Plan: | Bestemmingsplan Lus van Linne |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000205-VG01 |
In juli 2001 hebben Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) vastgesteld. Dit POL is zowel streekplan, waterhuishoudingplan, milieubeleidsplan als verkeer- en vervoersplan. Het bevat ook de meer fysieke (ruimtelijke) onderdelen van het economische en welzijnsbeleid. Inmiddels is de opvolger, het POL 2006, op 7 februari 2006 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In januari 2010 en januari 2011 zijn actualisaties vastgesteld. In de tussenliggende jaren zijn verschillende aanvullingen vastgesteld. Waar relevant zijn deze in navolgende paragrafen benoemd.
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg is een plan op hoofdlijnen.
Het biedt een samenhangend overzicht van de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en de ambities, rol en werkwijze op een groot aantal beleidsterreinen.
Het hele provincie Limburg is verdeeld in meerdere ontwikkelingsperspectieven. Het plangebied ligt helemaal, met uitzondering van de Lus, binnen perspectief 1 Ecologische hoofdstructuur.
De Ecologische hoofdstructuur omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwikkelen nieuwe natuur- en beheersgebieden, ecologisch water (Maasplassen) en beken met een specifiek ecologische functie (SEF-beken) (zie POL-herziening op onderdelen EHS, 2005). Erbinnen liggen bijzondere natuurgebieden, zoals Nationale Parken, Natuurbeschermingswetgebieden, waardevolle bossen en de gebieden die zijn aangewezen (of aangemeld) als Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het gaat in alle gevallen om gebieden van nationale of Europese betekenis. De EHS maakt onderdeel uit van de Ruimtelijke hoofdstructuur volgens de Nota Ruimte. Binnen de EHS komen hier en daar op bestemmingsplanniveau andere bestemmingen en functies voor, variërend van infrastructuur, landbouwgronden tot militaire terreinen, woningen en toeristische voorzieningen etc..
Het provinciaal beleid voor de EHS is gericht op het beschermen en realiseren van deze samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen.
Bescherming, ontwikkeling en verbetering van de (grensoverschrijdende) biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen, via milieubescherming, natuurbeheer en herstel van natuurlijke watersystemen, zoals beken en (grond)waterafhankelijke natuurgebieden, staat hier voorop. De provincie streeft hier naar ecologisch gezond functionerende watersystemen en naar optimale randvoorwaarden voor de natuur, door verbetering van de waterhuishouding en de milieukwaliteit.
Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of de nagestreefde natuurontwikkeling belemmeren, geldt het 'nee, tenzij' regime.
Als de provincie dergelijke activiteiten toch toestaat, moet compensatie plaatsvinden. Onder strikte condities kunnen voor knelpuntsituaties oplossingen worden gecreëerd, mits dit tevens leidt tot een versterking van de ecologische structuur.
De gebieden van de EHS dienen goed toegankelijk te zijn voor recreatief medegebruik en voorzien van (recreatieve) routestructuren binnen de ecologische randvoorwaarden. Het beheer is in handen van particulieren, landbouw, overheden, zoals waterschappen en terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties. Naast behoud en ontwikkeling van natuurwaarden, speelt in deze gebieden ook behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden, zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch.
De provincie verwacht van de gemeente dat ze alle ruimtelijke ontwikkelingen om advies aan haar voorlegt, omdat deze ontwikkelingen kunnen conflicteren met de provinciale (en rijks)belangen.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied heeft de realisatie van nieuwe natuurgebieden tot gevolg en heeft geen (blijvende) negatieve invloed op bestaande en/of potentiële natuurwaarden van bestaande (natuur)gebieden. De gemeente Roermond is van mening dat het extensieve recreatieve medegebruik van de Gerelingsplas feitelijk niet strijdig is met het POL, met name voor wat betreft de aanduiding als 'ecologisch water', omdat het gaat om bestaand gebruik en de eventuele invloed niet significant is. Daarnaast verbetert de totale situatie binnen het plangebied, als gevolg van de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.
