direct naar inhoud van Regels Wijzigingsplan Parkwijk 't Ham
Plan: Parkwijk 't Ham
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BPW0000298-VG01

Regels Wijzigingsplan Parkwijk 't Ham

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Parkwijk 't Ham met identificatienummer NL.IMRO.0957.BPW0000298-VG01 van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 gebruiksoppervlakte

de gebruiksoppervlakte wordt berekend door van de totale oppervlakte binnen de wanden van de woning, het BVO (bruto vloeroppervlak) de volgende oppervlaktes af te trekken:

  • Grondoppervlak van dragende binnenwanden.
  • Oppervlak van vides, liftschachten en trapgaten, indien groter dan 4 m2.
  • Oppervlak van ruimten met een vrije hoogte lager dan 1,5 meter. (ter plaatse van een trap of hellingbaan die kleiner is dan 4m2, telt de vloeroppervlakte bij een hoogte onder 1,5 meter wel mee).
  • Grondoppervlak van afzonderlijke constructies (bijv. penanten) groter dan 0,5 m2.
  • Grondoppervlak van leidingschachten, indien groter dan 0,5 m2.

Bij de bepaling van de grenslijn, dient een incidentele nis of uitsparing en een incidenteel uitspringend bouwdeel te worden genegeerd, voor zover het grondoppervlak daarvan kleiner is dan 0,5 m2.

1.4 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.

1.5 kamerverhuur

woonvorm waarbij een pand door meerdere personen die geen gezamenlijk huishouden vormen wordt bewoond, en waarbij sprake is van woonruimtes waarbij afzonderlijke huishoudens afhankelijk zijn van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte.

1.6 kamerverhuurpand

pand dat wordt gebruikt ten behoeve van kamerverhuur en waarin zich meerdere kamerwoningen bevinden.

1.7 kamerwoning

een wooneenheid die geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. Het begrip kamerwoning wordt gelijkgesteld met het begrip 'onzelfstandige woonruimte'.

1.8 onzelfstandige woonruimte

dit begrip is gelijk aan het begrip 'kamerwoning'.

1.9 milieugevoelige functie

functie die gevoelig is voor hinder door geur, stof, geluid en/of, gevaar, zoals wonen met de daarbij behorende aan huis verbonden beroepen en worden uitgeoefend in een milieugevoelig object.

1.10 milieugevoelig object

een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt door mensen voor wonen of verblijf en het gebruik daarvoor permanent is, dan wel een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik.

1.11 overige begrippen

Voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar het bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 28 september 2017.

1.12 verbeelding

De onderhavige wijziging heeft betrekking op het gebied dat als zodanig is aangegeven op de verbeelding met tekeningnummer NL.IMRO.0957.BPW0000298-VG01.

1.13 verwijzing

De regels die deel uitmaken van het vigerende bestemmingsplan zijn op deze wijziging van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien in het vigerende bestemmingsplan verwezen wordt naar de verbeelding, de bij het wijzigingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.

1.14 vigerend bestemmingsplan

Onder 'het vigerende bestemmingsplan' wordt verstaan: Het bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 28 september 2017.

1.15 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, dan wel voor de huisvesting van maximaal twee personen die geen gezamenlijk huishouden voeren. Het begrip woning wordt gelijkgesteld met het begrip 'zelfstandige woonruimte'.

1.16 zelfstandige woonruimte

dit begrip is gelijk aan het begrip 'woning'.

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de wijze van meten wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van de vigerende bestemmingsplan regels van het bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 28 september 2017.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

Voor de gebieden als zodanig bestemd geldt dat na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid, de regels van het vigerende bestemmingsplan, voor zover relevant en met uitzondering van de slotbepaling, van overeenkomstige toepassing zijn. De regels conform artikel 7 'Groen' van het vigerende bestemmingsplan zijn overeenkomstig van toepassing op de gronden die in de verbeelding bestemd zijn als 'Groen'.

Artikel 4 Verkeer

Voor de gebieden als zodanig bestemd geldt dat na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid, de regels van het vigerende bestemmingsplan, voor zover relevant en met uitzondering van de slotbepaling, van overeenkomstige toepassing zijn. De regels conform artikel 13 'Verkeer' van het vigerende bestemmingsplan zijn overeenkomstig van toepassing op de gronden die in de verbeelding bestemd zijn als 'Verkeer'.

