direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer - Railverkeer
Plan: Centrum Venlo
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02

Artikel 13 Verkeer - Railverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer - Railverkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4', bedrijvigheid ten behoeve van het spoorwegemplacement;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-stationsgebouw', detailhandel en horeca als ondergeschikte activiteit;
  • d. brug voor railverkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. bermen en beplanting;
  • k. straatmeubilair.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. er mogen, met uitzondering van de aanduidingen 'bedrijf van categorie 4' en 'specifieke vorm van verkeer-stationsgebouw', uitsluitend gebouwen ten behoeve van spoorwegvoorzieningen en voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 30 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat gebouwen met een kap mogen worden afgedekt.

13.2.2 Gebouwen ter plaatse van de aanduidingen

Voor het bouwen van gebouwen, ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf van categorie 4' en 'specifieke vorm van verkeer-stationsgebouw', gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van:
    • 1. geluidwerende voorzieningen maximaal 7 m bedragen.
    • 2. palen en masten maximaal 10 m bedragen gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf;
    • 3. lichtmasten maximaal 20 m bedragen;
    • 4. een antenne-installatie maximaal 15 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping is toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 4 m.

13.3 Nadere eisen
13.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

13.3.2 Externe veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen in verband met het respecteren van het groepsrisico in het kader van externe veiligheid nadere eisen stellen inzake:

  • a. het uitvoeren van de gebouwen met preventief lekwerende middelen om deuren/ramen, ventilatiekanalen en schoorsteenkanalen zoveel mogelijk lekdicht te kunnen afsluiten;
  • b. het voorzien van de gebouwen van brandwerende gevels en ramen;
  • c. het aanbrengen van de beglazing aan gebouwen, zodanig uitgevoerd dat scherfwerking wordt voorkomen;
  • d. de situering van de (nood)uitgangen van gebouwen;
  • e. het aanbrengen van gevelornamenten aan gebouwen;
  • f. het binnen een gebouw situeren van minder zelfredzame personen;
  • g. het creëren van vluchtwegen;
  • h. centrale ventilatie;
  • i. alarmeringssyteem.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en de gronden voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen;
  • c. detailhandel en horeca, met uitzondering van detailhandel en horeca als bedoeld in lid 13.1;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • e. prostitutie en/of seksinrichtingen;
  • f. coffeeshops;
  • g. opslag van goederen en materialen, behoudens opslag ten behoeve van het spoorwegemplacement ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4' en opslag in containers.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' te wijzigen in 'Dienstverlening', onder de voorwaarden dat:

  • a. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan;
  • d. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden;
  • e. voldaan wordt aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder;
  • f. voldaan wordt aan de bepalingen ingevolge de Wet luchtkwaliteit;
  • g. er uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan;
  • h. er geen overwegende bezwaren bestaan vanuit het aspect externe veiligheid;
  • i. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente is aangegaan.