonvisie geeft op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende jaren. De ambitie is om Venray op het gebied van wonen sterker en aantrekkelijker te maken. Om de verwachte groeiende vraag naar woningen te kunnen opvangen, zijn woningen nodig die de nieuwe wensen van de woonconsument kunnen vervullen. Tegelijkertijd wil de gemeente de differentiatie in de bestaande voorraad vergroten.
Het inwoneraantal van de gemeente Venray zal nog tot 2027 groeien, daarna wordt een bevolkingsdaling verwacht. Het aantal huishoudens groeit nog tot 2033. Daarbij verandert de bevolkings- en huishoudenssamenstelling, waardoor de kwalitatieve woonbehoeften wijzigen. De behoefte aan kleine, goedkope huurwoningen, seniorenwoningen en woningen met zorg stijgt. Verder is er sprake van een potentieel overschot in het woonmilieu 'woonwijk laagbouw'. In de woonmilieus 'rustige stadswijk' en 'luxe stadswijk' wordt een tekort waargenomen. De plancapaciteit van de gemeente is in de afgelopen jaren teruggebracht en komt nu redelijk overeen met de verwachte ontwikkeling van het aantal huishoudens. De gemeente heeft echter nog wel een ambitie om de plancapaciteit verder omlaag te brengen. De reden daarvan is om meer ruimte te creëren om zo beter te kunnen inspelen op vraagstukken als vrijkomend (maatschappelijk) vastgoed waarvoor een nieuwe invulling moet worden gezocht. Bovendien wil de gemeente de samenstelling van de voorraad kwalitatief laten aansluiten bij de woonbehoeften, zodat de voorraad geschikt is om de wijzigingen in de bevolkings- en huishoudenssamenstelling te kunnen opvangen.
Afweging
In lijn met de woonvisie wordt de plancapaciteit teruggebracht door aanpassing van de regels. De voorheen onbeperkte mogelijkheden voor woningen op de verdieping worden namelijk beperkt in het voorliggende omgevingsplan. Voor het overige worden met het omgevingsplan geen nieuwe woningbouwontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor er niet aan de 'Woonvisie Venray 2017' hoeft te worden getoetst.
In de Structuurvisie detailhandel 'Venray, beleef de Beste Binnenstad' en de partiële herziening hiervan (vastgesteld in 2015 en gebaseerd op de nota Actualisatie supermarkten d.d. 10 februari 2015) is het gemeentelijke detailhandelsbeleid vastgelegd. De structuurvisie vervangt de nota Herziening Detailhandelsbeleid uit 2005 en de nota Spreiding supermarkten uit 2007. Hoofdlijn van de visie is dat Venray haar positie als 2e stedelijk centrum van Noord-Limburg wil handhaven en versterken. Daarbij hoort een uitgebreid en compleet aanbod aan winkels en voorzieningen. De verschillende winkelgebieden in Venray (kernwinkelgebied, De Brier en de dorp- en wijkwinkelcentra) vullen elkaar aan en ieder gebied heeft zijn eigen functie en uitstraling. Gezamenlijk vormen deze gebieden een fijnmazige detailhandelsstructuur met het koop- c.q. bezoekmotief als leidend principe:
Er dient terughoudend te worden omgegaan met het toevoegen van nieuwe detailhandelsmeters. Verdere ruimtelijke concentratie en clustering van voorzieningen staat voorop. De gemeente staat alleen nieuwe detailhandel toe als er aantoonbaar sprake is van toegevoegde waarde en onderscheidend vermogen, zowel ruimtelijk als economisch.
Afweging
Het voorliggende omgevingsplan betreft een actualisatie van het geldende bestemmingsplan voor het centrum, waarin de beleidsinzichten vanuit onder andere de centrumvisie en de structuurvisie detailhandel 'Venray, beleef de Beste Binnenstad' zijn uitgewerkt. Het plan is hiermee passend binnen deze detailhandelsvisie.
Op 31 juli 2017 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan Venray (GRP) 2018-2021 vastgesteld. Dit rapport betreft de actualisatie van het voormalige GRP 2013-2016 voor de periode 2018 tot en met 2021. Met dit gemeentelijk rioleringsplan geeft de gemeente Venray invulling aan haar zorgplicht voor (stedelijk) afvalwater, hemelwater en grondwater, alsmede een doelmatig en duurzaam beheer van de gemeentelijke riool- en watervoorzieningen. Met de indeling van dit GRP is aangesloten bij de nieuwe Omgevingswet.
In het GRP zijn actuele ontwikkelingen uit het stedelijk waterbeheer opgenomen en is de visie van de gemeente Venray hierop uiteengezet.
Afweging
Voorliggend omgevingsplan staat binnen alle bestemmingen water en waterhuishoudkundige voorzieningen toe. Hierdoor biedt het omgevingsplan maximale flexibiliteit voor het treffen van maatregelen voor de waterberging en –infiltratie, waarmee de uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2021 wordt ondersteund.
Trendsportal
In de periode december 2017–februari 2018 hebben acht Noord Limburgse gemeenteraden (Venray op 30 januari 2018) de Mobiliteitsvisie Noord-Limburg vastgesteld onder de naam Trendsportal. Als gevolg van technologische ontwikkelingen, andere vormen van organisatie en veranderingen in financiële stromen wordt hiermee een verschuiving in gang gezet van meer traditionele infraprojecten naar andersoortige projecten op het gebied van mobiliteit, verkeer en vervoer. De hoofddoelstellingen van Trendsportal zijn:
Nota “Uitgangspunten Netwerken Infrastructuur en Verkeer, fietsen en lopen in de spotlights!”
Trendsportal is de opvolger van het “Venray’s Verkeer-en Vervoerplan (VVVP)”uit 2007. Naast dat bovenstaande vijf hoofddoelstellingen nadere uitwerking behoeven, is het noodzakelijk ook de uitgangspunten voor de inrichting van de infrastructuur te actualiseren. De netwerkennota formuleert een nieuw kader voor de inrichting van een goede en verkeersveilige infrastructuur en wordt daarmee de nieuwe basis voor een uitvoeringsprogramma van infrastructurele projecten. In de netwerkennota wordt al gelijk uitwerking gegeven aan de hoogst scorende subdoelstelling “Hoogwaardig en compleet fietsnetwerk”.
De netwerkennota is een vertrekpunt voor discussie. Binnen concrete projecten waar aan de infrastructuur wordt gewerkt, is deze nota uitgangspunt voor functie, vorm en gebruik van de betreffende weg. Binnen een project wordt vervolgens de afstemming gezocht met andere beleidsvelden om de meest optimale oplossing te vinden. De bijbehorende netwerkkaarten zijn, hoewel uitgangspunt, dus niet per definitie in beton gegoten.
Afweging
Eventueel nog door te voeren maatregelen vanuit de netwerken kunnen veelal binnen het huidige ruimtebeslag van de verkeersbestemming worden uitgevoerd.
Parkeerbeleid
Het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgelegd in het Parkeerbeleidsplan 2011-2020 en de Beleidsnota Parkeernormen. In het Parkeerbeleidsplan zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
In de Beleidsnota Parkeernormen is de volgende doelstelling opgenomen: “Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen om bij nieuwe ruimtelijke plannen en ontwikkelingen de parkeerbehoefte te kunnen bepalen en hiermee de bereikbaarheid en leefbaarheid in de gemeente Venray te waarborgen.” Om deze doelstelling te bereiken zijn gemeentelijke parkeernormen vastgesteld, gebaseerd op de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.
In de Beleidsnota Parkeernormen wordt overeenkomstig de CROW-publicatie een onderscheid gemaakt tussen verschillende gebiedstypen. Voor het plangebied geldt dat sprake is van ligging binnen de zone 'centrum'. In de gehele gemeente wordt uitgegaan van één stedelijkheidsgraad, namelijk 'matig stedelijk'. Verder dient rekening gehouden te worden met aanwezigheidspercentages aangezien bepaalde functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeerplaatsen. Supermarkten hebben bijvoorbeeld voornamelijk tijdens de openingstijden een bepaalde parkeervraag, terwijl de parkeerdruk bij woningen juist tijdens de avond- en nacht het hoogst is.
Met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (op 29 november 2014) is de Woningwet gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de intrekking van de grondslag voor de stedenbouwkundige voorschriften in een bouwverordening. De stedenbouwkundige voorschriften, zoals het parkeren, moeten nu in het omgevingsplan zelf geregeld worden. Daarom is in de planregels voorzien in een regeling ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen. Hierbij is een koppeling gelegd met “Beleidsnota parkeernormen.”. Als deze nota wordt geactualiseerd, dan is de actuele versie van kracht bij een aanvraag voor omgevingsvergunning die dan wordt gedaan.
Actuele parkeerbalans en toekomstige parkeerbalans
Momenteel is het parkeren in evenwicht. Er bestaan geen parkeertekorten, niet alle parkeerplaatsen zijn tijdens pieken volledig bezet. Er is altijd nog parkeerruimte beschikbaar.
Het omgevingsplan richt zich niet op uitbreiding van bijvoorbeeld het kernwinkelgebied. Anders zou ook uitbreiding van parkeerruimte nodig zijn. Het beleid richt zich juist op verkleining van het kernwinkelgebied. In de huidige situatie is het kernwinkelgebied reeds volgebouwd en doen zich geen structurele parkeerknelpunten voor. Ook om die reden is er geen aanleiding te kiezen voor uitbreiding van het parkeeraanbod. Er zijn evenmin maatschappelijke of economische ontwikkelingen te verwachten die aanleiding zullen geven tot aanleg van meer parkeervoorzieningen.
De regeling in het omgevingsplan is zo opgesteld dat bij nieuwe ontwikkelingen, die tot een toename van de parkeerbehoefte leiden, het parkeren op eigen terrein plaatsvindt. Indien dit geheel of gedeeltelijk niet mogelijk is, dient de initiatiefnemer/(particuliere) ontwikkelaar een financiële bijdrage te storten in het Parkeerfonds. De opbrengsten uit dit fonds zullen worden aangewend om de benodigde parkeergelegenheid te realiseren. Dit kan ook in de vorm van het toestaan van parkeren in de parkeergarage van de Gouden Leeuw.
In de regeling wordt ervan uitgegaan dat bij uitbreiding van een functie tot 10% geen extra parkeergelegenheid hoeft te worden aangelegd. Is de uitbreiding groter, dan wordt in eerste instantie gedacht aan het realiseren van parkeergelegenheid op eigen terrein. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan kan in tweede instantie een storting plaatsvinden in het Parkeerfonds. Van daaruit kunnen parkeerfaciliteiten worden gefinancierd.
Bij woningen buiten het kernwinkelgebied moet er wel ruimte op eigen terrein worden gevonden om aan de parkeernormen te voldoen. Het bezoekersaandeel in de parkeerbehoefte bij de woonfunctie vervalt, omdat bezoekers van de bestaande parkeerterreinen gebruik kunnen maken, voor zover de loopafstand maximaal 250 meter bedraagt en ter plaatse voldoende ruimte beschikbaar is.
De hoofdregel dat in de parkeerbehoefte op eigen terrein moet worden voorzien is in de regeling van dit omgevingsplan opgenomen evenals de mogelijkheid hiervan af te wijken. De hiervoor genoemde afwijkingsmogelijkheden staan uitgewerkt in het gemeentelijk parkeerbeleid “Beleidsnota parkeernormen, Gemeente Venray”. Als deze regeling binnen de planperiode wordt aangepast, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Kortom, in de huidige situatie is geen parkeertekort, die is ook niet te verwachten en de regeling voorziet in het voorkomen van een parkeertekort. De actuele parkeerbalans is in evenwicht en de toekomstige parkeerbalans ook.
Evenementen in Venray: Evenementenbeleid 2017
De gemeente Venray heeft op 11 december 2017 nieuw evenementenbeleid vastgesteld, getiteld 'Ruimte voor initiatieven". Dit beleid is terug te vinden via www.beleidvenray.nl/evenementenbeleid.
In het kader van de leefbaarheid in een kern zijn evenementen belangrijk. Ze bieden een toneel voor sociale, sportieve of culturele ontmoetingen tussen bewoners en bezoekers en dragen bij aan het gemeenschapsgevoel. De gemeente Venray juicht het organiseren van evenementen dan ook zeer toe. In het evenementenbeleid zijn spelregels vastgesteld voor evenementen, die ervoor moeten zorgen dat evenementen veilig, gezond en duurzaam zijn en de overlast voor de omgeving zo beperkt mogelijk is. Het evenementenbeleid bevat bepalingen over een veelheid aan onderwerpen, o.a. geluidsbelasting van de diverse evenementen, locaties en de inrichting ervan, op welke wijze overleg en advies plaatsvindt rondom het evenement, calamiteitenplannen, samenloop, afwikkeling van verkeer en vervoer en de communicatie rondom evenementen.
In het evenementenbeleid is voor een aantal evenementenlocaties de bezoekerscapaciteit beschreven en met welke aandachtspunten een organisator van een evenement rekening moet houden.
Regeling 'geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen'
Deze regeling gaat nader in op de regels rondom geluid, zoals:
Als deze regeling binnen de planperiode wordt aangepast, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Bestemmingsregeling
Het begrip evenement is in de regels als volgt gedefinieerd: 'een voor het publiek openbaar toegankelijke verrichting van vermaak in de open lucht, dan wel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van publiek voor sociale, informerende, educatieve, culturele, levensbeschouwelijke doeleinden of doeleinden voor vermaak. Onder evenement wordt mede verstaan: kermissen, herdenkingsplechtigheden, feesten, muziekvoorstellingen, braderieën of markten, optochten en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen evenementen'.
De definitie is toegespitst op openbaar toegankelijke evenementen; besloten feesten vallen niet onder de definitie van evenementen. Deze definitie is ruim en biedt mogelijkheden voor diverse soorten evenementen. De meeste van de genoemde evenementen zullen slechts een of enkele dagen in beslag nemen (zoals herdenkingsplechtigheden, braderieën en optochten), maar rekening moet ook worden gehouden met het op- en afbouwen van het evenement.
