direct naar inhoud van 6.4 Nota van zienswijzen en wijzigingen
Plan: Buitengebied Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01

6.4 Nota van zienswijzen en wijzigingen

6.4.1 Inleiding

Het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray heeft vanaf woensdag 16 maart 2011 tot en met dinsdag 26 april 2011 ter inzage gelegen, na voorafgaande publicatie op 15 maart 2011 in de Trompetter, de Staatscourant, op www.ruimtelijkeplannen.nl en op www.roermond.nl. Een ieder is de mogelijkheid geboden een schriftelijke reactie in te dienen bij de gemeente Roermond.

Hier is door 12 insprekers gehoor aan gegeven. De ingediende zienswijzen zijn kort samengevat en van commentaar voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot een aantal wijzigingen in het vast te stellen bestemmingsplan buitengebied Asenray ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.

6.4.2 Samenvatting en standpunt zienswijzen
  • A. Ingekomen 27 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Op het agrarisch bedrijf van reclamant vinden activiteiten plaats die behoren bij een intensieve veehouderij. In het ontwerpbestemmingsplan is hiervoor geen aanduiding opgenomen en verzocht wordt dit alsnog te doen.
  • 2. Het bouwvlak zoals dat opgenomen is, is kleiner dan het bouwvlak dat in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. Hierdoor valt een bestaande mestopvang en een gedeelte van een bestaande loods buiten het bouwvlak. Verzocht wordt het bouwvlak groter op te nemen.
  • 3. In het ontwerpbestemmingsplan is een vrijwaringszone van 100 meter opgenomen. Dit leidt tot een ongewenste beperking van de activiteiten van reclamanten. Hierdoor worden er gebouwen buiten het bouwvlak geplaatst.
  • 4. Aangezien de gronden van reclamant voor een groot gedeelte bebouwd zijn, zou dit gedeelte geen dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie historische kern' moeten krijgen.
  • 5. De toegangsweg tot het bedrijf van reclamant heeft in het ontwerpbestemmingsplan een verkeersbestemming maar dit zou tot de agrarische bouwkavel moeten behoren.

Standpunt:

  • 1. Naar aanleiding van de zienswijze is voor het bedrijf van reclamant een aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen zodat dit overeenkomt met de feitelijke situatie.
  • 2. Het bouwvlak, zoals dat in het onderhavige bestemmingsplan is opgenomen, is in ieder geval niet kleiner dan het voorgaande vigerende bestemmingsplan het geval was. In dat plan was ook reeds een gedeelte van de genoemde mestopvang buiten het bouwvlak gelegen. Wel is naar aanleiding van de zienswijze, overeenkomst het voorheen vigerende bestemmingsplan, het bouwvlak aangepast en om de bestaande loods heen gelegd.
  • 3. Ook in het voorheen vigerende bestemmingsplan was er op deze locatie een 100 meter zone, gemeten vanuit de as van de meest nabij gelegen rijstrook, opgenomen waar geen bebouwing is toegestaan tenzij Rijkswaterstaat hiermee kan instemmen. Deze zelfde regeling is ook weer in onderhavig bestemmingsplan opgenomen. Bovendien geldt dit rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat ook wanneer het niet opgenomen zou worden in dit bestemmingsplan. De mogelijkheden van reclamant om zijn gronden te gebruiken, veranderen dus niet naar aanleiding van het opnemen van de 100 meter zone van de Rijksweg en blijft deze aanduiding gehandhaafd.
  • 4. De aanduiding 'Waarde – Archeologie historische kern' komt overeen met de waarde (historische kern) zoals die op de bij de Monumenten- en archeologieverordening 2011 behorende archeologische beleidskaart is vastgelegd (raadsbesluit 7 juli 2011). De grenzen van de 'Waarde – Archeologie historische kern' zijn zo gekozen dat de te verwachten archeologische sporen die samenhangen met de betrokken historische kern binnen deze grenzen zullen vallen. Om praktische redenen vallen de grenzen samen met kadastrale grenzen en /of in het landschap herkenbare elementen. Daar waar de bodem evident verstoord is zal geen archeologisch onderzoek hoeven plaats te vinden in het geval van toekomstige ontwikkelingen. Van een financiële belasting zal dus geen sprake zijn. Hierbij dient er wel rekening mee gehouden te worden wanneer een toekomstige verstoring dieper zal reiken dan de huidige verstoring er alsnog een archeologisch onderzoek zal moeten plaatsvinden. Gezien het bovenstaande is een verschuiving van de grens van de 'Waarde – Archeologie historische kern' niet aan de orde.
  • 5. De zienswijze heeft er toe geleid dat de toegangsweg tot het bedrijf van reclamant opgenomen is in de agrarische bestemming maar het maakt, conform het voorheen vigerende bestemmingsplan, geen onderdeel uit van het bouwvlak.