POL-herziening op onderdelen EHS
Op 21 juni 2005 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg de nota Ontwerp POL-herziening op onderdelen EHS gepubliceerd. In oktober 2005 is de nota door Provinciale Staten vastgesteld. Op grond van het gestelde in de Nota Ruimte en de Flora- en faunawet wordt in de POL-herziening EHS het 'nee, tenzij'-regime beperkt tot de EHS en de leefgebieden van binnen de Flora- en faunawet streng beschermde soorten.
Daarnaast is de (nieuwe) Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG), perspectief 2, herzien. In de gebieden van dit perspectief liggen ontwikkelingsmogelijkheden die een positieve bijdrage leveren aan de natuur- en landschapswaarden ('ontwikkelingsgerichte basisbescherming). Daarbij zijn behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden richtinggevend.
Op de kaart behorend bij de POL-herziening is het plangebied aangeduid als (bestaand) bos- en natuurgebied, nieuw natuurgebied, ecologisch water en Provinciale Ontwikkelingszone Groen. De Lus is daarnaast aangeduid als onderdeel van een ecologische verbindingszone.
Nieuw natuurgebied
Deze nieuwe natuurgebieden zijn begrensd in de Stimuleringsplannen Natuur- Bos- en Landschap op basis van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 en zijn eerder begrensd in begrenzingenplannen op basis van de RBON (Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling). Het betreft de categorieën C (nieuwe natuur), Cp (nieuwe natuur particulier natuurbeheer) en Cg (alleen Grensmaas, nieuwe natuur te vergraven).
Naast de nieuwe natuur die voortkomt uit de SN kennen de stimuleringsplannen ook de categorie Co (nieuwe natuur overig) en Cs (alleen Grensmaas, nieuwe natuur stroomgeulverbreding). Dit zijn natuurgebieden die veelal gerealiseerd worden op basis van landinrichting of door middel van ontgronding.
In het Maasdal vormen ontgrondingen en vergravingen een essentieel onderdeel van de realisering van de EHS (natuurontwikkeling in het kader van Rivierpark Grensmaas, het project Zandmaas/ Maasroute en Maascorridor). Zij worden tot de EHS gerekend.
Ecologisch water
Een groot aantal Maasplassen maakt in het POL onderdeel uit van de PES (bos- en natuurgebied, ecologische ontwikkelingszone). In de POL-aanvulling Zandmaas (2002) is voor de Maasplassen een scheiding gemaakt tussen recreatief water en ecologisch water. In POL Zandmaas is in detail aangegeven welke hoofdfunctie de verschillende plassen hebben, of recreatief medegebruik mogelijk is, de eventuele wenselijkheid van tijdsfasering met betrekking tot recreatief medegebruik en eventuele opmerkingen ten aanzien van het gebruik van oevers. Bij ecologisch water ligt het accent op het behoud van natuurwaarden en wordt tevens gestreefd naar een versterking van de natuurfunctie. Nieuwe toeristisch-recreatieve voorzieningen worden in principe niet toegestaan, met het oog op de aanwezige waarden. Vanwege het ecologisch belang als onderdeel van de natte ecologische structuur in het Maasdal en het reeds geldende beleid op basis van POL Zandmaas rekent de provincie de categorie ecologisch water, voor zover in overeenstemming met de huidige gebruiksfunctie, tot de EHS. Voor het specifieke beleid wordt verwezen naar POL Zandmaas (zie hierna). De hierin geboden gebruiksmogelijkheden zijn opgesteld op basis van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze plassen.
Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG)
Het beleid in de POG is gericht op het versterken en ontwikkelen van natuurwaarden. De POG omvat vooral landbouwgronden als buffer rond de EHS, steile hellingen, delen van ecologische verbindingszones, de kernleefgebieden van hamsters, waterwingebieden (buiten de grens stedelijke dynamiek), die vanwege de bescherming van de drinkwaterwinning het karakter van een natuurgebied aannemen en gronden die een natuurkarakter krijgen, zoals bepaalde lopende ontgrondingen. Binnen de POG blijft de landbouw ook in de toekomst een belangrijke rol spelen.
De POG is niet volledig afgewogen op bestemmingsplanniveau. Binnen de POG kunnen hier en daar op kleinere schaal woonbebouwing, al dan niet solitaire bedrijfsgebouwen, toeristisch-recreatieve voorzieningen en infrastructuur voorkomen. Voor andere aanwezige functies binnen de POG gelden de bestaande rechten volgens het vigerende bestemmingsplan en moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden.