Kleinschalige en incidentele evenementen worden met name in de straten van het kernwinkelgebied, de aanloopstraten en de transformatiegebieden toegestaan. Tot de evenementen met een kleinschalig en incidenteel karakter behoren modeshows van een winkel, productpresentaties en hiermee vergelijkbare publieksacties, niet zijnde een horeca gerelateerde festiviteit. Deze evenementen moeten voldoen aan het Evenementenbeleid 2017. In de meeste gevallen is dat door de kleinschaligheid zonder meer mogelijk. Van belang is dat er een doorloop voor bezoekers wordt gewaarborgd.
In de Engelse tuin en het Mgr. Goumansplein/Stadspark zijn evenementen en horecagerelateerde festiviteiten met een beperkt geluidsniveau toegestaan. Deze activiteiten vinden plaats tussen 10.00 tot 19.00 uur op zondag t/m donderdag en van 10.00 tot 21.00 uur op vrijdag en zaterdag. Tevens moet worden voldaan aan het Evenementenbeleid 2017.
Evenementen en horecagerelateerde festiviteiten met een relevant geluidsniveau zijn op specifiek daarvoor aangewezen pleinen toegestaan. Hiervoor is in het omgevingsplan de volgende regeling opgenomen.
is afgestemd op een voldoende woon- en leefklimaat in de directe omgeving, zoals dit is uitgewerkt in de Regeling 'Geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen 2017'. Als deze regeling binnen de planperiode wordt aangepast, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
In deze regels zijn voornamelijk zogeheten 'open normen' opgenomen. Die normen zorgen er enerzijds voor dat een voldoende woon- en leefklimaat blijft gewaarborgd en anderzijds gedetailleerde toetsing hieraan plaatsvindt op basis van de Regeling 'Geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen 2017'. Daarin is zeer nauwkeurig vastgelegd hoe de toetsing wordt uitgevoerd en waaraan wordt getoetst. Voorts kan het college voor een evenement of horecagerelateerde festiviteit aanvullende voorwaarden opnemen, gericht op een goed verloop van een activiteit.
De Regeling 'Geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen' wordt de komende tijd geëvalueerd, onder andere samen met de horeca-ondernemers. De input welke in het kader van dit omgevingsplan naar voren is gebracht, tijdens bijvoorbeeld de informatie- en dialoogavonden en de bijeenkomsten van de klankbordgroep, wordt hier bij meegenomen. Uit de voornoemde bijeenkomsten is bijvoorbeeld nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het verder reguleren van het aantal evenementen dan wel dagen waarop evenementen op de pleinen plaats mogen vinden. Het toegestane geluidsniveau bij evenementen en horeca-gerelateerde festiviteiten zal bij de evaluatie eveneens nadrukkelijk aan de orde worden gesteld.
Aangezien er in dit omgevingsplan verwezen mag worden naar beleid dat dynamisch is (een van de mogelijkheden binnen een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte), zal, als deze regeling wordt aangepast binnen de planperiode, rekening worden gehouden met de wijzigingen.
De gemeente Venray heeft het terrassenbeleid gepubliceerd op www.beleidvenray.nl. Het doel hiervan is het bieden van een duidelijk beleidskader, waarbinnen horecaondernemers een terras kunnen en mogen exploiteren. Hiermee wordt tevens het economisch belang van de horeca versterkt, het belang van de openbare orde zeker gesteld en vindt afstemming plaats van terrassen op de inrichting van de buitenruimte.
Gebruik van een terras is toegestaan van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 1.00 uur en zaterdag en zondag van 9.00 uur tot 2.00 uur. Er moet worden voldaan aan voorwaarden ten aanzien van de opstelling en doorgang van terrasmeubilair en afscheidingen. Die laatste zijn toegestaan. Geluidsoverlast is niet toegestaan. De exploitant dient alle maatregelen te treffen die redelijkerwijze van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen, dat overlast wordt veroorzaakt als gevolg van aanwezige bezoekers.
Het horecabeleid is gepubliceerd op www.beleidvenray.nl. Het volgende is vermeld.
Ondernemers houden rekening met de omgeving en de buren. Zij zorgen ervoor dat het voor iedereen prettig wonen en verblijven is. De gemeente stelt hiervoor regels en kaders maar geeft de integere ondernemer ook graag veel vertrouwen. Dit levert bijzondere horeca-initiatieven op die Venray nog aantrekkelijker maken. De balans tussen een aantrekkelijk én veilig Venray is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Ruimte voor initiatieven en vertrouwen gaan gepaard met grote verantwoordelijkheden. Als een ondernemer deze verantwoordelijkheid niet aan blijkt te kunnen, dan treft de gemeente maatregelen.
Het horecabeleid staat niet op zichzelf. Het is een kader dat samen met andere gemeentelijke kaders en visies moet zorgen voor het behoud en de verdere ontwikkeling van Venray als aantrekkelijke gemeente om in te wonen, te werken en te verblijven. Op basis van de visie en aan de hand van onderstaande uitgangspunten realiseert Venray de ambities van ruimte voor ontwikkeling en waarborgen van kwaliteit:
Het Groenstructuurplan vormt de beleidslijn van de gemeente Venray voor de toekomst van het in de kern Venray en de omringende dorpen aanwezige openbare groen. In het Groenstructuurplan is het gemeentelijk beleid voor wat betreft de gewenste kwantiteit en kwaliteit van het groen vastgelegd. Bij kwaliteit kan gedacht worden aan de gebruiks-, de belevings- en de ecologische waarde van het groen. Groenvoorzieningen fungeren als belangrijke dragers van de ruimtelijke structuur, staan in relatie met het landschap buiten de bebouwde kom en bieden variatie op wijkniveau. De gemeente Venray streeft daarom naar gevarieerd groen op alle schaalniveaus.
In het groenstructuurplan worden twee schaalniveaus onderscheiden:
In het Groenstructuurplan wordt het belang van voldoende groen in de publieke ruimte benadrukt: uit onderzoek blijkt het belang van groen voor de leefbaarheid, de menselijke gezondheid, de economie en de natuur. Daarnaast is de aanwezigheid van voldoende groen van groot belang voor het (economisch) vestigingsklimaat en stimuleren van het toeristisch recreatief bedrijfsleven. Groen is ook van belang voor de gezondheid van mensen.
In het Groenstructuurplan is per deelgebied een visie opgesteld, gebaseerd op de ontstaanswijze, de ruimtelijke samenhang, de sfeer en de gebruiksfuncties van het groen en worden maatregelen voorgesteld. Voor het centrum is de doelstelling om met het bestaande groen in het centrum met zorg om te springen, aangezien de kans dat bomen met een dergelijke omvang ooit nog terugkeren in het centrum vrijwel is uitgesloten. Dit uit zich in de volgende subdoelen.
De bestemmingen voor de openbare ruimte staan, ook gelet op het bepaalde in het Groenstructuurplan, de aanplant van nieuwe groenelementen toe.
Op 2 juli 2013 is door de gemeente Venray de 'Uitvoeringsnota bomen Venray 2013' vastgesteld. De gemeente wil de kwaliteit van de leefomgeving waarborgen en hecht waarde aan een leefomgeving die schoon, heel en veilig is. De uitvoeringsnota is een uitvoeringsdocument van het groenstructuurplan uit 2005.
De bomen binnen Venray zijn ingedeeld naar categorieën. De belangrijkste bomen zijn aangeduid als monumentaal of waardevol. Voor deze bomen geldt een ontheffingsstelsel. Een tweede categorie zijn de aandachtsgebieden in een wijk of buurt waarin de groene bosachtige uitstraling een belangrijke factor speelt in de beleving van de buurt. Daarom geldt hier een vergunningstelsel, waarbij de waarde van de boom pas wordt bepaald bij een kapaanvraag. Voor deze categorie geldt dus een iets lichter beschermingsniveau. Alle overige bomen (particulier en gemeentelijk) zijn vrijgesteld van ontheffings- of vergunningsplicht.
De monumentale en waardevolle bomen zijn vastgelegd op een bomenlijst. Deze bomen worden in het omgevingsplan bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde - Boom'. Ter plaatse van deze bestemming mag niet worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken. De bouwwerkzaamheden mogen het behoud van de boom niet in gevaar brengt en de stedenbouwkundige of landschappelijke waarde van de boom mogen niet worden aangetast. Dit kan door middel van een bomeneffectrapportage.
Daarnaast kan alleen met een omgevingsvergunning de monumentale of waardevolle bomen worden gekapt of kunnen werkzaamheden worden verricht die leiden tot een bedreiging van de duurzame instandhouding van deze bomen. De vergunning kan slechts worden verleend indien de (monumentale) waarde van de boom niet langer aanwezig is en deze niet zonder ingrijpende maatregelen aan de boom kan worden hersteld, of de (monumentale) waarde in redelijkheid niet meer is te handhaven conform de afweging uit het geldend beleidsstuk hieromtrent of de boom zich in een zodanige staat bevindt, dat de veiligheid van gebruikers van het omliggende terrein in gevaar wordt gebracht.
In mei 2017 is het 'Speelruimteplan 2017-2026 Spelen en bewegen in Venray' vastgesteld. Dit speelruimteplan gaat over het spelen in de openbare ruimte (het buiten spelen). De doelstelling voor het spelen in Venray in de vorm van dit speelruimteplan is: “Het voorzien in een aantrekkelijke en toegankelijke speelbare openbare ruimte, waarbij wordt aangesloten op de wensen van gebruikers en deze worden gestimuleerd in beweging, sport en spel waarmee positieve effecten op de fysieke en mentale gezondheid worden behaald tegen een voor de gemeente betaalbare prijs”.
Beweging vindt plaats in de openbare ruimte, met daarin formele en informele speelruimte. Er zijn diverse ingerichte formele speelplekken (de speellocaties) aanwezig. Daarnaast is er informele speelruimte die bestaat uit het trottoir, de woonstraat en groene gebieden in de woonomgeving. Deze informele speelruimte is een belangrijke factor in het aanbieden van speelruimte voor de kinderen. Immers, een goed ingerichte openbare ruimte biedt al veel prikkels en mogelijkheden om te kunnen spelen, zonder dat daar grote kostbare speeltoestellen voor nodig zijn.
Als basis voor het speelbeleid gelden de volgende uitgangspunten.
In het centrum is, behoudens in de parken en plantsoenen, relatief weinig informele speelruimte. Wel wordt hier, net als elders in de gemeente, de norm gehaald om 3% van de openbare ruimte als speelruimte in te richten.
Afweging
De bestemmingen voor de openbare ruimte (de groen- en verkeersbestemming) staan de realisatie van nieuwe speelvoorzieningen toe. Op deze wijze draagt het voorliggende omgevingsplan bij aan het (speel)voorzieningenniveau in het centrum.
Gelet op het bepaalde in de Wet op de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Venray in 2008 een archeologische beleidskaart voor haar grondgebied opgesteld (Moonen, B.J. 2008, Begrensd verleden; Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart en de cultuurhistorische waardenkaart voor de gemeente Venray (RAAP-Rapport 1482)). Vanwege de gemeentelijke herindeling in 2010 heeft de gemeente Venray in 2011 de beleidskaart voor het gehele (gewijzigde) grondgebied laten actualiseren. Deze geactualiseerde versie is in 2013 vastgesteld.
De archeologische beleidskaart biedt inzicht in de aanwezigheid en het karakter van de archeologische en historische resten in de gemeente. Door aan de verwachte en bekende archeologische en historische resten een concreet beleidsadvies te koppelen, vormt de kaart een eerste praktisch handvat bij de inpassing van de archeologie bij planvorming en uitvoering in de gemeente. De criteria (ondergrenzen) voor archeologisch onderzoek zijn opgenomen in de bijbehorende 'Archeologische beleidsregels gemeente Venray'.
De archeologische beleidskaart en de bijbehorende beleidsregels dienen als uitgangspunt bij het waarborgen van het aspect archeologie in de diverse bestemmingsplannen binnen de gemeente. In paragraaf 4.7 zullen de gevolgen van het gemeentelijk archeologiebeleid voor het omgevingsplan worden beschreven.
Het standplaatsenbeleid bevat de kaders waarbinnen standplaatsvergunningen kunnen worden verleend voor ambulante handel (handel in de openbare ruimte). Vanuit het motief om een goed gefundeerd, helder en consistent beleidskader voor standplaatsen- tot stand te brengen gelden de volgende uitgangspunten voor het beleid:
Dit beleid is terug te vinden via www.beleidvenray.nl. Als dit beleid binnen de planperiode wordt aangepast, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Voor Venray draagt recreatie en toerisme bij aan de andere economische pijlers van de gemeente. De sector biedt mogelijkheden, niet enkel voor bezoekers en gasten, maar ook voor de eigen inwoners. Met name de dagrecreatieve sector is sterk vertegenwoordigd in Venray. Het winkelaanbod in Venray speelt hierin een voorname rol evenals een aantal grote evenementen.
Ambities van de sector
De toeristisch-recreatieve sector is ambitieus en wil zich komende jaren verder ontwikkelen. Het is niet enkel de toeristisch-recreatieve sector zelf die dit ten goede komt. Door cross-overs biedt dit ook kansen voor andere sectoren in het buitengebied (met name de agrarische sector) en het centrumgebied (MKB horeca en detailhandel en cultuursector). Daarnaast draagt toerisme en recreatie bij aan een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsklimaat, waardoor bedrijven zich eerder vestigen in Venray en personen eerder voor Venray kiezen om te wonen en werken
Gezamenlijk heeft de sector een viertal ambities vastgesteld, waarmee zij komende jaren aan de slag wil. Zij heeft dit als volgt geformuleerd:
Vertrouwen
De sector heeft vertrouwen in de toekomst en ziet veel mooie kansen in de doorontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector. Om uitvoering te geven aan de gewenste ambities, zijn ook concrete actiepunten benoemd in dit rapport. Voor de realisatie van deze actiepunten is samenwerking noodzakelijk. Er liggen momenteel nieuwe initiatieven klaar om in uitvoering gebracht te worden en ook huidige ondernemers zijn bereid om te investeren in de toekomst. Deze visie, inclusief actieprogramma, geeft de sector houvast in de te maken keuzes. De sector is klaar om aan de slag te gaan en de handen ineen te slaan.