  • B. Ingekomen, 27 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Verzocht wordt om in het bestemmingsplan op te nemen dat er een woning gerealiseerd kan worden bij het bedrijf aan de Sint Wirosingel 100.
  • 2. De omvang van het bouwvlak is zeer krap bemeten; verzocht wordt dit ruimer op te nemen.
  • 3. In het bestemmingsplan is een vrijwaringszone van 100 meter opgenomen. Deze vrijwaringszone is over het huidige bouwperceel geprojecteerd en daardoor wordt een gedeelte van het bouwvlak ten onrechte van het bedrijf afgetrokken.
  • 4. Op het gehele terrein van reclamant is de dubbelbestemming 'waarde – archeologie' opgenomen. Volgens reclamant is dit onterecht aangezien de grond hier reeds geroerd is bij de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf en later ook nog eens is opgehoogd ten tijde van de realisatie van het huidige bedrijfsgebouw.

Standpunt:

  • 1. In het voorheen vigerende bestemmingsplan, Rijksweg 73, wegvlak F, was het niet toegestaan om op deze locatie een (bedrijfs)woning te realiseren. Onderhavig bestemmingsplan betreft een actualiserend plan. Uitgangspunt daarbij is dat het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen, zoals een woning binnen de vrijwaringszone van de A73, hierbij niet past. Om een dergelijke ontwikkeling mogelijk te kunnen maken, dient initiatiefnemer aan te tonen dat hier een woonfunctie opgenomen kan worden. Daarnaast moet er afweging gemaakt worden op basis van een concreet verzoek of het ruimtelijk wenselijk is om op deze locatie een woning te realiseren. Bovendien is het op dit moment niet duidelijk dat er daadwerkelijk een noodzaak is voor het realiseren van een bedrijfswoning. Gezien het bovenstaande kan momenteel geen bedrijfswoning mogelijk worden gemaakt in onderhavig bestemmingsplan.
  • 2. De omvang van het bouwvlak is bepaald naar aanleiding van de bestaande situatie en komt overeen met de vrijstelling die verleend is. Bovendien is een gedeelte van dit perceel in de overlegzone van Rijkswaterstaat gelegen en kan het bouwvlak niet verder uitgebreid worden zonder dat er een concreet plan is, waarover overleg plaats kan vinden met Rijkswaterstaat. Derhalve kan er geen ruimer bemeten bouwvlak worden opgenomen, maar zal een eventuele uitbreiding juridisch planologisch afgewogen moeten worden naar aanleiding van een op dat moment voorliggend verzoek.
  • 3. Zie reactie onder A. 3.
  • 4. Zie reactie onder A. 4.

  • C. Ingekomen 20 april 2011

Samenvatting:

In het vigerende bestemmingsplan is de woning aan de overzijde van de Kloosterweg, op nummer 97, bestemd als bedrijfswoning. In het ontwerpbestemmingsplan is dat niet het geval maar in verband met wettelijke normen ten aanzien van afstanden tot agrarische bedrijven wordt verzocht dit wel te doen om de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf aan de Kloosterweg 96 niet te belemmeren.