Ecologische verbindingszone
De ecologische verbindingszones (EVZ) maken zowel onderdeel uit van de EHS als de POG. Het ministerie van LNV heeft besloten om de EVZ niet meer met rijksmiddelen te financieren en heeft de provincies verzocht de SAN en SN hectares gelegen in de EVZ te herbegrenzen. Voor de Limburgse situatie gaat het om 66 hectare SN en 133 hectare SAN. Herbegrenzing zal gaan plaatsvinden in het kader van de (5e) herziening van de Stimuleringsplannen.
Er is voor gekozen om de EVZ op de plankaart met een arcering weer te geven, omdat voor EVZ's concrete operationele doelen in het reconstructieplan geformuleerd zijn en EVZ's ook als zodanig in de Stimuleringsplannen opgenomen zijn.
Het beleid is gericht op realisatie van de verbindingzones die de verbreiding, migratie en uitwisseling van soorten tussen en binnen de EHS en POG mogelijk moeten maken. Binnen de EVZ (als onderdeel van de POG) blijft de landbouw ook in de toekomst een belangrijke rol spelen. Bij aanleg van infrastructurele voorzieningen moet worden voorkomen dat nieuwe belemmeringen ontstaan voor migratie van diersoorten binnen deze zones. De provincie wil juist de mogelijkheden benutten die inrichtingsprojecten (recreatie, ontgrondingen, landinrichting, infrastructuur, en dergelijke) bieden om tot herstel of ontwikkeling van migratiemogelijkheden te komen.
Binnen de EHS vormt het gebied binnen de Lus van Linne een belangrijk areaal voor natuurontwikkeling langs de Maas. Het takt in ecologisch opzicht aan op het dal van de Vlootbeek, welke ontspringt op Duits grondgebied ten oosten van Posterholt en vervolgens door een landschappelijk afwisselend gebied stroomt (onder meer het ecologisch waardevolle Munningsbosch). De beek voert het water tenslotte tussen Linne en de vlek Weerd door en mondt dan uit in de Lus van Linne.
Ontgrondingen zijn in delen van de EHS een belangrijk instrument om, als onderdeel van een vaak meervoudige doelstelling, natuur te realiseren.
Voor ontgrondingen in de EHS geldt dat bestaande rechten uit vigerende vergunningen en bestaand beleid uit het POL worden gerespecteerd. Daarom is op de plankaart een arcering ontgrondingen weergegeven. De arcering is een weergave van eerder vastgesteld beleid in POL-kader en van reeds genomen besluiten omtrent ontgrondingsvergunningen. De voorgestane ontgrondingen binnen het plangebied vallen niet onder bestaand recht en zijn derhalve niet weergegeven.
De doelen zoals deze in het provinciale beleid, in dit geval de POL-herziening op onderdelen EHS, geformuleerd zijn, zijn het uitgangspunt geweest voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied en sluiten hier derhalve op een goede manier op aan.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg, aanvulling Zandmaas
Het POL, aanvulling Zandmaas (2002), is een toevoeging op het POL, die van toepassing is op het noordelijke deel van het dal van de Maas. Het gaat om het deel van het stroombed van Maasbracht tot aan de provinciegrens bij Mook. Voor het project Zandmaas zijn in het POL, aanvulling Zandmaas, de doelen hoogwaterbescherming en natuurontwikkeling geformuleerd. Verruiming van het stroomvoerend winterbed staat hierbij centraal. Bij de uitvoering van deze doelen is een directe koppeling gelegd met de winning van delfstoffen ten behoeve van de regio.
De plankaart POL Zandmaas geeft aan welke functies de Maas en haar stroombed bekleden. Hieruit blijkt dat het plangebied deel uitmaakt van het stroomvoerend winterbed van de Maas. In afwijking van hedendaags gebruik en ander beleid is de Gerelingsplas aangeduid als ecologisch water, maar de invaart zal verlegd worden in westelijke richting. De Spoorplas, afgesloten voor inkomende scheepvaart, is aangeduid als recreatief water.
