direct naar inhoud van Artikel 5 Recreatie
Plan: Boltweg 6 - 7 Blitterswijck
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.BP10003-va01

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn, overeenkomstig de aanduidingen op de verbeelding, bestemd voor:

  • a. kleinschalige dagrecreatie:
    • 1. dagrecreatief medegebruik 1;
    • 2. visvijvers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – visvijver';
  • b. horeca, uitsluitend ten dienste van de hoofdfunctie;
  • c. detailhandelsactiviteiten, mits direct gerelateerd aan de bedrijfsfunctie tot een maximum vloeroppervlakte van 100 m²;
  • d. aan-huis-gebonden-beroep tot een maximum van 40 m²;
  • e. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

Een en ander met daarbij behorende voorzieningen, waaronder groen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, tuinen, met dien verstande dat:

  • f. gebruik van de gronden ten behoeve van 'Recreatie', niet zijnde bestaand gebruik, pas is toegestaan als binnen de bestemming 'Groen' beplanting wordt aangelegd en in stand gehouden in het kader van de landschappelijke inpassing van de gronden, zoals vastgelegd het voorstel landschappelijke inpassing d.d. 7 juni 2012 (bijlage 1);
  • g. ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  • b. de op de verbeelding aangegeven maximale bebouwingsoppervlakte respectievelijk goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden en met dien verstande dat het maximale bebouwingsoppervlak niet van toepassing is op de bedrijfswoning(en) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één woning toegestaan met dien verstande dat de daarbij behorende aan- en bijgebouwen en uitbreiding van de woning buiten de gronden met deze aanduiding is toegestaan;
  • d. gebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.2 Recreatie

Voor de bouwwerken gelegen op gronden met de bestemming 'Recreatie' gelden de volgende eisen:

  • a. bedrijfsgebouwen:
Bouwhoogte   Max. 5,5 m  
Goothoogte   Max. 10 m  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot een verkeersbestemming   Min. 10 m  

  • b. bedrijfswoningen:
inhoud, inclusief aan/bijgebouwen   Max. 1075 m³  
dakhelling   Min. 12 º en max. 45 º  
goothoogte   zoals op de verbeelding weergegeven.  
bouwhoogte   zoals op de verbeelding weergegeven.  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot een verkeersbestemming   Min. 10 m  

  • c. aan- en bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte   Max. 3 m  
bouwhoogte   Max. 4,5 m  
dakvorm en -helling   afgestemd op dakvorm en -helling bedrijfswoning  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot een verkeersbestemming   Min. 10 m  

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn   Max. 2 m  
erf- en terreinafscheidingen, voor de voorgevelrooilijn   Max. 1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max. 3 m  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot een verkeersbestemming   Min. 10 m  
oppervlakte ten behoeve van bedrijfswoning, exclusief onoverdekt zwembad   Max 30 m²  

  • e. er geldt een bouwverbod van vijf meter tot de bouwperceelsgrens ten behoeve van de landschappelijke inpassing;
  • f. ondergeschikte bouwdelen (tussenlid, kleine, lage aanbouwen etc) zijn wat betreft hoogte en verschijningsvorm uitgezonderd van het gestelde onder artikel 5.2.2 sub a tot en met d;
  • g. binnen de fundering van de woning en/of het bijgebouw bij de woning is het ondergronds bouwen van menstoegankelijke ruimten ter vergroting van het woongenot toegestaan, mits deze ruimte(n) uitsluitend van binnenuit toegankelijk zijn en geen ruimtelijke uitstraling hebben;
  • h. het bebouwd oppervlak van een trekkershut maximaal 20 m² mag bedragen, met een bouwhoogte van maximaal 3 m.

5.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders stellen nadere eisen ten aanzien van:
    • 1. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
    • 2. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
    • 3. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit.

