direct naar inhoud van Artikel 6 - Detailhandel DH
Plan: Kern Lemiers
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.09810005bpkernlemiers-

Artikel 6 - Detailhandel DH

Doeleinden-
omschrijving  
6.1.   De gronden op de plankaart aangewezen voor 'Detailhandel DH' zijn bestemd voor:  
  a.   detailhandel en overige dienstverlening op de begane grondlaag, behoudens ter plaatse waar op het moment van de ter visie legging van het ontwerp van dit plan, detailhandelsactiviteiten op de verdieping(en) plaatsvinden;  
  b.   bedrijfswoningen;  
  c.   tuinen en erven;  
  d.   bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen voor het vasthouden, (infiltratie), bergen en afvoeren van water.  
     
Bouwvoor-
schriften  
6.2.   Op en in de tot detailhandel bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:  
(algemeen)   a.   ze uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak;  
  b.   het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij op de plankaart een ander bebouwingspercentage is aangeduid;  
(gebouwen)   c.   één gevel van de gebouwen wordt geplaatst in dan wel tot maximaal 4 meter achter de naar de toegangsweg gekeerde bouwgrens;  
  d.   de goothoogte niet meer dan 6,5 meter mag bedragen;  
  e.   het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan 2;  
(bedrijfswoning en bijgebouwen)   f.   binnen ieder op de plankaart aangegeven bouwvlak één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebouwd, met dien verstande, dat:  
  (1)   de inhoud per woning ten minste 150 m3 bedraagt;  
  (2)   de breedte per woning ten minste 5 meter bedraagt;  
  (3)   de goothoogte van de woning niet meer dan 6,5 meter bedraagt;  
  (4)   de totale bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 70 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 meter;  
  (5)   er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;  
  (6)   de Regionale Woonvisie terzake en het gemeentelijk woonbehoefteonderzoek in acht worden genomen;  
  (7)   de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast.  
(bouwwerken geen gebouwen zijnde)   g.   voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:  
  (1)   ze worden geplaatst in het bouwvlak, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten, welke ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits het gestelde onder 2 in acht wordt genomen;  
  (2)





 
de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van:
a. erfafscheidingen, waarvan de hoogte achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
b. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen;  
  (3)   ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.  
     
Gebruiks-
voorschriften  
6.3.   Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 21, lid 1 wordt ten minste verstaan het gebruik van bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning.  
     
Wijzigings-
bevoegdheid  
6.4.   Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Detailhandel DH' te wijzigen in de bestemming 'Wonen W', mits:  
  a.















 
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming;
- aan de geldende luchtkwaliteitseisen kan worden voldaan;
- uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB, door de gemeente hogere grenswaarden zijn verleend;
- dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
- dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
- is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht genomen wordt.  
  b.   het gebruik als woondoeleinden de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;  
  c.   het stedenbouwkundig beeld en de cultuurhistorische waarde niet wezenlijk worden aangetast;  
  d.   bij de wijziging de Regionale Woonvisie terzake en het gemeentelijk woonbehoefteonderzoek in acht worden genomen;  
  e.   voldaan wordt aan de bouwvoorschriften zoals opgenomen in artikel 13.3;  
  f.   de procedure zoals genoemd in artikel 23.2 wordt gevolgd.