Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Roerdelta fase 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0957.BP00000136-VG01

Artikel 13 Wonen - 4

13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen tot ten hoogste het aantal aangegeven op de verbeelding, met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen;
  2. detailhandel, uitsluitend in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. dienstverlening, uitsluitend in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
met de daarbij behorende:
  1. verkeersvoorzieningen;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.2.1 Gebouwen
  1. op de als 'Wonen - 4' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 13 lid 1, genoemde functies worden gebouwd;
  2. hoofdgebouwen worden in de voorgevelrooilijn gebouwd;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden uitsluitend gestapelde woningen gebouwd;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' wordt de naar de weg gekeerde gevel als een dove gevel uitgevoerd;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' bedraagt het aantal bouwlagen ten hoogste het op de verbeelding weergegeven aantal;
  6. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goothoogte;
  7. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte.
 
13.2.2 Bijgebouwen
Bijgebouwen zijn niet toegestaan.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
13.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.3, voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
  1. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren en voor het wegverkeer ook niet anderszins hinder of gevaar mag opleveren;
  2. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur pleegt.
13.3.1 Afwijken ten behoeve van erfafscheidingen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 13 lid 2.3, voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
  1. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren en voor het wegverkeer ook niet anderszins hinder of gevaar mag opleveren;
  2. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur pleegt.
13.3.2 Afwijken voorgeschreven woningtype
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub c  voor het oprichten van andere woningtypen, met dien verstande dat:  
  1. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt; 
  2. geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en maatschappelijke kwaliteit plaatsvindt;
13.3.3 Afwijken voorgeschreven dove gevel
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in artikel 13 lid 2.1 sub d voor het uitvoeren van gebouwen zonder dove gevel, mits door akoestisch onderzoek is aangetoond, dat aan de bepalingen van de Wet geluidhinder wordt voldaan en een eventuele hogere grenswaarde is verleend.
13.3.4 Afwijken voorgeschreven voorgevelrooilijn
Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub b, voor het bouwen van gebouwen uit de voorgevelrooilijn, mits door akoestisch onderzoek is aangetoond, dat aan de bepalingen van de Wet geluidhinder wordt voldaan,een eventuele hogere grenswaarde is verleend en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet onevenredig wordt aangetast.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
13.5 Ontheffing van de gebruiksregels
13.5.1 Afwijken ten behoeve van kleine economie
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 lid 1, voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
  1. geen onevenredige hinder mag worden toebracht aan de kwaliteit van het woonmilieu;
  2. door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig mag veranderen, dat het karakter ervan geheel of gedeeltelijk verloren gaat, dit houdt onder meer in dat er geen grote reclame-uitingen aan of bij de woning geplaatst mogen worden;
  3. de oppervlakte van de woning welke voor de bedrijfsvoering wordt gebruikt, niet meer dan 50% van de begane grond en maximaal 30% van het totale vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen bedraagt en de totale oppervlakte van de activiteit niet meer bedraagt dan 25 m²;
  4. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen of in de omgeving voldoende beschikbare plaatsen zijn;
  5. de uitvoerder van de activiteiten op hetzelfde perceel woont;
  6. detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de ontheffing wordt verleend;
  7. activiteiten die op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer meldings- c.q. vergunningsplichtig zijn, in beginsel niet worden toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat geen overlast voor de omgeving op zal treden, waarbij maximaal bedrijven uit categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee qua aard en invloed op de woonomgeving vergelijkbare bedrijven worden toegestaan (bijlage 1).