Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01 |
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies) en de aan een gebied toegekende waarde. De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Bestemmings- of bouwvlakken kunnen worden gewijzigd of vergroot.
Door middel van functieaanduidingen is nauwkeurig aangegeven (tot op perceelsniveau begrensd) welke bestaande natuur-, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden als zodanig binnen deze gebieden worden erkend c.q. gewaardeerd. De verbeelding is een afgewogen kaart, waarop de feitelijk te beschermen waarden door middel van een gebiedsaanduiding staan aangegeven. Na afweging van de voorkomende belangen in het gebied zijn bepaalde waarden ondergeschikt gemaakt aan andere belangen binnen dezelfde ruimte (bijvoorbeeld de agrarische belangen).
Deze nadere aanduiding van de toegekende waarden is met name van belang voor de toepassing van het stelsel van gebruiksverboden en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Activiteiten die een aantasting betekenen van een waarde kunnen omgevingsvergunningplichtig worden gesteld. Ook kan voor dergelijke activiteiten een gebruiksverbod gelden.
Op de verbeelding zijn de waarden aangegeven door middel van een gebiedsaanduiding. Hiervoor is gekozen, omdat waarden vaak gebiedsdekkend zijn. Een functie-aanduiding zou dan ook niet passend zijn. Waarden vertegenwoordigen namelijk geen functie. Ook de keuze voor een dubbelbestemming is niet wenselijk. In het buitengebied wordt aan het agrarisch gebruik de prioriteit gegeven. Dit agrarisch gebruik kan beperkt worden door de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, die aan de waarde gekoppeld is. Bij een dubbelbestemming zou de waarde voor het agrarisch gebruik gaan. Dit is niet wenselijk.
Toelichting op de bestemmingen
Op basis van het voorgaande worden de volgende bestemmingen onderscheiden:
Agrarisch met waarden – Natuur en landschap en Agrarisch met waarden - Landschap
Alle gebieden met waarden die in agrarisch gebruik zijn, zijn bestemd als Agrarisch met waarden – Natuur en landschap of Agrarisch met waarden - Landschap, afhankelijk van het ter plaatse van toepassing zijnde POL perspectief (zie hoofdstuk 4.3). Agrarische bedrijven zijn toegestaan in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
Bedrijf
Binnen deze bestemming zijn bestaande niet agrarische bedrijven toegestaan. Dit zijn functies die over het algemeen niet aan het buitengebied gebonden zijn.
Detailhandel
Binnen deze bestemming zijn het bestaande tuincentrum en de bestaande dierenspeciaalzaak toegestaan door middel van een aanduiding. Dit zijn functies over het algemeen niet aan het buitengebied gebonden zijn.
Horeca
Binnen deze bestemming zijn horecabedrijven toegestaan. Over het algemeen zijn het functies die niet aan het buitengebied gebonden zijn.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn alle maatschappelijke functies opgenomen die voorkomen in het gebied. Deze functies zijn nader aangeduid zoals bijvoorbeeld een begraafplaats, een kerk en een klooster.
Natuur
Deze bestemming is gelegd op de gronden die volgens de inventarisatiekaart een bepaalde natuurwaarde vertegenwoordigen, maar geen agrarische functie hebben.
Recreatie
Binnen deze bestemming zijn bestaande recreatieve functies toegestaan door middel van een specifieke aanduiding.
Sport
De aanwezige sportaccommodaties zijn bestemd tot sport. Ook een manage valt conform de SVBP onder sport.
Verkeer
Alle wegen in het plangebied zijn bestemd tot de bestemming 'Verkeer'.
Water
De waterlopen binnen het plangebied zijn bestemd als 'Water'.
Wonen
De woningen in het plangebied zijn bestemd tot 'Wonen'.
Dubbelbestemmingen
In het plan is een aantal dubbelbestemmingen opgenomen, ten behoeve van archeologische waarden, waterstaatkundige, natuurwaarden en leidingen in het plangebied. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog een hoofdbestemming, zoals 'Wonen' of 'Bedrijf'. De bepalingen van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn dan beide van toepassing. Bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. Bebouwing (anders dan ten dienste van de dubbelbestemming zelf) is op deze gronden alleen toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Voor bouwwerken die al aanwezig zijn ten tijde van tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan wordt die vergunning geacht te zijn verleend. Vergunning wordt overigens alleen verleend na advisering door de beheerder van de leidingbeheerder. Ten slotte zijn in de artikelen een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor het verrichten van werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de functie van de waterkering of de leiding.