Projectorganisatie De Maaswerken heeft als onderdeel van het POL Aanvulling Zandmaas een kadeplan opgesteld. In dit kadeplan wijst de provincie trajecten aan voor de aanleg en/of verhoging van kaden. De provincie stelt hierbij ook de hoogte van de kaden ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP), het type constructie, het maximale ruimtebeslag en eventuele andere randvoorwaarden vast. Hierbij valt op dat in het plangebied geen kaden zijn voorzien en ten noorden van het plangebied de aanwezige kade alleen noordwaarts als bescherming gekenmerkt is.
Op 1 oktober 2010 is de POL-aanvulling 'Partiële herziening Zandmaas' vastgesteld door PS van Limburg. Deze aanvulling richt zich op een partiële herziening van het POL2006, van de POL- aanvulling Zandmaas (2002) en van de partiële herziening POL-aanvulling Zandmaas (2004) op de volgende punten:
Deze punten zijn niet relevant voor (de voorgestane ontwikkeling van) het plangebied.
Aan het provinciale beleid, zoals geformuleerd in de POL Aanvulling Zandmaas en de Partiële herziening Zandmaas, wordt invulling gegeven door middel van de voorgestane ontwikkeling van het plangebied. Zoals hiervoor aangegeven, vormt het extensieve recreatieve medegebruik van de Gerelingsplas volgens de gemeente Roermond geen belemmering voor het functioneren als 'ecologisch water'. In het vigerend bestemmingsplan is de huidige Gerelingsplas ook bestemd tot water, met onder de doeleindenomschrijving o.a. behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische waarden, waarbij ingevolge het POL ook al sprake was van EHS ter plaatse. Als gevolg van voorliggend plan wordt enerzijds de Gerelingsplas zelf (aanmerkelijk) verdiept en heringericht als een 'echte' en blijvende (diepe en open) waterplas met meer impliciet ecologische en natuurwaarden (met name in vogelkundig opzicht vanwege overwinterende watervogels op een overdag rustig wateroppervlak) en anderzijds oevers in de vorm van 'echte' en blijvende landelementen met meer expliciete natuurwaarden (vanwege broedgelegenheid voor watervogels in/en natuurlijke oeverbegroeiing/-beplanting aldaar). Voor dergelijk 'ecologisch water' is aangegeven dat er bij natuur-en recreatiebelangen met name een tijds- en functionele zonering (maatwerk) van de recreatievaart/activiteiten op de betreffende waterplas(sen) dient plaats te vinden. Deze zonering is verankerd in een aanvullende bescherming van de te onderkennen ecologische en natuurwaarden via (t.z.t. bij wijziging daarvoor nog specifiek op te nemen aanvullende) regels die beroepsvaart uitsluiten en slechts medegebruik voor 'rustige gemotoriseerde plezier- en recreatievaart gedurende enkele maanden per jaar toelaten.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg, themakaart Blauwe waarden
De themakaart 'Blauwe waarden' uit het POL geeft aan op welke wijze de provincie Limburg omgaat met de (oppervlakte) waterhuishouding van haar grondgebied. Op deze kaart uit het POL is aangegeven op welke manier het functioneren van de waterhuishouding kan worden geoptimaliseerd en hoe deze in het ruimtelijk beleid kan worden ingepast.
De Maas vormt de hoofdslagader van het Limburgse watersysteem. Afhankelijk van de hoeveelheid af te voeren water gebruikt de rivier delen van het watervoerende en/of van het waterbergende winterbed.
Het plangebied is grotendeels aangeduid als EHS (en POG) en maakt deel uit van het veerkrachtig watersysteem Maas. Voor de aangeduide blauwe waarden gelden geen directe, specifieke beperkingen met betrekking tot de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. De waarden hebben als uitgangspunten gediend bij het ontwerp van de voorgenomen ontwikkeling en zijn derhalve op een goede manier meegenomen en concreet ingevuld.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg, themakaart Groene waarden
Op de themakaart Groene waarden, waarin de vijfde en zesde herziening van het Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap verwerkt is, is het plangebied aangeduid als (bestaand) bos- en natuurgebied, nieuw natuurgebied en ecologisch water. De Lus is aangeduid als ecologische verbindingszone.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan op de doelstellingen van het provinciaal beleid, zoals opgenomen in de kaart 'Groene waarden' van het POL2006.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg, overige themakaarten
Voor wat betreft de overige themakaarten behorend bij het POL is een drietal kaarten van belang. In de overige kaarten is geen specifiek beleid ten aanzien van de locatie en de voorgestane ontwikkeling van het plangebied opgenomen.