Artikel 5 Wonen-2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen-2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen.

met daaraan ondergeschikt :

  • b. verkeersvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. kleinschalige evenementen;
  • i. overige bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. op of in de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 5.1 genoemde doeleinden;
  • b. het toegestane bebouwingspercentage bedraagt maximaal 40% per bouwperceel.

5.2.2 Gebouwen

Ten aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd en voorzien van een plat dak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen ten hoogste het op de verbeelding weergegeven aantal, waarbij in totaal maximaal 35 woningen mogen worden gerealiseerd binnen de bestemmingen 'Wonen-2' en 'Wonen-3';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten hoogste de op de verbeelding weergegeven maat;
  • e. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan 15 m;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minmaal 3 meter;
5.2.3 Bijgebouwen

Ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn voorzien van een plat dak;
  • b. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 3,3 meter;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen aansluitend aan het hoofdgebouw, bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, waarbij een overschrijding van 30 cm is toegestaan;
  • d. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel tot en met 700 m2 maximaal 70 m2 waarbij het bepaalde in 5.2.1 onder b van overeenkomstige toepassing is;
  • e. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel groter dan 700 m2, maximaal 10 % van de totale oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 200 m2 per bouwperceel waarbij het bepaalde in 5.2.1 onder b van overeenkomstige toepassing is;
  • f. per bouwperceel is één vrijstaand bijgebouw toegestaan, binnen het bouwvlak;
  • g. het grondoppervlak van een vrijstaand bijgebouw bedraagt maximaal 30 m2;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is per bouwperceel 1 vrijstaand bijgebouw toegestaan in de 'gevellijn' waarbij het vrijstaande bijgebouw minimaal 6 meter uit de zijdelingse perceelsgrens wordt geplaatst ter hoogte van de oprit van het bouwperceel en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens aan de andere zijde van het bouwperceel minimaal 2 meter bedraagt.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de bouwhoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter bedragen, mits deze ten minste 1 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.

5.2.5 Specifieke bouwregels
  • a. Het is niet toegestaan binnen het plangebied van dit plan nieuwe kamerverhuurpanden of kamerwoningen te bouwen.
  • b. Voor zover het toevoegen van nieuwe woningen in een bestemming van dit plan is toegestaan, is het verboden binnen het plangebied van dit plan nieuwe woningen te bouwen met een gebruiksoppervlakte kleiner dan 60 m2.
5.3 Strijdig gebruik
5.3.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
  • b. Het is niet toegestaan binnen het plangebied van dit plan nieuwe kamerverhuurpanden of kamerwoningen in gebruik te nemen.
  • c. Voor zover het in gebruik nemen van woningen in een bestemming van dit plan is toegestaan, is het verboden binnen het plangebied van dit plan nieuwe woningen met een gebruiksoppervlakte kleiner dan 60 m2 in gebruik te nemen.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Kleine economie

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige hinder mag worden toegebracht aan de kwaliteit van het woonmilieu;
  • b. door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning en/of het vrijstaande bijgebouw niet zodanig mag veranderen, dat het karakter ervan geheel of gedeeltelijk verloren gaat, dit houdt onder meer in dat er geen grote reclame-uitingen aan of bij de woning en/of het vrijstaande bijgebouw geplaatst mogen worden;
  • c. de oppervlakte van de woning welke voor de bedrijfsvoering wordt gebruikt, niet meer dan 50 % van de begane grond en maximaal 30 % van het totale vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen bedraagt en de totale oppervlakte van de activiteit niet meer bedraagt dan 25 m²;
  • d. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen of in de omgeving voldoende beschikbare plaatsen zijn;
  • e. de uitvoerder van de activiteiten op hetzelfde perceel woont;
  • f. detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend;
  • g. activiteiten die op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer meldingsplichtig zijn of activiteiten die op grond van artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningplichtig zijn, in beginsel niet worden toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat geen overlast voor de omgeving op zal treden, waarbij maximaal bedrijven uit categorie 2 van Bijlage 1 Bedrijvenlijst kleine economie of daarmee qua aard en invloed op de woonomgeving vergelijkbare bedrijven worden toegestaan.