Standpunt:

Om de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf aan de Kloosterweg 96 niet te belemmeren en overeenkomstig de bestaande situatie, is de woning aan de Kloosterweg 97 naar aanleiding van de zienswijze als bedrijfwoning bestemd behorende bij het agrarische bedrijf aan de Kloosterweg 96. In het bestemmingsplan is het echter uitgesloten om agrarische activiteiten uit te oefenen op het perceel behorend bij de woning aan de Kloosterweg 97.

  • D. Ingekomen 20 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Niet het gehele gedeelte van het bestaande pand waarvoor bouwvergunning is verleend is in het ontwerpbestemmingsplan bestemd als kinderdagverblijf. Dit dient alsnog te gebeuren.
  • 2. Reclamant vraagt zich af of de aanduiding (sm – kdv) correct is en of dat een goede regeling is. Het lijkt hem het meest voor de hand te liggen om hier een bestemming 'maatschappelijk' op te nemen.
  • 3. Rondom het kinderdagverblijf is geen ruimte bestemd voor de buitenruimte van het kinderdagverblijf. Dit dient alsnog te gebeuren.

Standpunt:

  • 1. De aanduiding (sm – kdv) is opgenomen conform de verleende bouwvergunning. Hiermee is het plan aangepast ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan
  • 2. De opgenomen regeling is conform de regeling die opgenomen is in het reeds genomen projectbesluit. Door de aanduiding 'kinderdagverblijf' kan reclamant ter plekke een kinderdagverblijf uitoefenen en dit blijft dan ook gehandhaafd.
  • 3. De realisatie van een kinderdagopvang was binnen het voorheen vigerende bestemmingsplan niet toegestaan. Derhalve is een projectbesluit genomen om deze ontwikkeling mogelijk te maken. In dat projectbesluit was echter geen sprake van een buitenruimte en die is derhalve ook niet meegenomen bij het nemen van dat besluit. Reclamant heeft inmiddels ook een verzoek ingediend om een buitenruimte te realiseren. In dat kader zal dit verzoek dan ook juridisch planologisch afgewogen worden en dit wordt niet in dit bestemmingsplan meegenomen aangezien het hier om een actualiserend bestemmingsplan gaat.

  • E. Ingekomen 18 april 2011

Samenvatting:

Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd.

Verzocht wordt om de omleiding van de IJzeren Rijn volgens het A3 – alternatief in het bestemmingsplan Buitengebied Asenray op te nemen.

Standpunt:

Momenteel is er geen concreet besluit genomen omtrent een tracé waarover de IJzeren Rijn in de toekomst gerealiseerd gaat worden. Op basis daarvan is het niet mogelijk om op dit moment een tracé hiervoor op te nemen in dit bestemmingsplan. Wel is het zo dat er een aantal varianten zijn waarbij het tracé door onderhavig plangebied geprojecteerd zijn. Wanneer er in de toekomst een besluit omtrent het definitieve tracé genomen wordt, dient hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden.

Wanneer gekeken wordt naar de globale ligging van de A3 –variant, waarvan ons overigens nog geen definitief ontwerp bekend is, dan blijkt wel dat er in dit bestemmingsplan geen grootschalige mogelijkheden worden geboden die eventuele aanleg van deze variant in de toekomst kunnen belemmeren. De bestaande rechten van aanwezige agrarische bedrijven voor wat betreft bebouwingsmogelijkheden zijn namelijk gehandhaafd.

Om tegemoet te komen aan de ingediende zienswijze is in de toelichting opgenomen dat er verdragen zijn die er toe leiden dat de IJzeren Rijn opnieuw opengesteld wordt. Daarbij is echter duidelijk, zoals de minister van Verkeer en Waterstaat in zijn brief van 25 november 2008 aangeeft, dat in Roermond geen gebruik gemaakt zal worden van het historische tracé door de bebouwde kom. Bij het zoeken naar alternatieve routes zijn er enkele alternatieven waarbij ook gedacht wordt aan een tracé dat in het buitengebied rondom Asenray is gelegen. Een besluit omtrent de tracé keuze is echter nog niet genomen en indien dat gebeurt zal dat in de toekomst moeten gebeuren door middel van een aparte procedure.