Kristallen waarden
Op de kaart met kristallen waarden ligt het plangebied grotendeels in de boringsvrije zone 'Roerdalslenk, zone III'. De Lus ligt in de boringsvrije zone 'Roerdalslenk, zone II'. In de Roerdalslenk worden alleen (nieuwe) diepe onttrekkingen voor menselijke consumptie via vergunningverlening toegestaan. Deze aanduiding is voor het overige niet relevant voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan op de doelstellingen van het provinciaal beleid, zoals opgenomen in de kaart 'Groene waarden' van het POL2006.
Cultuurlandschappen
Op de kaart met cultuurlandschappen is het plangebied, incorrect, vrijwel volledig aangeduid als oud cultuurlandschap en ongeperceleerd grasland. De winning van spoorgrind heeft het oorspronkelijke cultuurlandschap verwoest. Het bouw- en grasland is al langer geperceleerd in gebruik. Bomenrijen markeren deze percelering nog steeds. De provincie streeft in het algemeen het behoud, ontwikkeling en beheer van de hoofdlijnen van de cultuurlandschappen na, om zo de historische gelaagdheid van het landschap zichtbaar te houden.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan op de doelstelling van de provincie met het gebied.
Archeologie
Op de kaart archeologie, met de archeologische verwachtingswaarde en archeologische monumenten, is voor het hele plangebied een lage verwachtingswaarde opgenomen. Binnen het plangebied of in de directe omgeving ervan zijn geen archeologische monumenten aanwezig. Er is abusievelijk foutief een bebouwingskern ingetekend.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied heeft derhalve naar verwachting geen negatieve effecten op eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied.
POL-aanvulling Nieuwe Wet ruimtelijke ordening
Op 18 december 2008 is de POL-aanvulling Nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) door PS van Limburg vastgesteld. Op 1 juli 2008 is een nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Daarmee is veel veranderd in de juridische infrastructuur van de ruimtelijke ordening (andere verhoudingen tussen overheden, beperkte en andere doorwerkingsmogelijkheden, nieuw en verbeterde uitvoeringsinstrumenten en andere en snellere procedures). Deze POL-aanvulling is bedoeld om de uitvoering van het provinciaal ruimtelijk beleid op deze veranderingen aan te passen. De provincie is van mening dat haar ruimtelijke belangen door middel van afsprakenkaders, ruimtelijke plannen en de bijbehorende gezamenlijke uitvoering en monitoring voldoende adequaat geborgen worden.
Voorliggend plan geeft invulling aan het provinciale beleid, zoals dat geformuleerd is in de POL-aanvulling Nieuwe Wro.
Het Grondstoffenplan Limburg, uit 1999, is in 2009 vervangen door de - door Gedeputeerde Staten op juli 2009 vastgestelde Beleidsnota Ontgrondingen. Deze beleidsnota gaat ervan uit dat ontgrondingen in de toekomst plaatsvinden als onderdeel van projecten met een meervoudige doelstelling. Van het ontgrondend bedrijfsleven wordt verwacht dat het zich richt op de ontwikkeling van kwalitatief goede en maatschappelijk verantwoorde projecten, in nauwe samenwerking met de betrokken partijen. Het is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om te zorgen voor zoveel mogelijk draagvlak in de omgeving van het project.
In voorliggend geval is hier - met name in het kader van het opstellen van het MER - invulling aangegeven, door verschillende vormen van participatieve processen, waarbij vertegenwoordigers van alle relevante belangen aanwezig waren. Derhalve sluit de voorgestane ontwikkeling van het plangebied - en de manier waarop deze ontwikkeld is - aan op het provinciale beleid, zoals dat in de Beleidsnota Ontgrondingen geformuleerd is.
De betrokken overheden willen, met een in 2008 gesloten bestuursovereenkomst, een samenhangende gebiedsontwikkeling van Midden-Limburg bevorderen. Die zou zich moeten voltrekken volgens de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling door:
Men wil een impuls geven aan majeure regionale projecten, die worden opgenomen in een programma, zoals dat is neergelegd in de Regiovisie 'Het oog van Midden-Limburg'.
