direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Centrum Tegelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009025-VA01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 1 behorende bij deze regels onder de categorieën 1 en 2 met uitzondering van risicovolle inrichtingen en geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. bestaande bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan inrichtingen als bedoeld in categorie 1 of 2, zijnde de meubelmakerij-timmerwerkplaats en restauratieatelier aan de Grotestraat 10/ Hoogstraat 1A en het bestaande aannemer- en timmerbedrijf aan de Grotestraat 10B;
  • c. een tankstation (zonder verkoop lpg) met quick-service, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • d. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen
  • e. bestaande bedrijfswoningen, zoals aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • f. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen alsmede het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'.

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 800 m³;
  • c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
      • de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
      • de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen.

4.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/ niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²;

met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage als hiervoor bedoeld onder lid 4.2.2 sub a niet mag worden overschreden;

  • c. de goothoogte van aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,30 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen.

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder sub b mag de bouwhoogte van de luifel bij het tankstation ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', maximaal 5,50 m bedragen en mag de oppervlakte niet meer dan 130 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,50 m bedragen.


4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/ of aan te brengen oppervlakteverharding.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Erf- en terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2.5 sub a. en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel hoger zijn dan 1 m, mits:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
  • c. deze hoogte noodzakelijk is vanuit bedrijfskundig oogpunt.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in lid 4.1. sub e;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 4.1 sub d;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen incl. LPG;
  • e. prostitutie en/ of seksinrichtingen;
  • f. coffeeshops;
  • g. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

4.5.2 Wisseling gebruik

Indien sprake is van een wisseling in gebruik conform de onder 4.1 genoemde toegestane gebruiksmogelijkheden is dit alleen toegestaan indien de eisen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in acht worden genomen, wat onder andere wil zeggen dat er geen significante toename in personendichtheid mag plaatsvinden in gebieden welke gelegen zijn binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen of transportassen.


4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Ontheffing bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1 sub a ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, maar niet in de lijst van bedrijven voorkomt;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, maar niet in de lijst van bedrijven worden genoemd;


Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens dient te worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf, de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduidingen als bedoeld in lid 4.1, sub c. indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal drie jaren is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.