Afweging
De visie en het actieprogramma ondersteunen de economische functie van het centrum door versterking van deze sector. Daarnaast draagt toerisme en recreatie bij aan een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsklimaat.
In juli 2008 heeft het college de ontwikkelingsvisie Noordwesthoek Centrum vastgesteld. Deze stedenbouwkundige visie vormt het kader voor de ontwikkelingen in het gebied ten noordwesten van het centrum. Deze is in april 2011 geactualiseerd om beter te kunnen aansluiten bij de actuele ontwikkelingen, waaronder de gewijzigde economische situatie.
De gemeente zet voor de noordwesthoek in op het stimuleren van het recreatieve winkelen (funshoppen) in Venray.
Ruimtelijke gezien wordt in de Ontwikkelingsvisie Noord Westhoek ingezet op een versterking van het bestaande, historische stratenpatroon, om de oorspronkelijke historische structuur te blijven herkennen.
Afweging
In lijn met de Ontwikkelingsvisie Noord Westhoek (en de Centrumvisie Venray) is de bestemming op een aantal locaties verruimd, zodat de beoogde transformatie van delen van het centrumgebied gestimuleerd en planologisch mogelijk gemaakt wordt (zie ook toelichting op de planregels, hoofdstuk 5). De mogelijkheden voor detailhandel in de aanloopstraten worden op termijn beperkt en er wordt een helder onderscheid gemaakt tussen het kernwinkelgebied en het omliggende gebied (aanloopstraten en transformatiegebied).
Bij de actualisering van het omgevingsplan dient rekening te worden gehouden met aspecten uit de omgeving die invloed uitoefenen op het plangebied. Daarnaast kan ook het plangebied invloed uitoefenen op de in de omgeving aanwezige waarden.
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening dient, in geval van incidentele bouwlocaties, aangegeven te worden of de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemmingen. Bij de daadwerkelijke invulling van nieuwe bouwmogelijkheden dient de kwaliteit van de bodem door middel van een bodemonderzoek, opgesteld volgens de daarvoor geldende normen, te worden onderzocht.
In dit omgevingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en er vindt dus geen grondverzet of functiewijziging plaats. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ook niet noodzakelijk. Ten behoeve van de vaststelling van het voorliggende omgevingsplan kan daarom worden voldaan met een globale inventarisatie van de bekende knelpunten van de bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctiekaart van de gemeente Venray. Deze kaarten vormen samen met de nota bodembeheer het gemeentelijk bodembeleidskader. De bodemfunctiekaart beschrijft het gebruik van de bodem (indeling in 3 klassen: wonen, industrie en landbouw/natuur (gebaseerd op het Besluit bodemkwaliteit) en de bodemkwaliteitskaart beschrijft de lokale chemische bodemkwaliteit. De nota bodembeheer beschrijft de wijze waarop grondverzet plaats kan vinden.
Op de bodemkwaliteitskaart is het plangebied gelegen in de zogenaamde schone zone. Dit betekent dat globaal genomen (punt verontreinigingen buiten beschouwing gelaten) de kwaliteit van de bodem (tot 0,50 m) in het plangebied voldoet aan de kwaliteit 'Wonen' voor het binnenste gedeelte van het plangebied. Het overige gedeelte voldoet aan de kwaliteit 'Achtergrondwaarde'. Bij grondverzet (inbrengen van nieuwe grond) of het uitvoeren van bodemsaneringen dient te worden voldaan aan deze bodemkwaliteitsklasse. Op de bodemfunctiekaart is aan het gehele plangebied de functie 'Wonen' toegekend.
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de door te voeren omgevingsplanprocedure. Bij nieuwe ontwikkelingen (zoals functiewijzigingen die niet rechtstreeks binnen de bestemming zijn toegelaten), bouwplannen en grondverzet dient conform het gemeentelijk bodembeleid zorg gedragen te worden voor een goede bodemkwaliteit.
Figuur 4.1: uitsnede Bodemfunctiekaart Venray
Figuur 4.2: uitsnede bodemkwaliteitskaart gemeente Venray (0,0-0,5 mv)
Figuur 4.3: uitsnede bodemkwaliteitskaart gemeente Venray (0,5-2,5 mv)
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen.
Beleid
Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Er moet worden getoetst aan het Bevi, het Bevt en het Bevb wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. Verder is op 1 april 2015 het Basisnet in werking getreden.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, het overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
In het Bevi en het Bevt is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Er is sprake van een groepsrisico zodra het plan in het invloedsgebied ligt van een risicovolle activiteit. Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren die bijdragen aan de hoogte van het groepsrisico (waaronder zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid) zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen, zijn afgewogen. Een belangrijk onderdeel van de verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de veiligheidsregio.
Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen, hoofdwaterwegen en hoofdspoorwegen.
Toetsing
Door het IPO is een risicokaart samengesteld waarop de meest belangrijke risicoveroorzakende bedrijven, objecten en transportroutes zijn aangegeven. Het gaat hierbij onder meer om risico's van opslag van patronen, stofexplosies, opslag van gasflessen, ammoniakinstallaties, LPG-tankstations enzovoorts. Daarnaast is de risicokaart Basisnet opgesteld, waarop het landelijk netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat aangegeven.
Risicovolle bedrijvigheid
In het plangebied zijn zelf zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen. In de directe omgeving van het plangebied ligt, ten oosten van het plangebied, het LPG-tankstation Van Gerven Venray aan de Raadhuisstraat 30. De 10-6-contour van dit tankstation reikt echter niet tot in het plangebied. Wel ligt het invloedsgebied van deze inrichting over een deel van het centrum. Het voorliggende omgevingsplan maakt echter geen ontwikkelingen mogelijk die zullen leiden tot een toename van het aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied. Hierdoor neemt het groepsrisico niet toe. Er bestaan daarom geen belemmeringen vanuit de ligging ten opzichte van dit LPG-tankstation. Verder zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen.
Figuur 4.4: uitsnede risicokaart
Risicovol transport
Op een afstand van circa 800 meter ten zuiden van het plangebied ligt de weg N270, waarover risicovol transport van brandbare vloeistoffen en gassen plaatsvindt. De plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze weg bedraagt 0 meter. Het plangebied ligt bovendien buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-8, die 108 meter bedraagt en waarbuiten in principe geen rekenkundige invloed op het groepsrisico wordt uitgeoefend. Voor het overige vindt in de directe omgeving van het plangebied geen risicovol transport over wegen, spoorwegen of water plaats, waarmee bij dit omgevingsplan rekening dient te worden gehouden.
Buisleidingen
Er vindt in de directe omgeving van het plangebied geen risicovol transport door buisleidingen plaats, waarmee bij dit omgevingsplan rekening dient te worden gehouden.
Conclusie
Aangezien het voorliggende omgevingsplan een consoliderend karakter heeft, zijn er vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen voor het omgevingsplan.
De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen zijn beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekenende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en in 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. Het voorliggende omgevingsplan betreft een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend plan waarin slechts de bestaande situatie wordt vastgelegd. De concentratie van luchtverontreinigende stoffen zal ten gevolge van de vaststelling van dit omgevingsplan niet wijzigen. Vaststelling van het omgevingsplan leidt immers niet tot meer verkeersbewegingen dan in de huidige situatie al het geval is. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 sub b Wet milieubeheer.
Achtergrondwaarden
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood en koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in Nederland met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM2,5 en PM10) van belang. De vigerende grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof zijn in de navolgende tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet en op plaatsen die niet toegankelijk zijn voor publiek en waar geen vaste bewoning is, zoals akkerland en de rijbaan en ontoegankelijke middenbermen van wegen.
Luchtkwaliteit in het plangebied
Er worden in het kader van dit omgevingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarmee tevens geen gewijzigde invloed op de luchtkwaliteit wordt uitgeoefend. Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN) van het RIVM voldoen de huidige concentraties PM2,5, PM10 en NO2 ter plaatse ruimschoots aan de jaargemiddelde grenswaarden. Volgens de kaarten van het RIVM is de concentratie PM2,5 in 2015 ter plaatse gelegen tussen 10 en 12 µg/m³, de concentratie PM10 in 2015 tussen 20 en 22 µg/m³ en de concentratie NO2 in 2015 ter plaatse tussen 15 en 20 µg/m³. De luchtkwaliteit ter plaatse is in de huidige situatie daarom voldoende en er worden geen normen overschreden.
Afweging
Naar verwachting zal door voortschrijdende technologie de luchtkwaliteit in Nederland nog verder verbeteren. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat er vanuit het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen bestaan.
Afstandseisen
Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij kunnen afstandseisen gelden tussen veehouderijen en (nieuwe) geurgevoelige bestemmingen. In het plangebied zijn geen veehouderijbedrijven aanwezig. In de nabijheid van het plangebied zijn geen intensieve veehouderijen gelegen waarvan de geurcontour tot aan het plangebied reikt. De meest dichtbij gelegen intensieve veehouderijen liggen op meer dan 800 meter ten zuiden van het plangebied.
Figuur 4.5: Geurkaart gemeente Venray, achtergrondbelasting 2018 (bron www.kaartenbakvenray.nl; geurkaarten)
Afweging
Uit de gemeentelijke geurkaarten blijkt dat er ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed tot zeer goed leefklimaat. Omdat dit plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is verder onderzoek naar geurhinder achterwege gebleven. De website van de gemeente Venray bevat uitgebreide informatie over geurhinder.
Wegverkeerslawaai
Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk dat er aandacht wordt besteed aan de akoestische situatie (bij nieuwe geluidgevoelige objecten). Voor wegen die deel (gaan) uitmaken van een 30 km-gebied geldt dat akoestisch onderzoek in principe vanuit de Wgh niet uitgevoerd hoeft te worden. Wel kan in het kader van het aantonen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en daarmee van een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) een akoestische onderbouwing of onderzoek noodzakelijk zijn. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB mag aan de gevel van geluidsgevoelige objecten echter niet overschreden worden. Akoestisch onderzoek is, in het kader van dit nieuwe omgevingsplan derhalve in principe alleen noodzakelijk indien nieuwe directe geluidgevoelige ontwikkelingen worden toegestaan binnen de onderzoekszone van de wegen waarvoor een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer geldt. Wanneer hieruit blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden, dan dient er een hogere grenswaarde procedure doorlopen te worden zodat het college van B&W een hogere grenswaarde kan verlenen. Het college mag een hogere grenswaarde verlenen tot maximaal 63 dB voor binnenstedelijke situaties en maximaal 53 dB voor buitenstedelijke situaties (voor een agrarische woning maximaal 58 dB). Autosnelwegen dienen hierbij altijd als buitenstedelijk te worden beschouwd met de hierbij behorende maximale ontheffingswaarde van 53 dB.
Aangezien sprake is van een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder niet noodzakelijk.
Spoorweglawaai
Op circa 2,5 kilometer ten oosten van het plangebied ligt de dichtstbijzijnde spoorlijn, namelijk de spoorlijn Roermond – Nijmegen. Het plangebied ligt daarmee buiten de geluidzone van deze spoorlijn. Spoorweglawaai vormt daarmee dus geen belemmering voor dit omgevingsplan.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein, waarmee bij dit omgevingsplan rekening dient te worden gehouden. Industrielawaai van gezoneerde industrieterreinen vormt daarom geen belemmering voor dit omgevingsplan. Voor de (geluid)hinder als gevolg van bedrijvigheid en activiteiten die niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein wordt verwezen naar paragraaf 4.6.
Goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van hinder en gevaar. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) kan dit gerealiseerd worden. Het is aan de ene kant zaak om te voorkomen dat er hinder en gevaar voor gevoelige bestemmingen ontstaat en aan de andere kant dient aan bedrijven voldoende zekerheid te worden geboden dat zij niet in hun activiteiten worden beperkt door nieuwe gevoelige functies. Om te bepalen of tussen de milieubelastende activiteiten en de gevoelige functies voldoende afstand in acht wordt genomen, wordt gebruik gemaakt van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009 en de in de regels van dit omgevingsplan opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten'. De Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de regels van dit omgevingsplan, vormt een selectie uit de in de VNG-publicatie opgenomen lijsten, die is afgestemd op de specifieke mogelijkheden binnen het plangebied en het gewenste doel en de beoogde kwaliteit van de woon- en leefomgeving binnen het plangebied.
Binnen het centrum zijn uitsluitend bedrijven (en bedrijven en beroepen aan huis) aanwezig en toegestaan van milieucategorie 1 en 2. Voor de binnen het plangebied aanwezige milieubelastende functies geldt hierdoor dat deze geen directe belemmering vormen voor de nabij gelegen woningen. Ook vormen de aanwezige woningen geen belemmering voor de bedrijfsvoering van de gevestigde bedrijven. In de nabijheid van het plangebied ligt het LPG-tankstation Van Gerven Venray aan de Raadhuisstraat 30. Dit betreft een bedrijf van milieucategorie 3.1, waarvoor een richtafstand van 50 meter wordt geadviseerd voor het aspect gevaar. In paragraaf 4.2 is reeds ingegaan op de consequenties van de ligging van het plangebied ten opzichte van het tankstation vanuit het aspect externe veiligheid. Aangezien er in het kader van het voorliggende omgevingsplan geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden die leiden tot een gewijzigde situatie in milieutechnische zin, blijft de bestaande milieutechnische situatie gehandhaafd en bestaan er vanuit het oogpunt van milieuhygiëne geen problemen.