Over Roermond wordt aangegeven dat de ligging aan de Maasplassen een groot potentieel biedt voor toerisme, recreatie, watergebonden woonmilieus, natuur en landschap.
De Maasplassen ter hoogte van Roermond zijn sterk verkaveld en moeilijk toegankelijk. De Maas vormt daardoor een scheidslijn, in plaats van een verbinding. Door in de westoever te investeren in natuurontwikkeling en bijzondere voorzieningen te creëren en een toeristische attractie van formaat, worden beide oevers verbonden. Herstructurering van het Maasdal biedt bovendien ruimte voor ontwikkeling in termen van drijvende woonmilieus en recreatiewoningen.
Ontwikkeling van het Maasdal kan niet zonder de andere regiogemeenten, Maasgouw, Leudal en Roerdalen in het bijzonder.
Alleen door een gezamenlijke strategie, samen met de groene organisaties, kan Rijkswaterstaat bewogen worden ruimte te geven voor ontwikkeling, in ruil voor ruimte voor de rivier. Zo'n strategie baat iedereen; ook Rijkswaterstaat. De natuurorganisaties, want in plaats van postzegelnatuur, kunnen daadwerkelijk grote gebieden ontwikkelen en wordt de verdroging en uitholling van natuurwaarden aan beide oevers aangepakt. Het Maasdal biedt volop kansen voor versterking van het toerisme en recreatie rond Roermond, en biedt daarmee ook nieuwe kansen voor het Maas- en Roerfront met watergebonden woonmilieus. Roermond kan haar waterfront ontwikkelen, met een spectaculair leef-, woon- en recreatiemilieu rond de Maas.
Voor de Maasplassen en het Maasdal wordt verder aangegeven dat natuurontwikkeling een belangrijk onderwerp is. Bij natuurontwikkeling staat het dooraderen van de ecologische hoofdstructuur en het creëren van robuuste natuurlijke verbindingen centraal. Niet alleen moeten de natte natuurgebieden in het Maasdal onderling worden verbonden, ook de verbindingen tussen natte gebieden in het Maasdal met droge gebieden aan de flanken van het Maasdal moeten versterkt worden.
De Lus van Linne wordt genoemd als nader te onderzoeken project voor rivierverruiming en ontwikkeling van natte natuur.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan bij het regionale beleid, zoals dat in de Regiovisie geformuleerd is. Het initiatief vergroot de recreatieve mogelijkheden en zorgt daarnaast voor een vergroting van het oppervlak natuurgebied, waardoor er onder meer mogelijkheden voor verbindingen tussen natte en droge natuurgebieden ontstaan.
De beleidsregel Mitigatie en compensatie natuurwaarden is op 6 september 2005 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg. Het uitgangspunt van deze regel is dat er geen nettoverlies aan natuurwaarden, voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang, mag optreden.
Deze beleidsregel is van toepassing in het geval dat er wezenlijke kenmerken en waarden worden vernietigd, verstoord en/of versnipperd in één of meer van de volgende gebiedscategorieën:
Het plangebied is integraal opgenomen in de EHS. Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg zullen derhalve alleen medewerking verlenen aan ingrepen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Voor de bepaling van de locatie van mitigatie of compensatie gelden de volgende richtlijnen:
Compenserende en mitigerende maatregelen dienen in alle gevallen ten laatste gelijktijdig met de ingreep gereed uitgevoerd te zijn.
In voorliggend geval is geen sprake van verlies van natuurwaarden, omdat deze grotendeels nog gerealiseerd (moeten) worden. Derhalve vormt de beleidsregel geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.
De versnellingsagenda bevat een plan en een structuur gericht op actie. De versnellingsagenda schetst de route die Limburg naar een duurzaam succes zal voeren. De visie op 2012 staat centraal. Limburg heeft tot die tijd enkele structurele ontwikkelingen doorgemaakt om weer concurrerend te zijn op zijn eigen specifieke krachten en kansen. De Versnellingsagenda wil een kettingreactie op gang brengen vanuit de dynamiek. In de versnellingsagenda worden kansrijke projecten genoemd. De Maasplassen maken onderdeel uit van de versnellingsagenda 2005. Hierin zijn de Maasplassen genoemd in kader van de Deltaplan Maasplassen Midden-Limburg. Er is sprake van nieuwe kansen voor innovatieve ontwikkelingen van de dag- en verblijfsrecreatie.