  • F. Ingekomen 26 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Er zou in het bestemmingsplan een mogelijkheid opgenomen moeten worden om de bouwvlakken van agrarische bedrijven te vergroten tot een maat groter dan 1,5 hectare.
  • 2. Het is niet wenselijk om een maximale oppervlaktemaat van 1 hectare aan te houden voor teeltondersteunende voorzieningen (TOV). Voorgesteld wordt hierbij aansluiting te zoeken bij de provinciale regeling ten aanzien van TOV.
  • 3. Verzocht wordt om de pensionstalling onder een agrarische bestemming te laten vallen.
  • 4. Verzocht wordt om het realiseren van hoogzitten met een hoogte van maximaal 4 meter ook mogelijk te maken in agrarische bestemmingen aan de randen van bossen.

Standpunt:

  • 1. Aangezien de agrarische gronden binnen dit plangebied gelegen zijn in extensiverings- danwel verwevingsgebied is er geen aanleiding om grotere bouwkavels dan 1,5 mogelijk te maken. Zoals gesteld in de toelichting van dit bestemmingsplan is één van de doelstellingen van dit bestemmingsplan echter om de structuur van de agrarische sector in dit plangebied te versterken. Dit gebeurt door het bieden van ruimte aan de aanwezige, levensvatbare agrarische bedrijven. Mocht het in het kader van de levensvatbaarheid nodig zijn dat er een bouwkavel wordt gerealiseerd met een maat groter dan 1,5 hectare dan kan daarvoor een aparte procedure worden doorlopen waarin de wenselijkheid van die ontwikkeling juridisch planologische afgewogen wordt. De gemeente Roermond staat in beginsel niet negatief tegenover grotere bouwvlakken maar de wenselijkheid zal per geval afgewogen worden in het geval er een verzoek gedaan wordt.
  • 2. In het buitengebied Asenray vindt er slechts op zeer beperkte schaal gebruik van teeltondersteunende voorzieningen plaats. Dit vindt ook niet plaats op een oppervlak van meer dan een hectare. Gezien de kenmerken van het buitengebied, zoals die ook omschreven zijn in het integraal project Roermond – oost / Asenray, is het niet passend om in dit landschappelijk waardevol gebied teeltondersteunende voorzieningen groter dan 1 hectare te realiseren. Momenteel zijn er geen agrarische bedrijven die een dergelijke maat ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen gebruiken. Derhalve zijn er met deze regeling voldoende uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is binnen het voorheen vigerende bestemmingsplan geen regeling voor dergelijke ontwikkelingen opgenomen. Door vaststelling van dit bestemmingsplan wordt dus meer ruimte geboden aan bestaande agrarische bedrijven.
  • 3. Wanneer een pensionstalling een productiegerichte paardenhouderij betreft, overeenkomstig de definitie die is opgenomen in artikel 1 van de regels, is deze toegestaan binnen de agrarische bestemming. Wanneer paarden dus ergens gestald worden waar ze getraind worden of waar hun verblijf wordt geboden, kan er sprake zijn van een productiegerichte paardenhouderij. Er zijn echter ook situaties denkbaar waarin het stallen van paarden niet gericht is op de paarden, maar het een functie heeft die te vergelijken is met een manege. In dat geval is er geen sprake van een productiegerichte paardenhouderij. Per geval zal, afhankelijk van de exacte invulling, dan ook beoordeeld moeten worden of de activiteiten passen binnen een agrarische bestemming.
  • 4. De agrarische bestemmingen in dit plangebied worden beiden gekenmerkt door ondermeer aanwezige landschapswaarden. Bij dergelijke waarden past het niet om hoogzitten te realiseren in het open veld. Binnen de bestemming 'Bos' is het realiseren van hoogzitten wel toegestaan. In het kader van het wildbeheer kan het uiteraard wel zo zijn dat er voor het realiseren van hoogzitten vrij uitzicht nodig is en dat hoogzitten niet midden in het bos gerealiseerd kunnen worden. Om hoogzitten ook aan de randen van de bestaande bossen mogelijk te maken is naar aanleiding van de zienswijze een regel opgenomen om af te wijken van de bouwregels en een hoogzit te realiseren op een afstand van ten hoogste 5 meter van een bestaand bos.