Cultuurhistorie
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht gemeenten om het aspect cultuurhistorie uitdrukkelijk mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Cultuurhistorische waarden worden vaak in één adem genoemd met archeologische waarden. Deze waarden verschillen echter van archeologische waarden. Cultuurhistorische waarden zijn waarden die zichtbaar zijn in het landschap en aanwezige (bebouwings-) structuur en 'iets vertellen' over het (cultuurhistorische) verleden van het gebied.
Binnen het plangebied ligt een groot aantal monumenten. Enkele hebben de status van rijksmonument welke worden beschermd in het kader van de Erfgoedwet. De meeste zijn echter aangeduid als gemeentelijk monument welke bescherming genieten op basis van de gemeentelijke monumentenverordening. De Rijksmonumenten zijn alle gelegen rondom de Grote Markt, de gemeentelijke monumenten liggen verspreid over het plangebied.
Archeologie
In hoofdstuk 3 is het gemeentelijk archeologiebeleid reeds kort toegelicht. In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied aangeduid op de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Het plangebied ligt grotendeels in een gebied waarvoor categorie 2 'Monumenten van zeer hoge waarde en monumenten die betrekking hebben op de historische kernen' geldt.
Daarnaast geldt voor kleine delen van het plangebied categorie 3 'Overige monumenten en de bufferzone rondom de bekende vindplaatsen (waarnemingen en vondstmeldingen)' en categorie 5 'Droge en natte gebieden met een middelhoge verwachting'.
In het gebied van categorie 2 geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 50 cm onder maaiveld en groter dan 250 m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Aan deze gebieden is in het voorliggende omgevingsplan een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden toegekend.
In het gebied van categorie 3 geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 50 cm onder maaiveld en groter dan 100 m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Aan deze gebieden is in het voorliggende omgevingsplan een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden toegekend.
In gebieden waarvoor categorie 5 geldt, is sprake van een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 50 cm onder maaiveld en groter dan 2.500 m2. Aan deze gebieden is in het voorliggende omgevingsplan een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden toegekend.
Figuur 4.6: uitsnede archeologische beleidskaart
De bescherming van de natuur is per 1 januari 2017 in Nederland vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze wet vormt voor wat betreft soortenbescherming en gebiedsbescherming een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Toetsing
Gebiedsbescherming vanuit de Wet Natuurbescherming
De Wet Natuurbescherming heeft voor wat betreft gebiedsbescherming betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied zijn vergunningsplichtig.
Gebiedsbescherming vanuit Provinciaal beleid
De provinciale groenstructuur, bestaande uit beschermingszones van verschillende typen (waaronder de Goudgroene en Zilvergroene natuurzones), is ruimtelijk vastgelegd in het POL welke is vastgesteld op 12 december 2014. De Goudgroene natuurzone vormt het netwerk aan bestaande natuurgebieden (voormalige EHS) en nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen de gebieden. De beheergebieden voor agrarisch natuurbeheer behoren tot de Zilvergroene natuurzone. In het Provinciaal Natuurbeheerplan zijn de na te streven doelen weergegeven op het gebied van (agrarisch) natuur- en landschapsbeheer. De feitelijke beleidsmatige gebiedsbescherming vindt plaats middels de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
Op basis van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is het plangebied niet gelegen in of in de directe nabijheid van beschermingszones natuur en landschap. Ook ligt het plangebied niet binnen de grenzen of in de directe nabijheid van een gebied dat is aangewezen als Natura 2000-gebied. Het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied, Boschhuizerbergen, ligt op een afstand van circa 2.100 meter ten noordoosten van het plangebied. Aangezien sprake is van een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, wordt geen negatieve invloed op dit natuurgebied uitgeoefend.
Stikstofdepositie
Het is aannemelijk dat de stikstofdepositie de komende jaren gelijk zal blijven gelet op het consoliderende karakter van het plan. Het is ook denkbaar dat de stikstofdepositie zal afnemen als gevolg van afname van functies in het plangebied. Daarbij is van belang dat de ruimte voor nieuwe functies is ingeperkt. Uit analyse van de oppervlaktes die in het oorspronkelijke bestemmingsplan en het nieuwe omgevingsplan zijn bestemd of aangewezen voor functies anders dan wonen, blijkt het volgende.
In tabel 4.1 is het verschil aangegeven van de oppervlaktes die in het nieuwe omgevingsplan voor functies anders dan wonen worden toegestaan ten opzichte van de oppervlaktes die het oorspronkelijke bestemmingsplan toestaat. De hieraan ten grondslag liggende tabel is opgenomen in bijlage 9.
Tabel 4.1. Verschil oppervlakte omgevingsplan en (vorig) bestemmingsplan
Totaal | Detail- handel |
Detailhandel vrijstelling tweede bouwlaag | Dienst-verlening | Dienstver- lening tweede bouwlaag |
Horeca | Kantoor | |
- 13.632 m2 | - 70.248 m2 | - 19.844 m2 | 34.196 m2 | - 14.206 m2 | - 40.538 m2 | ||
Totaal | -43.196 m2 |
Ook de plancapaciteit van het aantal woningen neemt af. In het nieuwe omgevingsplan is per perceel één woning toegestaan terwijl in het oorspronkelijke bestemmingsplan een ongelimiteerd aantal woningen was toegestaan.
Voor de stikstofdepositie is strikt genomen van belang dat wordt uitgegaan van veranderingen ten opzichte van de legale feitelijke situatie. Het is zeer aannemelijk dat panden die nu leegstaan in gebruik worden genomen voor voornamelijk woningen, dienstverlening of lichte horeca. Als die panden alsnog in gebruik worden genomen, neemt het verkeer weliswaar toe. Tegelijkertijd zullen elders in het plangebied winkels worden vervangen door dienstverlening of een woning , zodat per saldo zich een afname van de verkeersgeneratie en dus van de stikstofdepositie zal voordoen. Het plan heeft dan ook geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden.
Soortenbescherming vanuit de Wet Natuurbescherming
Wat betreft soortenbescherming is de Wet Natuurbescherming van toepassing. De soortenbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, een aantal vissen, libellen en vlinders, enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde dierensoorten en een aantal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die niet onder de aangewezen bescherming vallen, of die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt de zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 1.10 Wnb). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend.
Vanaf 1 januari 2017 moet, onder de Wet Natuurbescherming, bij ruimtelijke ontwikkelingen naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met juridisch zwaarder beschermde soorten vanuit nationaal en Europees oogpunt. Beschermde soorten vanuit nationaal oogpunt betreffen soorten uit 'bijlage A en B' van de Wet Natuurbescherming. Beschermde soorten vanuit Europees oogpunt betreffen soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, de soorten uit Bijlage 1 en 2 Verdrag van Bern, en Bijlage 1 verdrag van Bonn, en alle in Europa inheemse vogels (Vogelrichtlijn).
Op de 'Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' van het Ministerie van LNV (augustus 2009) wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën vogelnesten. Van de meeste vogelsoorten zijn de nesten uitsluitend beschermd wanneer deze tijdens de broed- en nestperiode in gebruik zijn. Het gaat om soorten die jaarlijks nieuwe nesten maken. Van een aantal soorten roofvogels en uilen, koloniebroeders en gebouw bewonende vogelsoorten ('categorie 1-4 soorten') zijn de nesten en de functionele leefomgeving jaarrond beschermend. Tenslotte is er een categorie nesten van vogelsoorten die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed, maar die over voldoende flexibiliteit beschikken om, als die broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen ('categorie 5-soorten'). Vooralsnog is het uitgangspunt dat deze indeling gehandhaafd blijft, totdat de provincies deze hebben aangepast en vastgesteld.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Aangezien sprake is van een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, wordt geen (gewijzigde) negatieve invloed op beschermde dier- en plantensoorten uitgeoefend.
Soortenbescherming vanuit Provinciaal beleid
De lijst met beschermde soorten is aangevuld door de provincie Limburg. Hierop staan soorten waar Limburg een belangrijke nationale of Europese bijdrage aan levert, maar die niet zijn beschermd onder de habitatrichtlijn of die onder de richtlijn een minder zwaar beschermingsregime genieten en in Limburg een zwaardere. Hetzelfde geldt voor jaar rond beschermde nesten van vogels. Categorie 5 is in Limburg ook bekend.
Conclusie
Gezien het feit dat het plangebied voor een groot deel verhard is en wordt verstoord door menselijk gebruik, kan worden aangenomen dat binnen deze gebieden slechts in beperkte mate beschermde dier- of plantensoorten voorkomen. Verder geldt dat middels het voorliggende omgevingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Tegen de vaststelling van dit omgevingsplan bestaan op basis van ecologische, landschappelijke en overige groene waarden dan ook geen bezwaren.
In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze het waterhuishoudkundig systeem in het plangebied opgebouwd is en hoe rekening is gehouden met de (ruimtelijk) relevante aspecten van (duurzaam) waterbeheer. Een beknopte beschrijving van de kenmerken van het watersysteem kan de benodigde inzicht geven in het functioneren van dit systeem.
Beleidskader
Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn in hoofdstuk 3 reeds behandeld. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:
Kenmerken van het watersysteem
De kenmerken van het watersysteem, zoals die voorkomen in het plangebied (en omgeving), kunnen het beste beschreven worden door een onderverdeling te maken in de soorten van water die in het gebied aanwezig zijn. De belangrijkste zijn: grondwater, oppervlaktewater, hemelwater en afvalwater.
Grondwater
Verspreid over de provincie Limburg is een aantal waterwingebieden, grondwaterbeschermings- gebieden en boringvrije zones gelegen. Op basis van de Omgevingsverordening Limburg 2014 ligt het plangebied niet ter plaatse van een van deze gebieden. Oppervlaktewater Op basis van de leggerkaart Noord-Limburg van het Waterschap Limburg zijn er binnen het plangebied geen primaire waterlopen of plassen gelegen.
Hemelwater
Hemelwater dat valt in het plangebied wordt momenteel grotendeels afgevoerd op het gemengde rioolstelsel van de kern Venray. Dit stelsel voert via het gemaal van Waterleidingbedrijf Limburg (WBL) af naar de rioolwaterzuivering Venray.
In het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien die kwalitatief of kwantitatief van invloed kunnen zijn op het grondwater of oppervlaktewater. De opvang en afvoer van regenwater blijft, als gevolg van het beheersmatige en, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderende karakter van voorliggend plan, in beginsel ongewijzigd. Bij eventuele nieuwbouwprojecten of eventuele reconstructies dient gestreefd te worden naar het afkoppelen van regenwater. Conform de Toetssteen Openbare Ruimte van de gemeente Venray dienen bij het ontwerp van eventuele toekomstige voorzieningen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:
Tot slot wordt opgemerkt dat het van belang is verontreiniging als gevolg van afstromend hemelwater te voorkomen. Om de waterkwaliteit te garanderen wordt geadviseerd bij de constructie van de in het plangebied te realiseren gebouwen geen gebruik te maken van uitlogende materialen. Daarnaast dient het gebruik van strooizout en chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in het plangebied zoveel mogelijk te worden vermeden.
Afvalwater
De bestaande functies maken gebruik van het aanwezige rioleringsstelsel.
Conclusie
Aangezien het in dit geval gaat om een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, bestaan er geen belemmeringen vanuit het aspect 'water'.
Het hele grondgebied van Venray heeft in de 2e wereldoorlog zwaar onder vuur gelegen. Bij eventuele ontwikkelingen of uitbreidingen in dit gebied, waar na de 2e wereldoorlog nog niet in de grond werd geroerd en er geen nadere onderzoeken hebben plaats gevonden, dient er uit het oogpunt van veiligheid en zorgvuldigheid gezocht te worden naar niet gesprongen explosieven (NGE).
Voorliggend omgevingsplan betreft een actualiserend plan met een, in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend karakter. In het kader van deze omgevingsplanwijziging zullen geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden waarbij de bodem wordt geroerd. Nader onderzoek naar NGE is op dit moment dan ook niet aan de orde.
Actualisering regeling en vertaling Centrumvisie Venray
In de voorgaande hoofdstukken van deze toelichting zijn de aan het omgevingsplan ten grondslag liggende uitgangspunten en randvoorwaarden geschetst. Onderhavig hoofdstuk bevat een nadere toelichting op de planvorm en planregels. Het omgevingsplan Centrum Venray heeft in de eerste plaats een beheersgericht karakter. Het geldende centrumplan wordt in principe overgenomen en geactualiseerd. Dit komt ook tot uitdrukking in de regels van dit plan, waarin de nadruk ligt op het vastleggen van deze huidige ruimtelijke situatie. De actualisatie van het omgevingsplan is gericht op het toepassen van een moderne plansystematiek en het vertalen van het huidig gebruik naar een actueel omgevingsplan. Daarnaast hebben zich in het plangebied in de loop der jaren ontwikkelingen voorgedaan, waardoor de bestaande bestemmingsregelingen niet volledig meer voldoen en aangepast moeten worden. Ten derde is er sprake van nieuwe kaders waarmee rekening is gehouden, met name de Centrumvisie Venray. Op basis van deze centrumvisie worden de hierin beoogde ontwikkelingsmogelijkheden in het voorliggende omgevingsplan bestendigd en geactualiseerd.
Methodiek van regeling
In de regels van dit plan zijn bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen opgenomen, welke het toegestane gebruik van de in het plangebied gelegen gronden regelen: middels een bestemmingsvlak wordt op de planverbeelding aangegeven welke hoofdbestemming op de betreffende gronden rust. Voor deze bestemmingen gelden de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden zoals deze zijn opgenomen in de regels van de betreffende bestemming. Middels een op de planverbeelding aangegeven dubbelbestemming of aanduiding kunnen nadere eisen worden gesteld aan de ter plekke geldende gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. Aan dubbelbestemmingen kan behoefte bestaan wanneer een bestemming onvoldoende recht doet aan de functies/gebruiksdoeleinden die op de betrokken gronden toelaatbaar (moeten) zijn of wanneer ruimtelijk relevante belangen veilig moeten worden gesteld die niet voldoende in de hoofdbestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of de bouwregels. Verschillende type aanduidingen kunnen worden onderscheiden, zoals gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en bouwaanduidingen.
