Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afgeweken kan worden – met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
a. maatvoeringen (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De afwijking kan niet worden verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.