direct naar inhoud van Artikel 10 Detailhandel
Plan: Buitengebied Venlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009019-VA01

Artikel 10 Detailhandel

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding tuincentrum, een tuincentrum;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van detailhandel - poelier, een poelier;
  • c. ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein, een parkeerterrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding middelhoge/hoge archeologische verwachting, een middelhoge/hoge archeologische verwachting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding robuuste landbouw en natuur, een gebied met robuuste landbouw en natuur;
  • f. ter plaatse van de aanduiding tuincentrum dient minimaal 70% van het totale verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van levende materialen gebruikt worden. Daarnaast mag maximaal 440 m2 aanvullend worden gebruikt voor aanvullend randassortiment I en maximaal 1060 m2 voor aanvullend randassortiment II;
  • g. ter plaatse van de aanduiding tuincentrum zijn restauratieve en speelvoorzieningen toegestaan tot een maximum van 10% van de grondoppervlakten van het gebouw van het tuincentrum;
  • h. wonen ten dienste van de bestemming Detailhandel, tenzij de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten is opgenomen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van detailhandel - verkoop van seizoensgebonden producten, verkoop van seizoensgebonden producten binnen bestaande bebouwing met een maximale oppervlakte van 200 m².

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

10.2.1 Algemeen
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak.
  • b. De minimale afstand tot de aan de wegzijde gelegen perceelsgrens bedraagt 10 meter.
  • c. De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrens moet ten minste 5 meter bedragen.

10.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. Voor bedrijfsgebouwen mag de maximale goot- en nokhoogte 7,2 respectievelijk 10 meter bedragen, tenzij de bestaande hoogte reeds hoger is op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

10.2.3 Bedrijfswoning
  • a. Eén bedrijfswoning is toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij de aanduiding 2 wooneenheden op de verbeelding is opgenomen.
  • b. De inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 900 m3 bedragen, met uitzondering van bestaande langgevelboerderijen waarbij de bestaande inhoud maximaal is toegestaan.
  • c. Bestaande bedrijfswoningen die op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt een inhoud hebben van meer dan 900 m³, mogen door de eigenaar/gebruiker (peildatum: inwerkingtreding van dit bestemmingsplan) worden vervangen door een woning van dezelfde omvang, mits gesitueerd binnen hetzelfde bouwvlak.
  • d. De bestaande legale situering van de bedrijfswoning ten opzichte van de weg is toegestaan.
  • e. De afstand van de gebouwen tot aan de perceelsgrenzen moet ten minste 5 meter bedragen.
  • f. De goothoogte van de bedrijfswoning mag ten hoogste 6 meter bedragen en de nokhoogte ten hoogste 9 meter.

10.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
  • b. De hoogte van buitenopslag ten hoogste 4 meter mag bedragen.
  • c. Op de gronden gelegen voor de gevellijn mag niet worden gebouwd.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 voor:

10.4.1 Situering bedrijfswoning op andere locatie

Situering van de bedrijfswoning op een andere locatie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er sprake is van een akoestische en/of stedenbouwkundige verbetering.
  • b. Herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel.
  • c. Herbouw buiten de bestaande fundering is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
  • d. Het landelijke karakter van het gebied wordt niet onevenredig aangetast.
  • e. De nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel in de vorm van dagelijkse (vers) artikelen/supermarkt, bruin- en witgoed, slagerij, drogisterij, lingerie, (schoen)mode en carnavalsartikelen;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • c. seksinrichtingen;
  • d. kamperen;
  • e. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  • f. paardenbakken;
  • g. stallingsmogelijkheden ten behoeve van paarden.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
10.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Middelhoge en hoge archeologische verwachting

terrein met een middelhoge archeologische waarde, terrein met een hoge archeologische waarde, terrein met een zeer hoge archelogische verwachtingswaarde

  • 1. bodem: afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, indrijven, rooien;
  • 2. waterhuishouding: draineren, onderbemalen, graven sloten;
  • 3. infrastructuur: aanleg leidingen.

10.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van 10.6.1 geldt niet voor het uitvoeren werken, of werkzaamheden die:

  • a. werken en/of werkzaamheden die niet dieper gaan dan -0,4 meter beneden maaiveld;
  • b. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

10.6.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.6.2 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bosbouwkundige en/of landbouwkundige waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Wijzigen bestemming Detailhandel naar bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Detailhandel te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er een legale bedrijfswoning aanwezig is.
  • b. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken dient te worden teruggebracht tot 100 m² of tot maximaal 20% van de te slopen oppervlakte tot een maximum maat van 150 m².
  • c. De functie geen milieuhygiënische belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven met zich meebrengt.
  • d. De nieuwe functie de verkeersafwikkeling niet onevenredig belast.
  • e. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.

10.7.2 Wijzigen bestemming Detailhandel naar bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Detailhandel te wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van omschakeling naar een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De nieuw op te richten bebouwing op een zorgvuldige wijze wordt ingepast in het landschap.
  • b. De gronden gelegen zijn binnen de op de verbeelding aangegeven zones 'robuuste landbouw en natuur' en 'grondgebonden landbouw'.
  • c. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • d. Er geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen als gevolg van, danwel ten nadele van, omliggende functies.
  • e. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.
  • f. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.