  • G. Ingekomen 26 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Er dient een differentiatie te komen tussen de 40 bar en de 66,2 bar leidingen op de verbeelding.
  • 2. In de toelichting dient er een differentiatie te komen tussen de 40 bar en de 66,2 bar leidingen.
  • 3. In de toelichting (artikel 4.2.2) is sprake van een zakelijk rechtstrook. Deze term is onjuist. De juiste benaming is 'belemmeringenstrook' en dat zou ook in de toelichting opgenomen moeten worden.

Standpunt:

  • 1. In het ontwerpbestemmingsplan is op de verbeelding reeds een differentiatie gemaakt tussen de leidingen met verschillende druk. Dit blijft ook zo gehandhaafd.
  • 2. In artikel 5.3.3. van de toelichting is reeds een differentiatie gemaakt. De zienswijze heeft ertoe geleid dat deze ook is aangebracht in artikel 4.2.2. van de toelichting.
  • 3. De toelichting is gewijzigd naar aanleiding van de zienswijze doordat in artikel 4.2.2. de term 'zakelijk rechtstrook' is verwijderd.

  • H. Ingekomen 26 april 2011

Samenvatting:

Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd.

Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen zodat de reactivering van de IJzeren Rijn middels de realisatie van de omleiding rond Roermond niet wordt belemmerd.

Standpunt:

Zie reactie onder E.

  • I. Ingekomen 27 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Bestaande bouwvlakken zijn nogal ruim bemeten. Het schermen met planschadeclaims alleen is daar niet voldoende voor.
  • 2. Aan nieuwe bebouwing binnen bestaande bouwvlakken worden geen eisen gesteld terwijl dat conform het Limburgs Kwaliteits Menu (LKM) wel zou moeten gebeuren. Voorgesteld wordt om dit op te nemen in de vorm van een regeling onder nadere eisen, dan wel via een voorwaardelijke bepaling.
  • 3. In de wijzigingsbevoegdheid naar 'recreatie' moet duidelijk gemaakt worden dat het om bestaande bebouwing gaat en niet alleen om de 'gebouwencontour'. Tevens wordt aangegeven dat het LKM niet van toepassing is op dergelijke ontwikkelingen aangezien het hier gaat om een nieuwe functie in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB).
  • 4. Vormverandering van intensieve veehouderijen binnen extensiveringsgebied is in principe niet mogelijk, tenzij aangetoond kan worden dat de bestaande bouwmogelijkheden vanuit bedrijfseconomisch oogpunt ongunstig zijn en de door de ondernemer gewenste vormverandering per saldo geen negatieve invloed heeft op de aspecten die bij de integrale afweging op grond van artikel 4 van de Reconstructiewet moeten worden betrokken.
  • 5. In de wijzigingsbevoegdheid naar 'wonen' moet opgenomen worden dat hergebruik enkel mag gebeuren in het hoofdgebouw en dat de overige gebouwen worden gesloopt om te voorkomen dat er nieuwe woningen worden gerealiseerd.