  • b. De onder a genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
    • 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing en
    • 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en
    • 3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder b en toestaan dat een bedrijfswoning wordt opgericht buiten het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' onder de volgende voorwaarden:
    • 1. dit vanuit het verkeersbelang dan wel een aanvaardbaar woonmilieu noodzakelijk is;
    • 2. de afstand buiten het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' niet meer bedraagt dan noodzakelijk is in verband met het verkeersbelang dan wel het woonmilieu;
    • 3. dit vanuit verkeerkundig, stedenbouwkundig en/of milieuhygiënisch oogpunt toelaatbaar is;
    • 4. natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden mogen niet worden aangetast;
    • 5. het toevoegen van een extra woning is niet toegestaan.
  • b. het bepaalde in artikel 5.2.1 van de planregels en uitbreiding toestaan indien bestaande (bij)gebouwen worden gesloopt, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. gesloopt wordt binnen in buitengebied van de gemeente Venray;
    • 2. er is sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 3. de visueel-landschappelijke waarden behouden dienen te blijven;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. alleen de te slopen gebouwen die op die locatie niet vallen binnen het daar, op grond van de bouwregels, toegestane maximale bebouwingsvolume, worden in de berekening meegenomen;
    • 6. een inhoud wordt gesloopt, gelijk aan vergroting van de inhoud van de gebouwen;
    • 7. de te slopen gebouwen dienen legaal aanwezig te zijn op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en mogen niet onder een andere regeling of verzoek vallen;
    • 8. aan de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt de voorwaarde verbonden dat pas met de bouw gestart mag worden als sloop heeft plaatsgevonden;
    • 9. alle aan de gebouwen of onderdeel hiervan uitmakende bouwwerken en bouwdelen, zoals aanbouwen, overkappingen, bijbehorende ondergrondse (kelder-)ruimten, fysieke erfafscheidingen, voederplaten en andere erfverhardingen dienen gesloopt te worden;
    • 10. alleen bovengrondse gebouwen mogen worden meegerekend bij het te bepalen sloopvolume;
    • 11. maximaal 5 vakantiewoningen of trekkershutten zijn toegestaan voor totaal maximaal 20 personen met een oppervlakte van maximaal 15 m2 per persoon en een maximale oppervlakte van 100 m2 per woning of logiesvoorzieningen;
    • 12. maximaal één groepsaccomodatie is toegestaan voor maximaal 20 personen met een oppervlakte van maximaal 15 m² per persoon;
    • 13. een bed & breakfast met een maximale oppervlakte van 100 m²;
    • 14. een onderlinge uitwisseling van voorzieningen mogelijk is mits het maximaal aantal personen niet wordt overschreden.
  • c. het bepaalde in artikel 5.2.2 sub a tot d van de planregels en het bouwen binnen de minimale afstand van gebouwen tot de bouwperceelsgrens toestaan, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bouwen, in verband met een doelmatige bedrijfsvoering dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijk is voor de uitbreiding van het agrarische bedrijf;
    • 2. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe bebouwing wordt ingepast;
    • 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 4. de natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 5. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 6. aangetoond wordt dat de plaatsing vanuit het oogpunt van (brand)veiligheid aanvaardbaar is;
    • 7. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie;
  • d. het bepaalde in 5.2.2 onder b en toestaan dat indien de bedrijfswoning is gelegen in een hoofdgebouw dat groter is dan 1075 m³, het gehele hoofdgebouw inpandig mag worden verbouwd tot woning, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het (agrarische en) stedenbouwkundige karakter niet wezenlijk worden aangetast;
    • 2. de bestaande bebouwingsoppervlakte niet wordt vergroot;
    • 3. verbouw in combinatie met herbouw van (een deel van) het hoofdgebouw niet is toegestaan;
    • 4. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 5. het aantal woningen gelijk blijft, woningsplitsing is niet toegestaan;
  • e. 5.2.2 sub b en een grotere inhoudsmaat toestaan voor woning inclusief bijgebouwen indien bestaande (bij)gebouwen worden gesloopt, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. gesloopt wordt binnen onderhavig plangebied;
    • 2. er is sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 3. alleen de te slopen gebouwen die op die locatie niet vallen binnen het daar, op grond van de bouwregels, toegestane maximale bebouwingsvolume, worden in de berekening meegenomen;
    • 4. de te slopen gebouwen dienen legaal aanwezig te zijn op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en mogen niet onder een andere regeling of verzoek vallen;
    • 5. aan de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt de voorwaarde verbonden dat pas met de bouw gestart mag worden als sloop heeft plaatsgevonden;
    • 6. alle aan de gebouwen of onderdeel hiervan uitmakende bouwwerken en bouwdelen, zoals aanbouwen, overkappingen, bijbehorende ondergrondse (kelder)-ruimten, fysieke erfafscheidingen, voederplaten en andere erfverhardingen dienen gesloopt te worden;
    • 7. alleen bovengrondse gebouwen worden meegerekend bij het te bepalen sloopvolume;
    • 8. het percentage van het gesloopte volume dat mag worden teruggebouwd als nieuw bijgebouw en/ of als uitbreiding van de bestaande woning is bepaald in de onderstaande tabel:
Aantal m3 gebouwen dat gesloopt wordt (sloopvolume)   Maximaal binnen bestemmingsvlak terug te bouwen aantal m3 (bebouwingsvolume)  
Tot 250 m3   Tot 250 m3 mag 100% worden teruggebouwd  
Van 250 tot 1000 m3   70% van het gedeelte dat meer is dan 250 m3 + 250 m3  
Van 1000 tot 4000 m3   50% van het gedeelte dat meer is dan 1000 m3 + 775 m3  
Meer dan 4000 m3   20% van het gedeelte dat meer is dan 4000 m3 + 2275 m3  

    • 1. bij de berekening wordt begonnen met het vullen van het getal in de eerste rij van bovenstaande tabel, waarna op dezelfde manier de volgende rijen gevolgd wordt.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  • a. het permanent wonen op gronden aangewezen voor dagrecreatieve of verblijfrecreatieve doeleinden, uitgezonderd bewoning van de bedrijfswoning;
  • b. het gebruik van opstallen ten behoeve van horecadoeleinden, behoudens verband houdend met het binnen de bestemming op de grond gerichte gebruik van gronden en opstallen;
  • c. het gebruik voor mantelzorg;
  • d. het gebruik voor huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • e. aan-huis-gebonden-bedrijf;
  • f. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een sexinrichting, een escortbedrijf en (straat)prostitutie;
  • g. bevi-inrichtingen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. Artikel 5.5 onder d van de planregels en toestaan dat de bedrijfswoning, aan- of bijgebouw gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg onder de voorwaarden dat:
    • 1. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 2. sprake is van een medische indicatie door een van gemeentewege erkende instelling;
    • 3. het ten behoeve van de mantelzorg ingerichte vloeroppervlak maximaal 70 m² bedraagt;
    • 4. er geen tweede woning(eenheid) mag ontstaan;
    • 5. burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.