Artikel 6 Wonen-3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen-3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgezonderd - milieugevoelige functies' geen milieugevoelige functies zijn toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verkeersvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. kleinschalige evenementen;
  • i. overige bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de als ‘Wonen-3’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 6.1 genoemde functies worden gebouwd.
  • b. het toegestane bebouwingspercentage bedraagt maximaal 40% per bouwperceel.
6.2.2 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd en voorzien van een plat dak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen ten hoogste het op de verbeelding weergegeven aantal waarbij in totaal maximaal 35 woningen mogen worden gerealiseerd binnen de bestemmingen 'Wonen-2' en 'Wonen-3';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten hoogste de op de verbeelding weergegeven maat;
  • e. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan 15 m;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan één zijde minimaal 3 meter.
6.2.3 Bijgebouwen

Ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn voorzien van een plat dak;
  • b. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 3,3 meter;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen aansluitend aan het hoofdgebouw, bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, waarbij een overschrijding van 30 cm is toegestaan;
  • d. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel tot en met 700 m2 maximaal 70 m2 waarbij het bepaalde in 6.2.1 onder b van overeenkomstige toepassing is;
  • e. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel groter dan 700 m2, maximaal 10 % van de totale oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 200 m2 per bouwperceel waarbij het bepaalde in 6.2.1 onder b van overeenkomstige toepassing is;
  • f. bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd.

6.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de bouwhoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter bedragen, mits deze ten minste 1 meter achter de perceelgrens wordt geplaatst.

6.2.5 Specifieke bouwregels
  • a. Het is niet toegestaan binnen het plangebied van dit plan nieuwe kamerverhuurpanden of kamerwoningen te bouwen.
  • b. Voor zover het toevoegen van nieuwe woningen in een bestemming van dit plan is toegestaan, is het verboden binnen het plangebied van dit plan nieuwe woningen te bouwen met een gebruiksoppervlakte kleiner dan 60 m2.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken ten behoeve van woningaantallen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2.2 onder c ten behoeve van het realiseren van maximaal 21 woningen, mits:

  • a. het initiatief stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • b. het totaal aantal woningen binnen Wonen-2 en Wonen-3 maximaal 35 bedraagt.
6.4 Strijdig gebruik
6.4.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van bouwwerken voor milieugevoelige functies, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - milieugevoelige functies';
  • c. het is niet toegestaan binnen het plangebied van dit plan nieuwe kamerverhuurpanden of kamerwoningen in gebruik te nemen;
  • d. voor zover het in gebruik nemen van woningen in een bestemming van dit plan is toegestaan, is het verboden binnen het plangebied van dit plan nieuwe woningen met een gebruiksoppervlakte kleiner dan 60 m2 in gebruik te nemen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Kleine economie

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige hinder wordt toegebracht aan de kwaliteit van het woonmilieu;
  • b. door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat het karakter ervan geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Dit houdt onder meer in dat er geen grote reclame-uitingen aan of bij de woning geplaatst mogen worden;
  • c. de oppervlakte van de woning welke voor de bedrijfsvoering wordt gebruikt, niet meer dan 50% van de begane grond en maximaal 30% van het totale vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen bedraagt en de totale oppervlakte van de activiteit niet meer bedraagt dan 25m²;
  • d. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen of in de omgeving voldoende beschikbare plaatsen zijn;
  • e. de uitvoerder van de activiteiten op hetzelfde perceel woont;
  • f. detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend;
  • g. activiteiten die op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer meldingsplichtig zijn of activiteiten die op grond van artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningplichtig zijn, in beginsel niet worden toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat geen overlast voor de omgeving op zal treden, waarbij maximaal bedrijven uit categorie 2 van Bijlage 1 Bedrijvenlijst kleine economie of daarmee qua aard en invloed op de woonomgeving vergelijkbare bedrijven worden toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Algemene regels

Ten aanzien van de Algemene regels is het bepaalde in de Algemene regels van het vigerend bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 28 september 2017 als genoemd in Hoofdstuk 3 onverkort van toepassing op het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

Ten aanzien van Overgangsregels is het bepaalde in de Overgangsregels van het vigerend bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 28 september 2017 als genoemd in artikel 34 onverkort van toepassing op het plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het Wijzigingsplan 'Parkwijk 't Ham'.