direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
Plan: Buitengebied Venlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009019-VA01

Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch - Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf gericht op het vermeerderen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en/of anderszins beoefenen van de paardensport;
  • b. ter plaatse van de aanduiding manege, een manege;
  • c. ter plaatse van de aanduiding bufferzone verdroging, een bufferzone verdroging;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ecologische hoofdstructuur, de ecologische hoofdstructuur;
  • e. ter plaatse van de aanduiding glastuinbouw concentratie, een glastuinbouwconcentratiegebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding grondgebonden landbouw, een grondgebonden landbouwgebied;
  • g. ter plaatse van de aanduiding robuuste landbouw en natuur, een gebied met robuuste landbouw en natuur;
  • h. ter plaatse van de aanduiding middelhoge/hoge archeologische verwachting, een middelhoge/hoge archeologische verwachting;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. recreatief medegebruik in de vorm van een pensionstalling met een maximum van 10 paarden. Het genoemde maximum geldt niet ter plaatse van de aanduiding manege;
  • j. ter plaatse van de aanduiding manege, met de bestemming verband houdende evenementen;

met de daarbij behorende:

  • k. voorzieningen van algemeen nut;
  • l. infrastructurele voorzieningen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. waterlopen en waterpartijen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

5.2.1 Algemeen
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak.
  • b. De minimale afstand tot de aan de wegzijde gelegen perceelsgrens bedraagt 10 meter.
  • c. De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrens moet tenminste 5 meter bedragen.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

De goot- en nokhoogte van bedrijfsgebouwen mogen respectievelijk ten hoogste 7,2 meter en 10 meter bedragen.

5.2.3 Bedrijfswoning
  • a. Één bedrijfswoning is toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten of de aanduiding 2 wooneenheden op de verbeelding is opgenomen.
  • b. De inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 900 m3 bedragen, met uitzondering van bestaande langgevelboerderijen waarbij de bestaande inhoud maximaal is toegestaan.
  • c. Bestaande bedrijfswoningen die op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt een inhoud hebben van meer dan 900 m³, mogen door de eigenaar/gebruiker (peildatum: inwerkingtreding van dit bestemmingsplan) worden vervangen door een woning van dezelfde omvang, mits gesitueerd binnen hetzelfde bouwvlak.
  • d. De afstand van een bedrijfswoning tot aan de wegzijde gelegen perceelsgrens waaraan wordt gebouwd bedraagt ten minste 5 meter.
  • e. De bestaande legale situering van de bedrijfswoning ten opzichte van de weg is toegestaan.
  • f. De goothoogte van de bedrijfswoning mag ten hoogste 6 meter bedragen en de nokhoogte ten hoogste 9 meter.
  • g. Per woning kunnen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden opgericht, mits de maximale oppervlakte daarvan niet meer dan 100 m² bedraagt.

5.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
  • b. De hoogte van buitenopslag ten hoogste 4 meter mag bedragen.
  • c. Op de gronden gelegen voor de gevellijn mag niet worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

5.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor:

5.4.1 Situering bedrijfswoning op andere locatie

Situering van de bedrijfswoning op een andere locatie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er sprake is van een akoestische en/of stedenbouwkundige verbetering.
  • b. Herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel.
  • c. Herbouw buiten de bestaande fundering is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
  • d. Het landelijke karakter van het gebied wordt niet onevenredig aangetast.
  • e. De nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • c. seksinrichtingen;
  • d. kamperen;
  • e. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf met aanduiding grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij te wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van een volwaardig grondgebonden bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De gronden zijn gelegen binnen de zone 'robuuste landbouw en natuur', 'grondgebonden landbouw' of 'ecologische hoofdstructuur'.
  • b. De wijziging noodzakelijk is vanuit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
  • c. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.

5.6.2 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij te wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van een volwaardig glastuinbouwbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De gronden zijn gelegen binnen de zone 'glastuinbouw concentratie'.
  • b. De wijziging noodzakelijk is vanuit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
  • c. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.

5.6.3 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij te wijzigen om binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande bedrijfswoning, een tweede woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De bestaande woning een langgevelboerderij betreft.
  • b. De bestaande woning niet gelegen is binnen de op de verbeelding aangegeven zone 'glastuinbouw concentratie'.
  • c. Dit leidt tot de instandhouding van die bestaande woning.
  • d. Geen van de woningen buiten de aaneengesloten bebouwing van de bestaande woning wordt geplaatst.
  • e. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning dient te worden teruggebracht tot 100 m² of tot maximaal 20% van de te slopen oppervlakte tot een maximum maat van 150 m².
  • f. De voor de splitsing bestaande inhoud mag niet worden vergroot.
  • g. Per woning geldt een maximale inhoud van 900 m³.
  • h. De cultuurhistorische waarden van de langgevelboerderij behouden blijven.