Inmiddels is in september 2008 ook een versnellingsagenda voor de periode tussen 2008 en 2011 uitgekomen. Hierin staan enkele algemene concepten genoemd die kansrijk zijn voor de gewenste, succesvolle ontwikkeling van Limburg. Met betrekking tot het plangebied en de voorgestane ontwikkeling ervan zijn er vanuit deze agenda geen relevante onderwerpen.
In het Stimuleringsplan Natuur, Bos & Landschap (Partiële Herziening VIII, 29 september 2009, uitwerking Midden Limburg West) is voor het gehele Maasplassengebied één ontwikkelingsvisie geformuleerd. Daarin wordt voor de Lus van Linne de ambitie geformuleerd het gebied, samen met de aangrenzende bestaande en nieuwe natuurgebieden rond Osen, Isabellegreend, Smalbroek de Slaag en St. Anna's Beemd, te ontwikkelen tot een grote aaneengesloten natuurkern. Hierin moeten nadrukkelijk ook (delen van) de plassen betrokken worden. Bij de ontwikkeling dient aangesloten te worden op natuurlijke processen, zoals natuurlijke begrazing en rivierdynamiek.
Concreet worden de volgende natuurontwikkelingsdoelen voorgestaan:
Alle natuurbeleidsdoelen worden gerealiseerd. Door het versterken van zowel riviergestuurde processen (kwel, erosie, sedimentatie) als integrale begrazing, komt een mozaïek van bijzondere riviergebonden ecotopen graslanden, struwelen, moerassen én ooibossen) tot ontwikkeling. In de Lus ontstaat ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe waardevolle geomorfologische elementen, zoals steilranden, stroomgeulen en droge afzettingen. De natuurfunctie van de plassen wordt versterkt, door ontwikkeling van oevervegetaties, afvlakken van de oevers, aanleg van ondiep water en het zoneren van de recreatie.
Het project draagt sterk bij aan het vergroten van het draagvlak voor natuurontwikkeling, doordat de Lus van Linne als natuurkerngebied wordt ontwikkeld en gepositioneerd kan worden. Het gebied wordt, met de nodige terughoudendheid, beleefbaar gemaakt, zowel vanaf het water als het land. Met name rondom de Osenplas ontstaan veel mogelijkheden voor natuurgerichte activiteiten en natuureducatie.
Het provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015 is op 20 november 2009 vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Het waterbeleid van Provincie Limburg richt zich op extra inzet voor schoon, mooi en veilig water in 2015, volgens de Europese Kaderrichtlijn Water.
In het provinciaal Waterplan wordt teruggegrepen op de verschillende doelstellingen, ontwikkelingen en maatregelen zoals opgenomen in het project Zandmaas en bijbehorende beleidsstukken.
Op de kaart met blauwe waarden is het hele plangebied aangeduid als onderdeel van het veerkrachtig watersysteem Maas en EHS en POG.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan op de doelstellingen van het provinciale beleid, zoals geformuleerd in het provinciaal Waterplan.
Als onderdeel van de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg, is het 'Vlekkenplan Maas en Meer' opgesteld en - op 19 april 2010 - door de bestuurlijke werkgroep Maasplassen vastgesteld. Het Vlekkenplan is uitgewerkt in het Masterplan Maasplassen. Het Masterplan is op 22 juni 2011 vastgesteld door de bestuurlijke werkgroep. In november 2011 zal dit plan aan de gemeenteraad van Roermond worden gepresenteerd.
Het Vlekkenplan bestaat uit een raamwerk van water, natuur en landschap, waarbinnen passende functies tot ontwikkeling kunnen komen. Het plan levert vooral een grote bijdrage aan de vergroting van het woon- en leefgenot van de inwoners uit de regio.
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied sluit aan op het regionale beleid, zoals dat in het Vlekkenplan en het Masterplan Maasplassen geformuleerd is.