direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied Venlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009019-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein, een parkeerterrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding bufferzone verdroging, een bufferzone verdroging;
  • d. ter plaatse van de aanduiding middelhoge / hoge archeologische verwachting, een middelhoge / hoge archeologische verwachting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ecologische hoofdstructuur, de ecologische hoofdstructuur;
  • f. ter plaatse van de aanduiding glastuinbouw concentratie, een glastuinbouwconcentratiegebied;
  • g. ter plaatse van de aanduiding grondgebonden landbouw, een grondgebonden landbouwgebied;
  • h. ter plaatse van de aanduiding robuuste landbouw en natuur, een gebied met robuuste landbouw en natuur;
  • i. aansluitend aan het bestemmingsvlak 'Wonen' en 'Recreatie' maximaal 25 standplaatsen in de periode 15 maart tot en met 31 oktober, indien de gronden zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangemerkte zone 'robuuste landbouw en natuur';
  • j. extensief recreatief medegebruik;
  • k. tuinen, indien de gronden direct aansluitend aan een bouwvlak zijn gelegen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Containervelden, sleufsilo's, mestsilo's, waterbassins en foliemestbassins worden hieronder niet begrepen.
  • b. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen waarvan de maximale hoogte 1,5 meter bedraagt.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor:

3.4.1 Oprichting schuilgelegenheid

Het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De gronden niet zijn gelegen binnen de aangeduide zone 'glastuinbouw concentratie' of 'Ecologische Hoofdstructuur'.
  • b. De hoogte van schuilgelegenheden mag maximaal 3 meter bedragen.
  • c. De oppervlakte van schuilgelegenheden mag maximaal 25 m2 bedragen.
  • d. Per kadastraal perceel, met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare mag maximaal één schuilgelegenheid worden opgericht.
  • e. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.
  • f. Aangetoond wordt dat geen agrarische bedrijfsgebouwen en/of bestaande agrarische bouwvlakken in de directe omgeving kunnen worden gebruikt ten behoeve van een schuilgelegenheid.

3.4.2 Oprichting teeltondersteunende voorzieningen

Het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen, alsmede tijdelijke kassen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Zij uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn.
  • b. De oprichting plaats vindt direct aansluitend aan het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf.
  • c. De maximale oppervlakte 2500 m2 bedraagt.
  • d. De hoogte niet meer dan 2,5 meter bedraagt.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen;
  • b. detailhandel;
  • c. kamperen;
  • d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  • e. paardenbakken;
  • f. stallingsmogelijkheden ten behoeve van paarden;
  • g. het aanleggen van containervelden op verharde ondergrond;
  • h. het aanleggen van containervelden via omkeerbare voorzieningen behoudens tot een maximum van 4 ha aansluitend aan het bouwvlak;

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval het aanleggen van containervelden via omkeerbare voorzieningen tot maximaal 4 hectare aansluitend aan het bouwvlak voor een agrarisch bedrijf en/of de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Bufferzone verdroging
  • 1. bodem: afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren;
  • 2. waterhuishouding: draineren, onderbemalen, dempen sloten, dempen poelen;
  • 3. infrastructuur: verharden oppervlakte;

b Middelhoge en hoge archeologische verwachting

terrein met een middelhoge archeologische waarde, terrein met een hoge archeologische waarde, terrein met een zeer hoge archelogische verwachtingswaarde

  • 1. bodem: afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, indrijven, rooien;
  • 2. waterhuishouding: draineren, onderbemalen, graven sloten;
  • 3. infrastructuur: aanleg leidingen.

3.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van 3.6.1 geldt niet voor het uitvoeren werken, of werkzaamheden die:

  • a. werken en/of werkzaamheden die niet dieper gaan dan -0,4 meter beneden maaiveld;
  • b. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.6.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.6.2 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bosbouwkundige en/of landbouwkundige waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigen bestemming Agrarisch naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van een vergroting van het bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden bedrijf', de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden bedrijf' of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij' te wijzigen ten behoeve van een vergroting van het bestemmingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Voor de uitbreiding van het bouwvlak geldt een referentiemaat van 1,5 ha, een en ander met dien verstande dat overschrijding van deze maat is toegestaan indien dit leidt tot een integrale verbetering van de omgevingskwaliteit.
  • b. De gronden zijn gelegen binnen de aangeduide zone 'robuuste landbouw en natuur' of 'grondgebonden landbouw'.
  • c. Er is sprake van een volwaardig bedrijf.
  • d. Vergroting noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
  • e. Er geen sprake is van een glastuinbouwbedrijf.
  • f. Een duurzame tegenprestatie in de vorm van het verplicht basispakket, basispakket-plus of -extra en een borgingsafspraak zoals aangegeven in de BOM+-regeling in de bijlage van de regels geleverd wordt.
  • g. Een onderbouwd bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangeleverd.
  • h. De ontwikkeling past binnen het POL, het reconstructieplan en de gemeentelijke structuurvisie.
  • i. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • j. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.

3.7.2 Wijziging bestemming Agrarisch naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van een bouwvlakvergroting van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf met de nadere aanduiding glastuinbouw te wijzigen ten behoeve van een bouwvlakvergroting van een volwaardig glastuinbouwbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De gronden zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangeduide zone 'robuuste landbouw en natuur', 'grondgebonden landbouw' en/of 'glastuinbouw concentratie'.
  • b. Ter plaatse van de aangeduide zone 'robuuste landbouw'en de zone 'grondgebonden landbouw' geldt voor glastuinbouwbedrijven een referentiemaat van 3 ha., een en ander met dien verstande dat overschrijding van deze maat is toegestaan indien dit leidt tot een integrale verbetering van de omgevingskwaliteit.
  • c. De functie geen milieuhygiënische belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven met zich meebrengt.
  • d. Een duurzame tegenprestatie in de vorm van het verplicht basispakket, basispakket-plus of -extra en een borgingsafspraak zoals aangegeven in de BOM+-regeling in de bijlage van de regels geleverd wordt.
  • e. Een onderbouwd bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangeleverd.
  • f. De ontwikkeling past binnen het POL, het reconstructieplan en de gemeentelijke structuurvisie.
  • g. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • h. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.

3.7.3 Wijziging bestemming Agrarisch naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de vestiging van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf met de nadere aanduiding glastuinbouw te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een volwaardig glastuinbouwbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De gronden zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangeduide zone 'glastuinbouw concentratie'.
  • b. De functie geen milieuhygiënische belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven met zich meebrengt.
  • c. Een duurzame tegenprestatie in de vorm van het verplicht basispakket, basispakket-plus of -extra en een borgingsafspraak zoals aangegeven in de BOM+-regeling in de bijlage van de regels geleverd wordt.
  • d. Een onderbouwd bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangeleverd.
  • e. De ontwikkeling past binnen het POL, het reconstructieplan en de gemeentelijke structuurvisie.
  • f. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • g. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.