direct naar inhoud van Artikel 22 - Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Plan: Kern Lemiers
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.09810005bpkernlemiers-

Artikel 22 - Algemene vrijstellingsbevoegdheid

  22.1.   Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften vrijstelling kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:  
  a.   het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;  
  b.   het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:  
  (1)   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;  
  (2)   de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;  
  (3)   de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter mag bedragen;  
  (4)   het betreft gronden gelegen binnen de bestemming 'Beschermingszone primair water' en 'Leidingzone L' het bepaalde in de artikelen 14.4.1 en 15.5.1. in acht worden genomen;  
  (5)   uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.  
  c.   geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart;  
  d.   het oprichten van voorzieningen ten dienste van telecommunicatiedoeleinden, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik, uitgezonderd voorzieningen ten dienste van telecommunicatiedoeleinden voor openbare orde en veiligheid en indien het betreft het medegebruik van een antenne door meerdere instellingen in welke gevallen de hoogte maximaal 45 meter mag bedragen, mits het woon- en leefklimaat met betrekking tot woningen en andere milieugevoelige objecten niet onevenredig wordt aangetast en uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;  
  e.


 
het toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw, niet zijnde een bedrijfsgebouw, tijdelijk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
(1) de vrijstelling uitsluitend kan worden verleend onder de voorwaarden dat:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 70 m2 .
(2) Burgemeester en Wethouders nadere voorwaarden kunnen stellen aan de vrijstelling;
(3) Burgemeester en Wethouders de vrijstelling intrek ken, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.  
     
  22.2.   Burgemeester en Wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling voorwaarden ten aanzien van de situering van antennes stellen teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van antennes ten opzichte van de omgeving te waarborgen.  
     
  22.3.   De in lid 1 genoemde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Voorts dient de stedenbouwkundige waarde van de omgeving te zijn gewaarborgd en de, in artikel 23.1. genoemde procedure, te worden gevolgd.