direct naar inhoud van 4.2 Waterhuishouding
Plan: Noordelijke en Oostelijke Stadsrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000143-VG01

4.2 Waterhuishouding

Inleiding

In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand.

Het waterbeheer in het plangebied wordt gevoerd door het Waterschap Roer en Overmaas. In het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten en opmerkingen van het Waterschap Roer en Overmaas verwerkt in het plan.

In het plangebied is het Waterschap Roer en Overmaas verantwoordelijk voor het waterbeheer. Daarnaast is de gemeente Roermond verantwoordelijk voor de riolering. Hieronder wordt ingegaan op de relevante beleidskaders. Daarna worden de huidige waterrelevante situatie en de effecten van de beoogde ontwikkelingen per waterrelevant aspect beschreven.

Beleid duurzaam waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Vierde nota waterhuishouding (NW4).
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21).
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015.

Gemeentelijk:

  • Gemeentelijk Rioleringsplan.

Beleid waterschap

Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 is het centrale beleidsplan van het Waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010-2015. Daarnaast wordt er een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst. De visie van het Waterschap luidt: Veilig, duurzaam, kostenbewust en democratisch aangestuurd functioneel waterbeheer door proactieve samenwerking, innovatie, klantgerichtheid en goed werkgeverschap.

Het Waterschap hanteert het uitgangspunt dat nieuwe verhardingen in principe worden afgekoppeld, met daarbij als richtlijn dat circa 10% van het oppervlak gereserveerd wordt voor water. Het Waterschap streeft naar 100% afkoppelen van het verharde oppervlak bij nieuwbouw, aangezien uit ervaring blijkt dat bij nieuwbouw vrijwel altijd een afkoppelmogelijkheid is. Voor het verantwoord afkoppelen van hemelwater hanteert het waterschap een voorkeurstabel, die aansluit bij de voorkeursvolgorde van de provincie Limburg. Deze voorkeurstabel is opgenomen in de brochure 'Regenwater schoon naar beek en bodem'. Hierin is opgenomen dat de voorkeur voor het afkoppelen van hemelwater uitgaat naar het infiltreren van het hemelwater in de bodem, waarbij het hemelwater afkomstig van schone dakoppervlakken rechtstreeks in de bodem geïnfiltreerd mag worden.

Infiltratie van hemelwater afkomstig van overige verharde oppervlakken dient minimaal te geschieden middels een bodempassage of afhankelijk van het grondgebruik niet worden afgekoppeld.

Grondoppervlakken van bedrijven met de milieucategorie 3, 4 en 5, en daken waarop neerslag van stof- of roetdeeltjes terecht komt, zullen in principe worden aangesloten op de riolering. De terreinen van bedrijven uit categorie 1 en 2 kunnen hetzelfde worden beoordeeld als woonwijken.

Beleid gemeente

Het beleid van de gemeente bij nieuwbouw is gericht op geheel afkoppelen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de voorkeurstabel die is opgenomen in de brochure 'Regenwater schoon naar beek en bodem'. Er dient altijd te worden gewerkt met de maatgevende buien die door het Waterschap opgesteld worden.

Huidige situatie

Bodem en grondwater

Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, agrarische percelen en natuur. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP +22 m en de bodem bestaat uit klei. Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt in het noordelijk plangebied grondwatertrap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand van nature tussen de NAP 0,8 m en 1,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan NAP 1,2 m beneden het maaiveld ligt. In het oostelijke deel van het plangebied geldt grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand van nature tussen de NAP 0,25 m en 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan NAP 1,2 m beneden het maaiveld ligt.

Waterkwantiteit

Door het oostelijk deel van het plangebied loopt de Leigraaf van Wijhershof naar Asselt, een primaire watergang. De vijvers van de Leigraaf van Maalbroek naar de Toren zijn gestuwd op circa 21,6 m +NAP en de vijvers van de Leigraaf van Wijhershof naar Asselt op circa 20,29 m +NAP.

In het plangebied is verder maar zeer beperkt oppervlaktewater aanwezig, zoals bij landgoed Tegelarije.

Waterkwaliteit

Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied.

Alleen de oude bebouwing is aangesloten op een gemengd riool. Door het plangebied lopen enkele rioolwatertransportleidingen.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied of directe omgeving zijn geen waterkeringen aanwezig.

Toekomstige situatie

Het betreft een consoliderend plan. Dit betekent dat er geen ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk worden gemaakt.

Conclusie

Als gevolg van onderhavig bestemmingsplan treden er geen negatieve effecten op met betrekking tot de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en staat het aspect water de uitvoering van het plan niet in de weg.