Standpunt:

  • 1. De bestaande bouwvlakken zijn ondermeer opgenomen om te voorkomen dat bestaande rechten worden aangetast. Daarnaast is onlangs de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray opgesteld en vastgesteld door ondermeer de gemeente Roermond, de provincie Limburg en de Dienst Landelijk Gebied. Een belangrijke doelstelling van deze visie is het bieden van ruimte aan de aanwezige agrarische bedrijven in het buitengebied van Asenray zodat er een aantal levensvatbare agrarische bedrijven blijven bestaan die als belangrijke drager van het buitengebied worden gezien. Het beperken van de directe bouwmogelijkheden van bestaande, levensvatbare, agrarische bedrijven staat haaks op dit, ondermeer, provinciale beleid. De gemeente Roermond heeft zich dus ook aan dit beleid geconformeerd en wil hieraan uitvoering geven door onderhavig bestemmingsplan vast te stellen.
  • 2. Naar aanleiding van de zienswijze is in het bestemmingsplan een regel met nadere eisen opgenomen op basis waarvan een landschappelijke inpassing en regenwatervoorzieningen geëist kunnen worden bij het realiseren van bouwwerken binnen een bouwvlak.
  • 3. Als reactie op de zienswijze is in de wijzigingsbevoegdheden binnen de twee agrarische bestemmingen om de functie 'recreatie' te realiseren onder punt c. opgenomen dat het uitsluitend mag gaan om de bestaande bebouwing. Tevens is de voorwaarde dat voldaan moet worden aan de bepalingen uit het LKM verwijderd aangezien deze ontwikkeling inderdaad een VAB betreft.
  • 4. In de wijzigingsbevoegdheden ten behoeve van het veranderen van vorm van agrarische bouwvlakken is reeds opgenomen dat aangetoond moet worden dat er een bedrijfseconomische noodzaak is om het bouwvlak van de vorm te doen veranderen. In artikel 4 van de reconstructiewet wordt aangegeven waarom er reconstructieplannen gemaakt worden. De doelstellingen die hier genoemd zijn, zijn meegenomen bij het opstellen van de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray. In deze gebiedsvisie is aangegeven dat er ruimte dient te zijn voor de in dit gebied aanwezige en levensvatbare agrarische bedrijven. Deze bedrijven hebben in dit bestemmingsplan dan ook een bouwvlak gekregen en om er voor te zorgen dat ze levensvatbaar blijven, in lijn met de gebiedsvisie, dient er ruimte te zijn voor bedrijfsontwikkeling in de toekomst. Derhalve is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen in dit bestemmingsplan. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient uiteraard aangetoond te worden dat de vormverandering daadwerkelijk plaats kan vinden. De zienswijze geeft derhalve geen aanleiding om het plan te wijzigen.
  • 5. De gemaakte opmerking is niet correct aangezien één van de andere voorwaarden om de wijzigingsbevoegdheid te doorlopen (in de artikelen 3.8.6 en 4.8.6), is dat er geen nieuwe woning mag worden toegevoegd. Hiermee wordt dus reeds voorkomen dat er extra woningen worden toegevoegd en wordt voldaan aan het provinciale beleid met betrekking tot nieuwe burgerwoningen in het buitengebied. De zienswijze leidt derhalve niet tot een wijziging in het plan.

  • J. Ingekomen 18 maart 2011

Samenvatting:

Reclamant geeft aan dat zij een standaard regel hebben die ze ook hier opgenomen willen hebben. Na overleg heeft reclamant op 28 juli 2011 een aangepaste regel aangeleverd aangezien de voorheen aangeleverde regel niet in overeenstemming was met bestaande wet- en regelgeving.

De aangeleverde regel verschilt met name op het gebied van artikel 32.4, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, van de regel in het ontwerpbestemmingsplan.
Daarnaast stelt reclamant voor om alle bouwwerken ten behoeve van de leiding mogelijk te maken.

Standpunt:

Naar aanleiding van de aangeleverde voorbeeldregel is artikel 32.4 aangepast zodat deze overeenkomt met de door reclamant aangeleverde regel.

Voor wat betreft de bouwmogelijkheden wordt niet volledig aangesloten bij de door reclamant aangeleverde regel. De locatie waarin de leiding gelegen is, betreft namelijk het buitengebied en hier past het niet om overal rechtstreeks bebouwing toe te staan. Hiermee worden de waarden van het buitengebied aangetast. Wel is het direct toegestaan om bouwwerken geen gebouwen zijnde van beperkte omvang te realiseren en is de realisatie van hoogspanningsleidingen toegestaan. Wanneer er gebouwd moet worden ten behoeve van de hoogspanningsverbinding, dient hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden. In artikel 33.2.2 is geregeld dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van onderhavige leiding gerealiseerd mogen worden.