Uitwisselbaarheid en raadpleging van de regeling op internet
De planregels en planverbeelding zijn, met het oog op de digitale uitwisselbaarheid van omgevingsplannen die vanaf 1 januari 2010 verplicht is, opgesteld conform de bepalingen van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Uitgangspunt hierbij is, door middel van het hanteren van heldere planregels en een duidelijke planverbeelding, te komen tot een zo goed mogelijk toepasbaar en handhaafbaar plan.
Voorsorteren op de Omgevingswet
Het voorliggende omgevingsplan sorteert voor op de nieuwe mogelijkheden die de Omgevingswet biedt. Deze nieuwe wet treedt (naar alle waarschijnlijkheid) op 1 januari 2022 in werking. De wet biedt meer ruimte voor initiatieven met tegelijkertijd bescherming van bestaande waarden, zoals belangen van bewoners. Het ziet er naar uit dat regels globaler worden opgesteld. De regels geven wel duidelijk de bedoeling aan welke ontwikkelingen in een gebied gewenst worden. Harde maatvoering als 'de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter' worden naar verwachting vervangen door 'de bouwhoogte moet aansluiten op de hoogtes in de omgeving'. Daardoor ontstaat enerzijds minder rechtszekerheid. Dat laatste is relatief omdat met eenvoudige procedures altijd kon worden afgeweken. Anderzijds biedt de nieuwe regeling meer duidelijkheid over wat uiteindelijk gewenst en mogelijk zou moeten zijn. Het wordt beter voorspelbaar of een initiatief past. Waar nodig wordt overleg, een omgevingsdialoog, voorgeschreven.
Het college van burgemeester en wethouders hebben hiervoor de Handreiking omgevingsdialoog gemeente Venray 2019 vastgesteld. Daarin is opgenomen dat de gemeente de dialoog tussen initiatiefnemer en omgeving wil stimuleren. Bij alle procedures krijgt de initiatiefnemer het advies om met de omgeving in gesprek te gaan over het initiatief. Met de handreiking legt de gemeente meer nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om de omgeving te betrekken in zijn plannen. De omgeving krijgt zo de mogelijkheid om een beeld te vormen van het initiatief en wat dat voor hen betekent. De gemeentelijke handreiking omgevingsdialoog is een hulpmiddel voor iedereen die met elkaar in gesprek gaat over een ontwikkeling in de omgeving.
De initiatiefnemer zal zelf de omgevingsdialoog organiseren en maakt hiervan een verslag of voert vervolggesprekken. Het verslag wordt toegevoegd aan de vergunningaanvraag. Het resultaat is dat een besluit over de vraag of een ontwikkeling past, zorgvuldig wordt genomen. Rechtszekerheid wordt daarmee verbreed naar voorspelbaarheid en zorgvuldigheid. In de praktijk kun je eerder weten of een initiatief kan in plaats van dat extra procedures nodig zijn.
Het gesprek over belangrijke initiatieven met omwonenden en gemeente krijgt een groter belang. Daardoor wordt nadrukkelijker met andere belangen dan het belang van de initiatiefnemer rekening gehouden. Dat is een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De gemeente Venray hecht al groot belang aan goede gesprekken over initiatieven en een omgevingsdialoog. Die werkwijze is nu in de regels vertaald.
In de Omgevingswet staat dat ieder rekening moet houden met andere gebruikers en bewoners in een gebied. Dit is de zogeheten zorgplicht (artikel 1.7a Omgevingswet). Die zorgplicht wordt over het algemeen goed nagekomen. De gemeente Venray kiest ervoor de zorgplicht specifiek in de regels te benoemen, zodat initiatiefnemers zich nadrukkelijker bewust zijn van het rekening houden met de directe omgeving. De regels die voor het centrumgebied gaan gelden zijn ook volgens het principe van de zorgplicht opgezet. In verschillende regels is juist een zorgvuldige afstemming leidend geweest voor de opzet van die regel. In dat opzicht vervult de zorgplichtbepaling een kapstokfunctie waarvan de overige regels concrete uitwerkingen bevatten. Daarmee is de rechtszekerheid ook voldoende gewaarborgd. Bij de vaststelling is de verwijzing naar de Omgevingswet vervangen door een nieuw artikellid 33.3.
Crisis en herstelwet 17e tranche
De gemeenteraad gaat een nieuw omgevingsplan vaststellen. Eigenlijk kan dit pas vanaf 1 januari 2022 omdat vanaf die datum (naar alle waarschijnlijkheid) de Omgevingswet in werking treedt. Echter, de Crisis- en herstelwet (Chw) biedt de mogelijkheid alvast vooruit te lopen op de Omgevingswet. De Chw overbrugt de overgang van de Wro naar de Omgevingswet.
Om te kunnen voorsorteren op de Omgevingswet heeft de gemeente Venray het centrumplan aangemeld voor de 17e tranche van de Crisis- en herstelwet. In het Besluit Crisis- en herstelwet 17e tranche is opgenomen dat de gemeenteraad op grond van artikel 7c van het Besluit Uitvoering Crisis- en Herstelwet voor het centrumgebied een zogeheten 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' mag vaststellen. Dit besluit is op 15 februari 2019 gepubliceerd in het Staatsblad en met ingang van 16 februari 2019 in werking getreden. In het besluit is de volgende beschrijving opgenomen.
Hiermee wordt duidelijk dat het beleid en de nieuwe regeling gericht zijn op het versterken van het functioneren van het centrumgebied, door concentratie van winkels in het kernwinkelgebied. In gebieden rondom het kernwinkelgebied kunnen winkels door andere functies worden vervangen. Door ruime bestemmingen toe te kennen, zal de leegstand afnemen. Hiervoor zet de gemeente zich ook actief in. De oorspronkelijke centrum- en gemengde bestemmingen bevatten reeds een uitgebreide lijst van toelaatbaar gestelde functies. De gemengde bestemmingen zijn waar mogelijk verruimd, zodat er meer vervangende functies voor detailhandel zijn toegestaan.
Het omgevingsplan bestaat uit een verbeelding en planregels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het omgevingsplan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. De regels en verbeelding zijn opgesteld op basis van de landelijk geldende standaarden (SVBP2012), alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro), Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het geldende bestemmingsplan 'Centrum'. Daarnaast is aansluiting gezocht bij het aangrenzende bestemmingsplan 'Venray'.
De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen aanduidingen zijn aangegeven, waaraan in de regels voorwaarden zijn verbonden. De opgenomen verklaring is niet juridisch bindend en is op de verbeelding opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding. De aanduidingen op de verbeelding zijn wel juridisch bindend, omdat hiervoor in de regels bepalingen zijn opgenomen.
De ondergrond van de verbeelding is ontleend aan de Basisregistratie Grootschalige Topografie. De analoge planverbeeldingen zijn afgedrukt op een schaal van 1:1.000. Voor de benaming van de verschillende bestemmingen en de kleuren van de bestemmingen zijn de huidige richtlijnen voor digitalisering en standaardisering van bestemmingsplannen overgenomen (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP2012).
Figuur 5.1: afbeelding verbeelding vastgesteld bestemmingsplan
Figuur 5.1: verbeelding vastgesteld 'Omgevingsplan Centrum Venray'
De regels leggen de gebruiksmogelijkheden van de gronden en de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige of op te richten bebouwing vast. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het omgevingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels. De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
De inleidende regels bevatten de begrippen en de wijze van meten.
Begrippen
In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn.
Wijze van meten
Hierin wordt aangegeven op welke manier hoogte, lengte, breedte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken / percelen gemeten moeten worden.
Indeling van de bestemmingen
Het centrumgebied is ingedeeld in diverse deelgebieden. Ieder deelgebied heeft een eigen bestemming gekregen. De bestemmingen zijn dus gebiedsdekkend. Hiervoor is de volgende gebiedsindeling gekozen.
Naast deze enkelbestemmingen zijn enkele dubbelbestemmingen opgenomen, gericht op bescherming van archeologische waarden. Hierop wordt in deze paragraaf nader ingegaan.
Opzet van de regels
Per deelgebied en dus per gebiedsbestemming gelden regels. De opzet hiervan is als volgt.
Deze opzet wijkt af van het voorontwerpbestemmingsplan. Met de nieuwe opzet wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Crisis- en herstelwet biedt om zaken anders te regelen dan gebruikelijk. Het is beter mogelijk per gebied de gewenste ontwikkelingsrichting aan te geven.
Nieuwe opzet van de regels
De nieuwe opzet laat zich als volgt toelichten.
Gebiedsdoelen
In de regels van de gebiedsdoelen wordt expliciet de richting van de gewenste ontwikkeling van een gebied aangegeven. Deze gebiedsdoelen en de gehanteerde gebiedsindeling zijn ontleend aan de Centrumvisie Venray. Eén van de belangrijkste gebiedsdoelen is gericht op het concentreren van winkels in het kernwinkelgebied en daarnaast het verruimen van functies in de aanloopstraten ter vervanging van winkels die naar het kernwinkelgebied verplaatsen.
Initiatieven in een deelgebied moeten passen in het gebied waarvoor de gebiedsdoelen zijn aangegeven. Naast de hiervoor vermelde belangrijke gebiedsdoelen, gaat het ook om het mogelijk maken en stimuleren van de verbeteringen die kunnen worden aangebracht. Denk hierbij aan versterking van de kwaliteit die de deelgebieden nu al hebben, zoals de diversiteit van functies in aanloopstraten.
De regels zijn op hoofdlijnen geformuleerd. Daaruit volgt ook dat over initiatieven juist in een gesprek kan worden bepaald of een initiatief passend is. Dat is met name voor grotere initiatieven van belang. Bij eenvoudige omzetting van een winkelfunctie in een dienstverleningsfunctie is een gesprek niet nodig.
De regels op hoofdlijnen komen in de plaats van een gedetailleerde regeling die enerzijds direct uitsluitsel bood of iets wel nog niet was toegestaan. Anderzijds, als een ontwikkeling niet was toegestaan, moest ook meteen een extra procedure worden gevoerd om het initiatief alsnog mogelijk te maken. De nieuwe regels bieden meer ruimte om initiatieven in overleg met de omgeving en gemeente voor elkaar te krijgen. Deze regeling sorteert hiermee voor op de Omgevingswet.
Zorgplichten
In de Omgevingswet staat dat ieder rekening moet houden met andere gebruikers en bewoners in een gebied. Dit is de zogeheten zorgplicht (artikel 1.7a Omgevingswet). Die zorgplicht wordt over het algemeen goed nagekomen. Het is wel zo dat vaak eerst wordt gekozen voor overleg over het initiatief met en instemming gevraagd aan de gemeente. In de toekomst wordt het gebruikelijker dat initiatiefnemers eerst de omgeving consulteren en wellicht het plan aanpassen en afstemmen op de belangen van de omgeving. Vervolgens wordt het initiatief aan de gemeente voorgelegd met de resultaten van de consultatie in de omgeving. Hierop vooruitlopend kiest de gemeente Venray dit ook in de regels specifiek te benoemen, zodat initiatiefnemers zich nadrukkelijker bewust zijn rekening van het rekening houden met de directe omgeving. De zorgplicht is opgenomen als onderdeel van de Gebiedsdoelen. De regels die voor het centrumgebied gaan gelden zijn ook volgens het principe van de zorgplicht opgezet. In verschillende regels is juist een zorgvuldige afstemming leidend geweest voor de opzet van die regel. In dat opzicht vervult de zorgplichtbepaling een kapstokfunctie waarvan de overige regels concrete uitwerkingen bevatten. Daarmee is de rechtszekerheid ook voldoende gewaarborgd. Bij de vaststelling is de verwijzing naar de Omgevingswet vervangen door een nieuw artikellid 33.3.
Gebiedsregels - functie
In de gebiedsregels voor de functie is weergegeven welke functies rechtstreeks zijn toegestaan, na een melding, met een omgevingsvergunning of gewoonweg niet zijn toegestaan. In de regels en bijbehorende tabellen wordt verwezen naar voorbeelden van functies. Met links kunnen die voorbeelden met één muisklik in beeld worden gebracht.
De rechtstreeks toegestane functies passen direct in het gebied, ook qua aard en omvang. Als aan een beperkte voorwaarde moet worden voldaan, zodat de functie goed op de omgeving is afgestemd, dan kan worden volstaan met een melding, Hiervoor is in artikel 32.2 een procedure opgenomen. In het geval dat een bredere afweging nodig is en een toetsing van voorwaarden die stringenter zijn, is een omgevingsvergunning nodig alvorens het initiatief kan worden gerealiseerd. Daarbij gaat het ook om initiatieven die eigenlijk niet direct in een bestemming passen, waarvoor een afwijkings- of wijzigingsprocedure nodig zou zijn. Door de nieuwe manier van regelen in dit omgevingsplan, kan worden volstaan met een vergunningsprocedure. Een initiatief dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening voldoet, past daarmee direct in het omgevingsplan en is er geen sprake van afwijking van de regels.
Van de functies die wel of niet rechtstreeks en anders na melding of omgevingsvergunning of toch niet zijn toegestaan zijn voorbeelden gegeven. Via één muisklik komen die in beeld. In de voorbeeldoverzichten is ook vermeld dat naast de concreet genoemde functies ook hiermee vergelijkbare functies zijn toegestaan. Het kan zijn dat die functies door maatschappelijke ontwikkelingen in de loop der tijd ontstaan. In de bepaling waarin die vergelijkbare functies zijn bedoeld, is precies aangegeven op welke aspecten dan moet worden gelet. Openingstijden, het wel of niet aantrekken van grote groepen personen die tegelijkertijd komen, en het geluidseffect voor de omgeving, zijn belangrijke maatstaven. De bepaling dat enkele functies niet zijn toegestaan biedt het voordeel dat daarover met het noemen van voorbeelden duidelijkheid wordt geboden. Mocht een nieuwe functie ontstaan die niet is genoemd, dan kunnen altijd nog functies als niet toegestaan worden beoordeeld als de ruimtelijke effecten vergelijkbaar zijn met die zwaardere categorie functies.
