direct naar inhoud van 4.1 Inleiding
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01

4.1 Inleiding

De twee primaire functies van het buitengebied zijn de agrarische en de landschappelijke functies. Dit wil zeggen dat ontwikkeling van andere functies het agrarische en/of landschappelijke belang niet onevenredig mag aantasten of in gevaar brengen.


Functies anders dan agrarisch kunnen een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het buitengebied. Kleinschalige ontwikkelingen moeten mogelijk zijn zonder dat de verschillende functies elkaar hinderen. Daarnaast moet ook de agrariër ruimte krijgen om zich in de toekomst te ontwikkelen. Dit betekent dat er een evenwicht dient te ontstaan tussen de agrarische sector enerzijds en de ruimte voor de natuur, recreatie en toerisme en andere economische dragers anderzijds.


Ontwikkelingen moeten mogelijk zijn wanneer tegelijkertijd de waarden van het buitengebied er per saldo op vooruit gaan. Toename van ruimtelijke kwaliteit is het uitgangspunt. Dit conform het Limburgs Kwaliteitsmenu, welke tevens wordt verwerkt in de structuurvisie (in wording). Bij het toestaan van ontwikkelingen, door het verruimen van de beleidsruimte, zal dus niet alleen gecompenseerd moeten worden, maar zal een ontwikkeling op gang moeten komen die is gericht op een versterking van de gebiedswaarden.


Een vertaling van dit begrip zal in het bestemmingsplan Buitengebied Vaals op lokale schaal moeten plaatsvinden. Daarbij moet het bestemmingsplan duidelijk en eenduidig zijn richting gebruikers en bewoners van het buitengebied en eveneens flexibel genoeg om in te kunnen spelen op gewenste en te verwachte ontwikkelingen.


Hoofduitgangspunt is dat in dit bestemmingsplan uitsluitend de bestaande situatie planologisch-juridisch wordt geregeld. Binnen deze, zogeheten "conserverende", regeling is echter wel ruimte opgenomen voor functionele verruiming van de mogelijkheden op de betreffende locatie. Hiervoor dient een planologische procedure te worden doorlopen.


Een aantal ontwikkelingen is mogelijk door middel van een wijzigingsprocedure of afwijken van bouw- of gebruiksregels. Het gaat bijvoorbeeld om het inzetten van vrijkomende agrarische gebouwen (bijvoorbeeld bij het stoppen of verkleinen van een agrarisch bedrijf) voor meerdere (aanvullende) functies. Of om uitbreiding van agrarische bedrijven buiten het bouwvlak.

Alvorens deze wijzigingen kunnen worden geëffectueerd dient door middel van onderzoek te worden aangetoond dat aan de vereiste (milieu)randvoorwaarden wordt voldaan en anderen niet onevenredig in hun belangen worden geschaad.

Geheel nieuwe (grootschalige gebieds)ontwikkelingen zijn in dit bestemmingsplan niet opgenomen.


Voorafgaand aan de formele ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan zijn alle agrariërs schriftelijk benaderd. Zij zijn geïnformeerd over de eventuele wijziging en zijn gewezen op de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Uitbreiding van het bouwvlak wordt getoetst aan het op dat moment geldende bestemmingsplan. Uitbreidingsplannen, gedurende de periode dat voorliggend bestemmingsplan wordt opgesteld, zijn na de ter inzage legging van het voorontwerp of kunnen na de ter inzagelegging van ontwerp bestemmingsplan kenbaar (worden) gemaakt en worden eventueel rechtstreeks geëffectueerd.


Aan de hand van concrete voorstellen zijn deze uitbreidingen/ wijzigingen getoetst aan het geldende bestemmingsplan, de beschikbare milieuhygiënische informatie, informatie met betrekking tot aanwezige natuurwaarden en informatie met betrekking tot overige waarden (o.a. archeologie).