  • K. Ingekomen 11 april 2011

Samenvatting:

  • 1. De dubbelbestemming is langs verschillende primaire wateren niet correct opgenomen. Dit dient wel te gebeuren.
  • 2. Ter hoogte van de N280 is de Bosbeeklossing verkeerd op de verbeelding opgenomen.
  • 3. In artikel paragraaf 5.3.2 onder artikel 28 is aangegeven dat er twee primaire watergangen zijn in het plangebied. Verzocht wordt dat aan te passen.

Standpunt:

  • 1. Op basis van een door reclamant op 6 juni 2011 toegezonden bestand zijn de primaire watergangen met beschermingszone opgenomen.
  • 2. De primaire watergangen, en dus ook de Bosbeeklossing, zijn opgenomen conform de legger zoals die door reclamant aan ons is verzonden per e-mail op 6 juni 2011 en dus aangepast naar aanleiding van de actuele situatie.
  • 3. De toelichting is aangepast in antwoord op de zienswijze en hierin is opgenomen dat alle, volgens de legger van het Waterschap, primaire wateren ook een op water gerichte bestemming hebben gekregen.

  • L. Ingekomen 26 april 2011

Samenvatting:

  • 1. Het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat is niet correct opgenomen. Zowel de bebouwingsvrije als de overlegzone zijn over de Rijksweg en gedeeltelijk over elkaar gelegd. Ook is geen doorvertaling gegeven van het rooilijnenbeleid voor de toerit A73 (“Koninginelaan”). Verzocht wordt de verbeelding in overeenstemming te brengen met het rooilijnenbeleid.
  • 2. De twee te realiseren verzorgingsplaatsen aan de A73 zijn niet correct opgenomen. Op de verbeelding is namelijk geen bouwvlak opgenomen en in de regels is de mogelijkheid tot de realisatie van een horecavoorziening uitgesloten. Verzocht wordt het plan zo aan te passen dat realisatie van voorzieningen, zoals deze in het vigerende plan zijn opgenomen, mogelijk wordt gemaakt.
  • 3. Op grond van onderhavig bestemmingsplan moet voor de aanleg van de “A73 toerit” een aanlegvergunning verleend worden. Verzocht wordt de regeling over te nemen uit het onlangs vastgestelde bestemmingsplan “A73 toerit” op basis waarvan het direct toegestaan is om hier een toerit aan te leggen.
  • 4. Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd. Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen zodat de reactivering van de IJzeren Rijn middels de realisatie van de omleiding rond Roermond niet wordt belemmerd.
  • 5. In de toelichting moet het Nationaal Waterplan worden opgenomen. Dit is namelijk de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding. In paragraaf 4.6.1 van de toelichting moet dit aangepast worden.

Standpunt:

  • 1. De zienswijze is correct en derhalve is het bestemmingsplan aangepast zodat het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat zoals dat geformuleerd is in 'Rooilijnen langs Rijkswegen, 1988' door is vertaald in dit bestemmingsplan.
  • 2. De zienswijze heeft ertoe geleid dat het bestemmingsplan is aangepast. Op de twee verzorgingsplaatsen aan beide zijden van de A73 zijn bouwvlakken opgenomen in het bestemmingsplan. Daarnaast is, conform de voorheen vigerende regeling, opgenomen dat aan de westzijde van de A73 een weggebonden horecavoorziening gerealiseerd kan worden. Daarbij is een maximummaat gehanteerd van 2000 m2 zodat er niet onevenredig veel van de verzorgingsplaats gebruikt wordt ten behoeve van deze functie.
  • 3. Na de inzage termijn van het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray is het bestemmingsplan 'A73 Toerit' inderdaad onherroepelijk geworden. In het bestemmingsplan buitengebied Asenray is naar aanleiding daarvan een aparte verkeersbestemming opgenomen (verkeer 2) waarbinnen de aanleg van deze toerit direct is toegestaan conform het bestemmingsplan A73 Toerit.
  • 4. Zie reactie onder E.
  • 5. De toelichting is in paragraaf 4.6.1. aangepast naar aanleiding van de zienswijze en daar wordt verwezen naar het Nationaal waterplan als vigerend nationaal beleid met betrekking tot water.
6.4.3 Wijzigingen

Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen zijn in het bestemmingsplan de volgende wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:

  • De aanduidingen 'intensieve veehouderij' zijn op correcte wijze opgenomen.
  • Het bouwvlak bij het agrarisch bedrijf aan Spik 176 is om een bestaande loods gelegd en de toegangsweg tot het agrarisch bedrijf is overeenkomstig het voorheen vigerende bestemmingsplan, binnen de agrarische bestemming gelegd.
  • De woning aan de Kloosterweg 97 is als tweede agrarische bedrijfswoning bestemd.
  • Bij het kinderdagverblijf aan Straat 11 is het gedeelte van het gebouw waarvoor bouwvergunning ten behoeve van een kinderdagverblijf is verleend ook bestemd als kinderdagverblijf.
  • In paragraaf 3.2 van de toelichting is opgenomen dat er voor de IJzeren Rijn rondom Roermond gezocht wordt naar een alternatief tracé en dat sommige van de laternatieven in het plangebied gelegen zijn.
  • Er is een regeling opgenomen om hoogzitten te realiseren binnen de agrarische bestemmingen, aangrenzend aan bestaande en bestemde bossen.
  • De toelichting in paragraaf 4.2 is aangepast naar aanleiding van het actuele beleid met betrekking tot buisleidingen.
  • Er is een nadere eis opgenomen in de agrarische bestemmingen om mogelijk te maken dat er eisen worden gesteld aan bebouwing binnen bouwvlakken.
  • In de wijzigingsbevoegdheid naar 'recreatie' binnen de agrarische bestemmingen is opgenomen dat het uitsluitend mag gaan om bestaande bebouwing.
  • Artikel 33.4 is aangepast zodat voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunning nodig is.
  • De dubbelbestemmingen rondom water zijn aangepast naar aanleiding van de door het Waterschap op 6 juni 2011 toegestuurde bestanden.
  • Het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat is aangepast naar aanleiding van recent uitgevoerde werkzaamheden en onherroepelijk geworden procedures.
  • De verzorgingsplaatsen rondom de A73 zijn opgenomen conform de regeling in het voorheen vigerende bestemmingsplan.
  • Er is een extra 'verkeer' bestemming opgenomen aangezien het bestemmingsplan 'A73 Toerit' na afloop van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
  • In paragraaf 4.6.1. van de toelichting is opgenomen dat het Nationaal Waterplan het nationaal beleid met betrekking tot water vormt.

Ambtshalve wijzigingen

Naast de wijzigingen die aan het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray zijn aangebracht naar aanleiding van de ingediende zienswijzen, zijn de volgende ambtshalve wijzigingen aangebracht:

  • Bij het agrarisch bedrijf aan Straat 18 is opgenomen dat de naastgelegen woning, overeenkomstig de feitelijke situatie, een tweede agrarische bedrijfswoning betreft. Door dit te doen wordt voorkomen dat het agrarisch bedrijf in de toekomst niet meer uit mag breiden omdat er een geurgevoelig object op te korte afstand gelegen zou zijn.
  • In de wijzigingsbevoegdheden is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om deze bevoegdheid toe te passen in plaats van het bevoegd gezag.
  • Er is een algemene regel opgenomen die het mogelijk maakt nadere eisen te stellen met het oog op het aspect externe veiligheid.
  • In artikel 30 is opgenomen dat, indien er geen belendende percelen zijn, de voorgevel niet verder naar voren verschoven mag worden.