Initiatieven die duidelijk effect hebben op de omgeving vragen een toetsing aan diverse criteria. Net zo belangrijk is dat vooraf overleg met de omgeving heeft plaatsgevonden. Daarbij worden de reacties in een overzicht opgenomen, vermeld welke aanpassingen zijn aangebracht of waarom reacties niet tot aanpassingen hebben geleid. Burgemeester en wethouders kunnen aan de hand daarvan een goed beeld van het draagvlak krijgen. Bepalend is overigens of een initiatief naar het oordeel van het college goed in de omgeving past, niet zo zeer of iedereen voorstander is. Dat laatste blijft natuurlijk ook wel van belang, de wijze waarop met reacties is omgegaan is net zo belangrijk. Ook de argumenten om het plan niet aan te passen worden in de beoordeling meegenomen. Dit zorgt ervoor dat ook al is 'één buur' het niet met het initiatief eens, dat een passend initiatief altijd nog kan worden gerealiseerd.
Er zijn functies, zoals seksinrichtingen, coffeeshops en shisha lounges, die een negatieve invloed op de omgeving hebben. Deze functies kunnen deels als detailhandel of deels als horeca worden aangemerkt. In de begripsbepalingen zijn de functies in afzonderlijke categorieën ingedeeld. Die specifieke categorie functies is in geen van de bestemmingen toegestaan. De functies zijn daarnaast in artikel 29.4 als strijdig gebruik aangemerkt. Een uitzondering vormt de aanwezigheid van twee coffeeshops. Alleen op die twee locaties zijn die functies toegestaan.
De regeling geeft vooral aan welke verandering van functies is toegestaan. Daarbij zijn categorie-indeling gehanteerd. Deze categorie-indeling is opgenomen in artikel 1. Functies kunnen direct worden toegestaan, andere functies, zoals een discotheek of een bedrijf uit een relatie zware milieucategorie, kunnen niet als nieuwe of vervangende functie worden toegestaan. Die zijn dus uitgesloten.
In artikel 1 is in de begripsbepalingen aangegeven welk criterium relevant is voor het onderscheid. Denk hierbij aan verkeersaantrekkende werking, de omvang van het gebouw, de openingstijden, parkeerbehoefte en soms ook de specifieke uitstraling van een functie op een gebied.
Functies die in een zwaardere categorie vallen kunnen in enkele situaties alsnog via een vergunning worden toegestaan. Dan moet aan een specifieke voorwaarde worden voldaan. Die voorwaarde zijn in de bestemmingsregels specifiek vermeld. Daarmee biedt het plan duidelijkheid welke functies onder welke voorwaarden zijn toegestaan.
Voorwaarden hebben veelal betrekking op een goed woon- en leefklimaat. In dat kader zal ook worden beoordeeld dat de functies in de omgeving en het gebouw passen gelet op geluid, trillingen, brandveiligheid en dergelijke. Het Activiteitenbesluit milieubeheer en de APV kunnen daarbij als toetsingskaders worden gehanteerd.
In de huidige situatie zijn enkele functies uit een zogeheten zwaardere categorie aanwezig. Het betreft bijvoorbeeld bepaalde vormen van horeca-activiteiten. Ondanks dat deze functies niet rechtstreeks zijn toegestaan, mogen ze wel blijven voortbestaan. Die functies zijn als 'bestaand gebruik' aangemerkt. Als zo'n functie meer dan drie jaar lang is beëindigd, dan is geen sprake meer van bestaand gebruik. Dit is geregeld in artikel 29.3. Dergelijke functies zijn op de verbeelding op de betreffende locaties aangeduid. Na beëindiging gedurende meer dan drie jaar kunnen die aanduidingen van de kaart worden verwijderd. Hiervoor is in artikel 31.2 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Bij beëindiging van horeca-activiteiten geldt een periode van drie jaar. De termijnen worden gerekend in de periode na het moment dat het omgevingsplan inwerking is getreden.
Gebiedsregels - bouwen
De gebiedsregels voor bouwen geven in tabelvorm aan welke bouwmogelijkheden op een perceel worden geboden. Ook de bouwmogelijkheden in de openbare ruimte zijn weergegeven. Door de tabelvorm is in één oogopslag duidelijkheid te krijgen welke mogelijkheden worden geboden.
In de regels is ook de gebruikelijke toetsing aan de 'Welstandsnota gemeente Venray: Wederzijds vertrouwen' opgenomen. Dit zorgt ervoor dat een beoordeling van bouwplannen in ruimtelijk en welstandsperspectief in één samenhang plaatsvinden.
De rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn op de verbeelding aangeduid. In de bouwregels zijn die monumenten vermeld bij de regeling voor de toetsing van bouwplannen. De monumentenregeling zorgen voor bescherming en behoud van de monumenten; een aanvullende regeling in het omgevingsplan is niet nodig.
Maatwerkvoorschriften
Het is gebruikelijk dat de gemeente in enkele situaties nadere eisen kan stellen. Daar gaat het om het precies afstemmen van een te realiseren initiatief op bijvoorbeeld verkeersveiligheid. Hiermee kan worden voorkomen dat te dicht op een straathoek wordt gebouwd met als gevolg te weinig zicht voor het verkeer. De specifieke toetsingselementen zijn in de regel vermeld. De procedure staat beschreven in artikel 32.3.
Bepalingen over duurzaamheid, gezondheid en veiligheid
De gemeente Venray zet in op een duurzamer en gezondere leefomgeving. Dit volgt uit de visie dat het de samenleving belang heeft bij verbeteringen op het gebied van duurzaamheid, gezondheid en veiligheid. Enerzijds gaat het om concrete maatregelen in de openbare ruimte, zoals het vervangen van verharding door bomen. Meer bewegingselementen in een park zorgt voor meer ontmoeting en beweging voor bewoners die ernaar toe gaan en er gebruik van maken. Op zichzelf konden die maatregelen al worden gerealiseerd.
Nieuw is dat wanneer grotere initiatieven worden genomen, zoals een het realiseren van een nieuw gebouw of het aanzienlijk vergroten hiervan, dat die initiatieven worden gecombineerd met duurzaamheids-, gezondheid en veiligheidsmaatregelen. Eén daarvan kan zijn dat er meer infiltratiemogelijkheden voor water in de bodem worden aangelegd. Dit kan op het eigen perceel plaatsvinden. Tevens is het mogelijk op eigen terrein parkeergelegenheid aan te leggen. Of een initiatiefnemer kan deelnemen aan een grootschaliger pakket aan maatregelen, die denkbaar zijn als de inrichting van een plein of park wordt aangepast.
Overige bepalingen
In het omgevingsplan is een regeling opgenomen over het innemen van standplaatsen.
Andere onderdelen van de APV zijn elders in de regeling vertaald, zoals evenementen en horecaterrassen. Bekeken wordt of nog meer onderdelen vanuit de APV naar het voorliggende plan kunnen worden vertaald. Ditzelfde geldt voor de toetsing aan de welstandsnota.
Voor terrassen zijn bijvoorbeeld specifiek de gebruikstijden vastgelegd en is bepaald dat het terras alleen mag worden gebruikt indien het personeel van het horecabedrijf, waarvan het terras deel uitmaakt, door de exploitant is geïnstrueerd om luid schreeuwen van bezoekers te voorkomen en de exploitant of het personeel direct maatregelen treft in geval van luid schreeuwen. Hiermee is een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden gewaarborgd. Deze regeling komt overeen met de bedoeling van het gemeentelijk terrassenbeleid en is door de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak van 13 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1942) aanvaard.
Hierna worden de regels van de opgenomen bestemmingen nader toegelicht.
Centrum – Kernwinkelgebied
De voor 'Centrum – Kernwinkelgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, horeca, terrassen ten dienste van of ter ondersteuning van de detailhandel- en horecafuncties, dienstverlening, kantoren, cultuur en ontspanning, maatschappelijke dienstverlening, wonen op de verdieping en voorzieningen van openbaar nut.
Het gebiedsdoel zet in op verdere concentratie van winkels naar dit gebied. Het tegengaan van leegstand is een doel. Daarnaast wordt ingezet op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
Het Schoutenstraatje profileert zich als cultureel straatje waarbinnen het mogelijk wordt gemaakt een groot, straatvullend kunstwerk te realiseren, passend in het straatbeeld en in verhouding met bestaande bouwhoogtes en gevelopeningen. Een gedeelte van dit kunstwerk wordt in het bestemmingsvlak van deze bestemming gerealiseerd.
Cultuur en ontspanning
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor cultuur en ontspanning in de vorm van een schouwburg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - schouwburg', horeca in de categorieën 1 en 2 (uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2') en terrassen ten dienste van of ter ondersteuning van de schouwburg en horecafunctie.
Detailhandel
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel op de begane grond, dienstverlening en voorzieningen van openbaar nut. Specifiek is de bestemming 'Detailhandel' toegekend aan een supermarkt en een slijter.
Gemengd – Aanloopstraten
De voor 'Gemengd - Aanloopstraten' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel op de begane grond, horeca, terrassen ten dienste van of ter ondersteuning van de detailhandel- en horecafuncties, dienstverlening, kantoren, cultuur en ontspanning, maatschappelijke dienstverlening, wonen, bedrijven in de categorieën 1 en 2 en voorzieningen van openbaar nut. Binnen deze bestemming is uitsluitend bestaande detailhandel toegestaan.
De aanloopstraten zijn bedoeld als ondersteuning voor het kernwinkelgebied. De tendens is dat er behoefte bestaat aan andere functies dan detailhandel, die zich meer concentreert in het kernwinkelgebied. Vandaar dat er diverse andere functies zijn toegestaan, zoals horeca en dienstverlening. Die functies komen ook al in een redelijke omvang in deze aanloopstraten voor. Als detailhandel ter plaatse gedurende drie jaar is beëindigd, kan de detailhandelsaanduiding van de verbeelding worden verwijderd door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Daarnaast kan de woonfunctie worden versterkt, desgewenst in de vorm van zorgwoningen.
De percelen met gemengde functies, anders dan wonen, aan de Patersstraat hebben ook de bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten' gekregen. Op zichzelf is in dit gedeelte een goed woon- en leefklimaat aanwezig. Naast dit gebied ligt de 'vergeten driehoek' waar een specifieke problematiek aan de orde is. Het is van belang dat die problematiek niet verschuift naar dit gedeelte. Daarom zijn voor dit gedeelte enkele aanvullende bepalingen opgenomen, gericht op het behoud van een goed woon- en leefklimaat en een veilige omgeving. In de omgeving van de Patersstraat wordt om die reden het verhuren van maximaal 3 kamers per woning toegestaan. Die voorwaarden zijn in de bestemmingsregeling specifiek vermeld.
Gemengd - De Bleek
Het zuidelijk deel van het gebied De Bleek heeft een afzonderlijke bestemming gekregen. Dit gedeelte van de Bleek dient qua uitstraling behouden en gerespecteerd te worden als winkelstraat en functioneel als aanloopstraat versterkt te worden ter ondersteuning van het kernwinkelgebied door een sterke menging van functies Om leegstand te voorkomen en terug te dringen wordt in dit gebied een diversiteit aan functies toegestaan, met uitzondering van de woonfunctie. De voorkeur gaat uit naar functies met een uitstraling, openings- en gebruikstijden en bezoekersaantrekkende werking die overeenkomen met een winkelstraat. Om de uitstraling van De Bleek als winkelstraat blijvend te behouden is er geen wijzingsbevoegdheid opgenomen om detailhandel als gebruik te laten vervallen bij (langdurige) leegstand.
Gemengd - Driehoek
Voor de zogeheten "Vergeten driehoek" is een afzonderlijke bestemming opgenomen. In de gebiedsdoelen is met name de gewenste ontwikkelingsrichting naar een rustiger en veiligere woonbuurt opgenomen. De percelen met een gemengde functie, anders dan wonen, zijn van deze bestemming voorzien. Als een functie stopt, kunnen alleen functies terugkomen die een rustiger en veiliger uitstraling hebben. Vandaar dat kamerverhuur is toegestaan tot 2 kamers per pand in plaats van 4 kamers elders.
Om duidelijk te maken dat de aanwezige woningen geen andere functie mogen krijgen, zijn de percelen bestemd tot 'Wonen - Grondgebonden'.
Gemengd – Transformatiegebied
De voor 'Gemengd-Transformatiegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, horeca, terrassen ten dienste van of ter ondersteuning van de detailhandel- en horecafuncties, dienstverlening, kantoren, cultuur en ontspanning, maatschappelijke dienstverlening, wonen, bedrijven in de categorieën 1 en 2 en voorzieningen van openbaar nut. De bestemming kan worden veranderd in de bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten' als de detailhandelsfunctie meer en meer verdwijnt.
De transformatiegebied zullen zich in de toekomst verder gaan verkleuren. De transformatie van het oorspronkelijke karakter van kernwinkelgebied met veel winkels naar het karakter van aanloopstraten zal zich doorzetten. Als uiteindelijk blijkt dat het gebied verkleurd is naar het karakter van een aanloopstraat, dan kan daar de bestemming ook op worden aangepast en voor worden gewijzigd. Bepalend hiervoor is dat detailhandelsfuncties zijn beëindigd. Is een pand gedurende drie jaar niet meer als winkel in gebruik, dan kan dat gebruik na zo'n periode niet alsnog herleven.
Het Schoutenstraatje profileert zich als cultureel straatje waarbinnen het mogelijk wordt gemaakt een groot, straatvullend kunstwerk te realiseren, passend in het straatbeeld en in verhouding met bestaande bouwhoogtes en gevelopeningen. Een groot gedeelte van dit kunstwerk wordt in het bestemmingsvlak van deze bestemming gerealiseerd.
Groen
Voor de ruime en kleine groenvoorzieningen is een groenbestemming opgenomen. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat ingezet wordt op behoud van deze groenpercelen. Deze zijn bijvoorbeeld gelegen rondom de woongebouwen in het noordelijk deel van het centrumgebied.
Groen - Park
De voor 'Groen-Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, speel-, sport- en wandelgelegenheid, verblijfsgebied en andere voorzieningen. De bestemming is opgenomen voor het park tussen de Grote Kerk en het gemeentehuis. In dit gebied zijn er mogelijkheden voor een duurzamere inrichting en enkele maatregelen die voor een gezonder verblijf van bezoekers uitnodigt.
Horeca
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca in de categorie A, B en C en voorzieningen van openbaar nut. Van categorie 3 is alleen de zalenverhuur en partycentrum toegestaan. Het betreft de horecagelegenheid aan de Gasstraat.
Maatschappelijk
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke dienstverlening, wonen en voorzieningen van openbaar nut. Daarnaast zijn aan de maatschappelijke functie ondergeschikte activiteiten die vallen onder cultuur en ontspanning, recreatie, sport, kantoren, dienstverlening, kleinschalige bedrijvigheid en horeca toegestaan. Wonen in een zorgwoning is toegestaan evenals een toename hiervan. Dit sluit aan op de behoefte dat er meer zorgwoningen in het centrumgebied nodig zijn.
Verkeer - Evenementen-, parkeer- en verblijfspleinen
Verkeer - Evenementen-, terras en verblijfspleinen
Verkeer - Parkeer- en verblijfspleinen
In het gebied komen verschillende pleinen voor. Het gebruik is wisselend. De toegekende bestemmingen per plein, zijn afgestemd op de functies die het plein heeft. Belangrijk hierin zijn de functies verblijf, parkeren, evenementen en terrassen behorende bij horecabedrijven.
Op alle pleinen zijn overigens ook andere functies toegestaan: groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speel- en wandelgebied en waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarbij is het gewenst dat bij eventuele herinrichting (nog) meer aandacht wordt besteed aan verduurzaming en een gezondere inrichting.
Specifiek voor de evenementen- en terraspleinen is een regeling opgenomen die is ontleend aan de APV. Het geluidsaspect is daarbij van groot belang. De gemeente Venray gaat dit ook nadrukkelijker monitoren. De komende tijd wordt dit uitgewerkt en worden maatregelen getroffen. Als duidelijk is hoe een en ander in de praktijk werkt, kan de regeling hierop worden aangepast. In ieder geval worden vanuit het ruimtelijk spoor met het voorliggende omgevingsplan ook regels en dus grenzend gesteld aan de effecten van evenementen en terrassen op de omgeving.
Wonen - Gestapeld en Wonen- Grondgebonden
De voor 'Wonen - Gestapeld' en 'Wonen - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: wonen, beroepen aan huis en voorzieningen van openbaar nut. Het verschil zit in de bouwvorm van de woningen.
Een aan huis gebonden bedrijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse waar deze op het moment van inwerkingtreding van het omgevingsplan reeds legaal aanwezig zijn. Daarnaast zijn de volgende zaken toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de genoemde aanduiding:
Deze aanduidingen zijn opgenomen op de bijlagenkaart van de regels.
Kamerverhuur wordt tot maximaal 4 kamers per woning toegestaan, waarmee wordt gewaarborgd dat de ruimtelijke effecten vergelijkbaar zijn met de reguliere woonfunctie en inpasbaar zijn in de omgeving wat betreft uitstraling naar de omgeving, verkeersaantrekkende werking en parkeren. Er zijn twee meer gevoelige gebieden. Dit betreft de 'vergeten driehoek' waar een specifieke problematiek aan de orde is en de aangrenzende Patersstraat waar die problematiek niet naartoe mag verschuiven. Vandaar dat kamerverhuur in de ' vergeten driehoek' is gemaximaliseerd op twee kamers en aan de Patersstraat op drie kamers per woning.
Waarde – Archeologie 2
De voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied. Op basis van deze dubbelbestemming geldt een archeologische onderzoeksplicht bij verstoringen met een oppervlakte van meer dan 100 m² per bouwperceel en een diepte van meer dan 50 cm.
Waarde – Archeologie 3
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied. Op basis van deze dubbelbestemming geldt een archeologische onderzoeksplicht bij verstoringen met een oppervlakte van meer dan 250 m² per bouwperceel en een diepte van meer dan 50 cm.
Waarde – Archeologie 5
De voor 'Waarde-Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied. Op basis van deze dubbelbestemming geldt een archeologische onderzoeksplicht bij verstoringen met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² per bouwperceel en een diepte van meer dan 50 cm.
Waarde – Boom
De voor 'Waarde-Boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van monumentale en waardevolle bomen die beiden vermeld staan op de gemeentelijke bomenlijst.
Enkelbestemmingen
Binnen alle enkelbestemmingen zijn, naast het hierboven beschrevene, voorzieningen voor de infiltratie van hemelwater en parkeervoorzieningen toegestaan, conform de in de regels opgenomen regels hieromtrent. Daarnaast zijn binnen alle enkelbestemmingen, behoudens de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer', uitsluitend gebouwen toegestaan ten behoeve van de betreffende bestemming. Binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut en een kiosk worden gebouwd.
In de algemene regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de antidubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkings- regels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Anti-dubbeltelregel
In de anti-dubbeltelregel wordt bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarin uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, deze bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing blijft. Het nog overgebleven terrein mag dus niet nog eens meegenomen worden bij het toestaan van een ander bouwwerk.
Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels zijn regels gesteld die gelden voor alle bestemmingen uit hoofdstuk 2. In dit geval zijn dit regels met betrekking tot ondergronds bouwen, bestaande afstanden en maten en infiltratie van hemelwater. Tevens is een regeling opgenomen ten aanzien van het aantal noodzakelijk aan te leggen parkeerplaatsen bij bouwen, uitbreiden of verbouwen van gebouwen.
Algemene gebruiksregels
In deze algemene gebruiksregels wordt gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijvingen uit de afzonderlijke bestemmingen als strijdig gebruik aangemerkt.
Algemene aanduidingsregels
In de algemene aanduidingsregels zijn regels met betrekking tot algemeen geldende gebiedsaanduidingen opgenomen, waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden ontwikkelingen binnen deze zones mogelijk zijn.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels zijn algemene afwijkingsbepalingen opgenomen. Zo is opgenomen dat binnen alle bestemmingen kan worden afgeweken van opgenomen maten tot een maximum van 10%. Ook zijn afwijkingsregels opgenomen die het mogelijk maken bij meetverschillen ontwikkelingen toe te staan.
Algemene wijzigingsregels
In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders een algemene bevoegdheid gegeven om kleinschalige wijzigingen aan te brengen in de bestemmingen van onderhavig plan.
Algemene procedureregels
In de algemene procedureregels zijn de procedures opgenomen die dienen te worden doorlopen bij een omgevingsdialoogtraject, het opnemen van maatwerkvoorschriften of een binnenplanse wijziging.
Overige regels
In deze regels zijn de voorrangsbepalingen voor bestemmingen opgenomen, wordt ingegaan op de consequenties van een overtreding van de gebruiksregels en wordt duidelijk gemaakt hoe overige wettelijke regelingen in relatie staan tot de regels in dit omgevingsplan.
Dit hoofdstuk is het sluitstuk van de regels en bevat alle bepalingen die nog niet elders ondergebracht zijn. De regels zijn algemeen van aard en gelden in principe voor alle bestemmingen.
Overgangsrecht
In deze regel wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.
Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze regel bevat de titel van het plan.
De gemeente Venray heeft beleid vastgesteld over de wijze waarop toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving plaatsvindt. Dit beleid is te vinden via www.beleidvenray.nl.
Het beleid is gebaseerd op de visie 'toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving'. Deze visie luidt 'We gaan in Venray voor een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Toezicht en handhaving zijn instrumenten om de kwaliteit van de leefomgeving te vergroten en te waarborgen'.
De visie (een infographic) bevat vier stappen, weergegeven in een trechter:
Per stap is kort weergegeven wat deze stap inhoudt. Het resultaat van deze stappen is een gezonde toekomst voor Venray.
De visie is uitgewerkt in beleid. In dit beleid staan centraal: analyse van omgeving, risico's, bestuurlijke ambitie, prioriteiten in het werk, strategieën in het optreden en de monitoring van het werk. Als dit beleid binnen de planperiode wordt aangepast, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Tijdens de informatiebijeenkomst over het ontwerpomgevingsplan is nadrukkelijk stil gestaan bij handhaving. Door velen werd aangedrongen op handhavend optreden door het gemeentebestuur daar waar overtredingen zijn gesignaleerd. De verwachting is uitgesproken dat regels en kaders ook in de praktijk worden nageleefd.
Handhaven betekent keuzes maken en prioriteiten stellen. Hiertoe is onder andere een risicoanalyse opgesteld, aan de hand waarvan de HandhavingsUitvoeringsProgramma's (HUP) zullen worden vastgesteld. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de prioritering weergegeven:
In bovenstaande tabel staat '1' voor de hoogste prioriteit en '4' voor de laagste. Prioriteit 1 wordt bij voorrang uitgevoerd. Dit wil echter niet zeggen dat er in geheel geen werkzaamheden met prioriteit '4' worden uitgevoerd. Hiervoor wordt minder tijd gereserveerd, ze worden gewaardeerd op risico's en waar mogelijk wordt een combinatie gezocht met andere controle onderwerpen. Naast de resultaten uit de risicoanalyse vervolmaken de wensen van burgers en bedrijven en bestuurlijke aandachtspunten (lokale aandachtspunten) de probleemanalyse.
Door de gemeenten Horst aan de Maas en Venray wordt primair ingezet op preventieve handhaving. Achterliggende gedachte daarbij is dat het vooral gaat om de eigen verantwoordelijkheid van burger en bedrijf. Naarmate die burger en dat bedrijf meer de eigen verantwoordelijkheid nemen worden de gemeentelijke handhavingsinspanningen daarop aangepast.
Als met de (primaire) inzet van preventieve instrumenten niet het gewenste resultaat wordt bereikt (regels worden onvoldoende nageleefd), dan worden er repressieve instrumenten ingezet. Zodoende wordt bewerkstelligd dat ongewenst gedrag wordt aangepakt. Het doel van de repressieve bestuursrechtelijke instrumenten is dat de overtreding(en) wordt (worden) beëindigd. De gemeente beschikt over een aantal bestuursrechtelijke instrumenten (onder andere het opleggen van een dwangsom of het toepassen van bestuursdwang). Waar mogelijk wordt slecht naleefgedrag ook strafrechtelijk aangepakt. De bevoegdheid van de strafrechtelijke handhaving ligt niet bij de gemeente, maar bij de Officier van Justitie.
In dit omgevingsplan is allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de planregels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter in de praktijk de mogelijkheden om toe te zien op de naleving van het plan. Bewust zijn in het plan geen detailbepalingen opgenomen die, hoewel misschien op zichzelf niet onwenselijk, in de praktijk niet kunnen worden gehandhaafd. In het verlengde daarvan is zoveel mogelijk afgezien van bepalingen die door de bewoners en andere gebruikers als een onnodige beperking van hun vrijheid kunnen worden gevoeld. Hoe minder knellend de planregels zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op de lange duur immers ook alleen die regels gerespecteerd waarvan door de betrokkenen de noodzaak en de redelijkheid wordt ingezien.
In de bouwregels zijn maten opgenomen die van toepassing zijn op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Te realiseren gebouwen en andere bouwwerken moeten voldoen aan deze maatvoering, zo niet, dan kan het college van burgemeester en wethouders geen omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen.
Gebruiksregels zijn opgenomen om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen uit te sluiten. Toetsing aan de gebruiksregels is aan de orde bij functiewisseling of nieuw vestiging. Het gemeentebestuur draagt de verantwoordelijkheid om toe te zien op de naleving van de opgenomen regels in het omgevingsplan.
Op 1 juli 2008 is als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de Grondexploitatiewet (Grexwet) in werking getreden. In de Grexwet is bepaald dat de gemeente verplicht is om bij het vaststellen van een ontwikkelingsgericht omgevingsplan, maatregelen te hebben genomen die verzekeren dat alle kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Dit betekent dat er voor de gemeente een verplichting bestaat om haar kosten, die gepaard gaan met een bouwplan, te verhalen op de exploitant.
De toepassing van de Grexwet richt zich voor het afdwingbare kostenverhaal op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro):
Bestaande bouw- en uitbreidingsmogelijkheden uit vigerende bestemmingsplannen vallen niet onder de verplichting tot kostenverhaal. Het voorliggende omgevingsplan betreft een , in planologisch-juridisch opzicht, consoliderend omgevingsplan, waarbij het juridisch en planologisch instrumentarium wordt geactualiseerd. De mogelijk gemaakte wijzigingen binnen de verruimde bestemming 'Gemengd' zullen naar verwachting kleiner zijn dan 1.500 m2 bvo, gezien de omvang van de panden met deze bestemming. Met betrekking tot de realisering van dit plan bestaan er voor de gemeente Venray geen kosten in de exploitatiesfeer. Aangezien in dit omgevingsplan géén sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, is er kortom geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan.
Het voorliggende omgevingsplan is gebaseerd op de beleidsuitgangspunten uit de Centrumvisie Venray. Deze centrumvisie is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de ondernemersvereniging Venray Centraal, de wijkraad Venray Centrum en een vertegenwoordiging van vastgoedeigenaren in het centrum.
De in de centrumvisie voorgestelde ontwikkelingsrichtingen zijn juridisch-planologisch vertaald in het omgevingsplan. Doordat de centrumvisie in samenwerking met ondernemers, eigenaren en bewoners van de binnenstad is opgesteld, en het voorliggende omgevingsplan in lijn met deze centrumvisie is, zal het plan voldoende draagvlak hebben onder belanghebbenden. Bovendien is met de centrumvisie reeds voorgesorteerd op de ontwikkelingsmogelijkheden die het omgevingsplan faciliteert. Hierdoor is een zekere mate van voorzienbaarheid gecreëerd aangaande deze ontwikkelingsmogelijkheden, waardoor deze niet tot doorslaggevende bezwaren zullen leiden.
Voor het overige wordt in het omgevingsplan de bestaande situatie op een adequate wijze vastgelegd en geactualiseerd door middel van een flexibele bestemmingsregeling. Naar verwachting zullen er geen overwegende bezwaren bestaan tegen de actualisering en digitalisering van het omgevingsplan Centrum Venray.
Tevens heeft het voorontwerpbestemmingsplan gedurende geruime tijd ter inzage gelegen. Eenieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar reactie op het plan te geven.
In hoofdstuk 8 wordt specifiek op het gevoerde planproces en de resultaten ingegaan.
Een omgevingsplan doorloopt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is vastgelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Alvorens deze wettelijke procedure wordt doorlopen, is het voorontwerp door de gemeenteraad van Venray vastgesteld en geruime tijd ter inzage gelegd vanaf 31 maart 2018 gedurende zes maanden. De wettelijke procedure start met het moment van ter inzage legging van het ontwerpomgevingsplan. De procedure ziet er kort samengevat als volgt uit:
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 31 maart 2018 gedurende zes maanden ter inzage gelegen. Inspraakreacties konden worden ingediend tussen 31 maart en 11 mei 2018.
Op het voorontwerpbestemmingsplan Centrum Venray dat ter inzage heeft gelegen zijn 2 schriftelijke reacties binnengekomen. Hierna wordt inhoudelijk ingegaan op de ingediende inspraakreacties. De reacties zijn in dit hoofdstuk samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Bij de gemeentelijke reactie is aangegeven in welke mate de opmerkingen leiden tot aanpassingen in het ontwerpomgevingsplan. De inspraakreacties zijn hierna beknopt en zakelijk weergegeven. Voor zover bij de samenvatting van inspraakreacties onderdelen van de betreffende reacties niet of niet geheel worden genoemd, betekent dit niet dat deze buiten beschouwing zijn gebleven. De inspraakreacties zijn als geheel beoordeeld.
De persoonsgegevens van de natuurlijke personen van de indieners van de inspraakreacties dienen geanonimiseerd te worden. Echter, de indieners van de inspraakreacties tegen dit voorontwerpbestemmingsplan (hierna: indieners) zijn rechtspersonen. Derhalve hoeven deze niet geanonimiseerd verwerkt te worden, in verband met de bescherming van de privacy van de gegevens op internet.
De inspraakreacties zijn formeel gezien door de gemeente ontvangen buiten de gestelde termijn. De reacties zijn derhalve formeel gezien niet ontvankelijk. Echter, de reacties worden hier toch inhoudelijk behandeld. Naast deze reacties is er in de periode in voorbereiding naar het ontwerp informeel met diverse personen en rechtspersonen gesproken.
Hierna zijn de ingediende reacties samengevat en beantwoord. Opgemerkt kan worden dat indien de reactie op onderdelen heeft geleid tot aanpassing van het omgevingsplan dit in het gemeentelijk antwoord op de inspraakreactie is vermeld bij de conclusie.
Inspraakreactie indiener 1
Inspraakreactie
Op de locatie van inspreker is in het voorontwerp de bestemming 'Gemengd – Aanloopstraten Centrum' opgenomen, met de aanduiding 'detailhandel'. Voor inspreker is de bestemming niet geheel duidelijk. Inspreker interpreteert de regel op de manier dat alle vormen van detailhandel zijn toegestaan met als maximale oppervlakte die aanwezig is op het moment dat het ontwerp ter inzage wordt gelegd. Inspreker verzoekt, ter verduidelijking, om de regeling als volgt aan te passen: “Detailhandel is op de begane grond uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' toegestaan. De maximale bruto vloeroppervlakte is de oppervlakte die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpomgevingsplan werd gebruikt ten behoeve van detailhandel”.
Daarnaast is inspreker het niet eens met de bevoegdheid van het college om de functieaanduiding 'detailhandel' te verwijderen, nadat het desbetreffende pand gedurende een periode van 3 jaar niet in gebruik is geweest als winkelpand of het pand een andere functie en invulling heeft gekregen dan detailhandel. In het huidige plan is een dergelijke bevoegdheid niet opgenomen. Het is inspreker niet duidelijk welk ruimtelijk belang hiermee wordt gediend. Inspreker verzoekt deze bepaling te schrappen.
Standpunt gemeente
Het streven is om het kernwinkelgebied compacter te maken. Dit is reeds in de Centrumvisie Venray (vastgesteld 27 september 2016) opgenomen. Daarnaast zijn deze doelen eveneens in de gebiedsdoelen bij de desbetreffende bestemmingen uiteen gezet.
In het ontwerpomgevingsplan is de bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten' enigszins aangepast, maar met dezelfde strekking. De aanloopstraten zijn bedoeld als ondersteuning voor het kernwinkelgebied. De tendens is dat er behoefte bestaat aan andere functies dan detailhandel, die zich meer concentreert in het kernwinkelgebied. Vandaar dat er diverse andere functies zijn toegestaan, zoals horeca en dienstverlening. Die functies komen ook al in een redelijke omvang in deze aanloopstraten voor. Als detailhandel ter plaatse gedurende drie jaar is beëindigd, kan die functie daarna niet alsnog worden gestart. In de regels is derhalve duidelijk opgenomen in de tabel van de toegestane functies en gebruik welke rechtstreeks zijn toegestaan (tabel onder regel 6.2.2 – bestemming 'Gemengd-Aanloopstraten'), dat alleen zijn toegestaan bestaande winkels en zonder uitbreiding van de brutovloeroppervlak van detailhandel.
Inspraakreactie indiener 2
Inspraakreactie
Indiener geeft aan dat in het voorontwerpbestemmingsplan geen mogelijkheid tot horeca is opgenomen. Aangezien de ligging van het pand van indiener aan de Grote Markt 7, aan een van de horecapleinen is gelegen, verzoekt deze de bestemming uit te breiden met de bestemming horeca 1 en 2.
Standpunt gemeente
Op het pand is in het voorontwerp de bestemming 'Kernwinkelgebied' opgenomen. Al in het voorontwerpbestemmingsplan Centrum Venray is horeca in de categorie 1 (lichte horeca) binnen de bestemming Kernwinkelgebied rechtstreeks toegestaan op de begane grond van het pand. Hieronder wordt verstaan de aan de detailhandel verwante horeca, zoals bijvoorbeeld een broodjeszaak, lunchroom of snackbar. Dit zal ook zo opgenomen blijven in het ontwerp omgevingsplan Centrum Venray.
Middelzware horeca (horeca in de categorie 2/C) was in het voorontwerpbestemmingsplan Centrum Venray niet rechtstreeks toegestaan op het pand van indiener. Enkel de bestaande zaken waar op dit moment middelzware horeca al aanwezig is, zijn rechtstreeks hiervoor bestemd binnen de bestemming Kernwinkelgebied. In het ontwerpomgevingsplan Centrum Venray, zal een mogelijkheid opgenomen worden om via een omgevingsvergunning die verleend kan worden door burgemeester en wethouders, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden (zoals bijvoorbeeld geen (geluid)hinder voor omwonenden), een nieuwe horecazaak in de categorie 2/C op de begane grond te vestigen in een pand met de bestemming Kernwinkelgebied. Hieronder valt te denken aan bijvoorbeeld een bar, café, biljartcentrum of bierhuis.
Dialoogsessies door de gemeente en met bewoners, eigenaren en gebruikers in het centrumgebied
Binnen de gemeentelijke organisatie en in dialoogavonden met bewoners, en ondernemers van het centrumgebied is nadrukkelijker stilgestaan bij het inzetten op een klimaatbestendige, duurzame, gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
Enerzijds gaat het om regels die de nodige ruimte voor initiatieven laten. Anderzijds is er de bewustwording dat het er uiteindelijk om gaat dat de geboden mogelijkheden ook benut gaan worden. Velen zien daarbij een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor bewoners, pandeigenaren en gemeente.
Resultaten
De resultaten van de dialoogsessies kunnen als volgt worden samengevat.
De stemming is constructief
Over het algemeen zijn velen positief over de kwaliteit van het centrumgebied van Venray. Er is ook trots op wat wordt aangeboden en hoe de omgeving en vele gebouwen eruit zien. Tegelijkertijd merken bezoekers dat de marksituatie aanleiding geeft maatregelen te treffen. Die worden ook ondersteund. Het verkleinen van het kernwinkelgebied heeft effecten voor eigenaren en ondernemers buiten dit gebied. Hierover zijn met name pandeigenaren en ondernemers kritisch. Uit dialoogsessies blijkt dat velen het waarderen in gesprek te gaan en blijven over de toekomst en de mogelijkheden voor versterking van de kwaliteit. In dat opzicht is er waardering voor de communicatie vanuit de gemeente Venray. De inzet die de gemeente pleegt, bijvoorbeeld voor het oplossen van knelpunten die in bepaalde gebieden spelen, wordt eveneens hoog gewaardeerd. Ieder merkt ook dat de gemeente niet alles zelf kan verbeteren, ook andere partijen hebben hierin een rol.
Veel opmerkingen die tijdens de dialoogavonden zijn gemaakt, hebben een vertaling gekregen in onderhavig plan.
Tijdens de dialoogavonden zijn nog meer opmerkingen gemaakt die niet direct een vertaling kunnen krijgen in het omgevingsplan, maar die elders in het gemeentelijk beleid of concrete projecten een plek kunnen krijgen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de geplande vergroening van het Gouden Leeuwplein en de lopende evaluatie van het fietsbeleid.
Verslagen dialoogavonden
De verslagen van de dialoogavonden over ruimtelijke kwaliteit en leegstand en over gezondheid zijn opgenomen in de bijlagen 2 en 3.
Overlegprocedure
Op basis van artikel 3.1.1 dient een bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een omgevingsplan daarbij overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening.
Het omgevingsplan is in het kader van het vooroverleg toegestuurd aan de belanghebbende instanties.
Provincie Limburg
Overlegreactie (bijlage 7)
De provincie Limburg heeft in een e-mailbericht van 28 mei 2017 aangegeven dat het plan is beoordeeld op de adequate doorwerking van de provinciale belangen. De beoordeling van het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Indien het plan op deze wijze wordt voortgezet , zal er geen aanleiding zijn om in de verdere procedure van het plan een zienswijze in te dienen.
Aangezien het plan in de fase naar het ontwerp is aangepast naar een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is er voor gekozen om ook dit aangepaste plan voor het vooroverleg aan te bieden aan de provincie. Op 6 maart 2019 heeft de provincie wederom laten weten dat de beoordeling van dit plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Standpunt gemeente
De provincie Limburg stemt in met het omgevingsplan.
Waterschap Limburg
Overlegreactie (bijlage 8)
Het waterschap heeft op 14 maart 2019 de volgende reactie gegeven:
Het voorontwerpbestemmingsplan biedt maximale flexibiliteit voor het treffen van maatregelen voor waterberging en –infiltratie. Binnen alle bestemmingen worden water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. De waterhuishouding blijft onveranderd. Op dit moment heeft het waterschap dan ook geen opmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan.
Daarnaast geeft het waterschap nog mee dat conform de 'Toetssteen Openbare Ruimte' van de gemeente eventueel te realiseren infiltratievoorzieningen minimaal 30 mm water afkomstig van verharde terreinen dient op te kunnen vangen. Het waterschap stelt vanaf 1 april 2019 dat bij lozingen op de bij haar in beheer zijnde oppervlaktewateren een bergingsvoorziening aanwezig dient te zijn die 100 mm regenwater in 24 uur kan opvangen. Vanuit deze voorziening mag een hoeveelheid water van 2 l/s/ha op het oppervlaktewater worden geloosd.
Standpunt gemeente
Het Waterschap Limburg stemt in met het omgevingsplan. Bij de toetsing van initiatieven ten aanzien van infiltratievoorzieningen zal het door de provincie genoemde aspect, worden meegenomen.
Het ontwerp omgevingsplan Centrum Venray heeft vanaf 2 augustus 2019 tot en met 12 september 2019 ter inzage gelegen (digitaal en op papier) in het klantencontactcentrum gemeentehuis Venray en elektronisch via de internetsite van de gemeente Venray en via www.ruimtelijkeplannen.nl . Tijdens de periode dat het omgevingsplan ter inzage heeft gelegen, heeft een ieder de mogelijkheid gehad om zowel mondeling als schriftelijk (tevens via de website van de gemeente Venray) zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad.
In totaal zijn 26 zienswijzen ontvangen op het ontwerp omgevingsplan. Het gaat om 12 zienswijzen van individuele burgers en 14 zienswijzen van rechtspersonen.
De binnengekomen reacties zijn samengevat weergegeven en van een gemeentelijk standpunt voorzien in het 'Eindrapport zienswijzen en ambtshalve aanpassingen omgevingsplan Centrum Venray'. Hierin is aangegeven of een reactie tot aanpassing van het ontwerp omgevingsplan heeft geleid en op welke wijze aanpassingen in het plan zijn doorgevoerd.
Het 'Eindrapport zienswijzen en ambtshalve aanpassingen omgevingsplan Centrum Venray' is toegevoegd als een bijlage onderdeel van het raadsbesluit tot vaststellling van het bestemmingsplan. Zie hiervoor bijlage 10 bij het omgevingsplan.
Op 27 oktober 2020 heeft de gemeenteraad het omgevingsplan gewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerp omgevingsplan. Dit naar aanleiding van de zienswijzen en ambtshalve aanpassingen overeenkomstig het advies met de daarbij behorende stukken van het college van burgemeester en wethouders alsmede een aangenomen amendement in de raadsvergadering van 22 september 2020.
Het vaststellingsbesluit is toegevoegd als bijlage 10 bij het omgevingsplan.