direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciaal omgevingsplan Limburg (2006)

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) is vastgesteld op 22 september 2006 ter vervanging van het POL uit 2001. Het POL2006 is zowel een streekplan, waterhuishoudingplan, milieubeleidplan als een verkeer- en vervoerplan en bevat ook de meer fysieke (ruimtelijke) onderdelen van het economisch en welzijnsbeleid. Het POL is een plan op hoofdlijnen en geeft de provinciale visie op de ontwikkeling van de provincie Limburg.

Het POL2006 is een plan op hoofdlijnen. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van Limburg en beschrijft voor die onderwerpen waar de provincie een duidelijke rol heeft de ambities, de context en de hoofdlijnen van de aanpak. Het gehele plan staat in het teken van een actieve bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg. In het eerste hoofdstuk wordt deze ambitie nader toegelicht. Daarna wordt ingegaan op Limburg in een ruimer verband, waarbij rekening gehouden wordt met de (inter-)nationale ligging van de provincie. Tot slot wordt ingezoomd op de wijze waarop (hoe en waar) binnen Limburg duurzaam en efficiënt kan worden ingespeeld op ontwikkelingen van de verschillende ruimte gebruikende functies. In dit deel wordt ingegaan op de stedelijke en landelijke kwaliteiten en de verschillende stadsregio’s en landelijk gebied regio’s (zie plankaart 3a). Inspelend op de aanwezige kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden worden voor deze gebieden negen perspectieven onderscheiden. Deze perspectieven zijn in beeld gebracht op plankaart 1 ‘Perspectieven’.

Natuurlijke waarden

Bij het onderwerp ‘natuurlijke waarden’ wordt onderscheid gemaakt in de aspecten natuur (plankaart 4b groene waarden), water (plankaart 4c blauwe waarden), stilte, veiligheid en kwaliteit van lucht en bodem (plankaart 4a kristallen waarden) en landschap en cultuurhistorie. Het Limburgse platteland bevat veel natuurlijke kwaliteiten. In verhouding tot de rest van Nederland is echter sprake van een zwaar belast milieu. Bovendien staan de kwaliteiten van landschap, watersysteem en natuur onder druk door onder meer versnippering, verontreiniging, vervlakking, uniformering en verdroging. De hoofdlijn van beleid luidt dat in Limburg bij alle natuurlijke voorraden een basiskwaliteitsniveau aanwezig moet zijn, waarbij voor de langere termijn naar een hoger kwaliteitsniveau wordt gestreefd. Het precieze kwaliteitsniveau is afhankelijk van het onderwerp, het specifieke gebied en de functie die daaraan is toegekend. Dit brengt met zich mee dat niet overal in Limburg hetzelfde kwaliteitsniveau aanwezig kan en hoeft te zijn. Deze differentiatie en variatie dragen bij aan de totale kwaliteit van de provincie.

Hieronder worden de voor het plangebied Buitengebied Asenray van belang zijnde perspectieven en onderwerpen toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01_0002.png"

Figuur 2 :uitsnede plankaart POL

Op kaart 1 van het POL2006 omvat het plangebied de aanduidingen P1 “Ecologische hoofdstructuur” (donkergroen), P4 “Vitaal landelijk gebied” (oranjegeel), P2 “Provinciale ontwikkelingszone groen” (licht groen), P8 “Stedelijke ontwikkelingszone” (geel), P9 “Stedelijke bebouwing” (roze) en “Grens stedelijke dynamiek” (paarse lijn). Hieronder volgt een korte toelichting op deze verschillende aanduidingen.

De ecologische hoofdstructuur (EHS), omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwikkelen nieuwe natuur- en beheersgebieden. Erbinnen liggen ondermeer de gebieden die zijn aangewezen als Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het provinciaal beleid voor de EHS is gericht op het beschermen en realiseren van deze samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen. Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of de nagestreefde natuurontwikkeling belemmeren geldt het “nee, tenzij’ regime. Bij het toestaan van dergelijke activiteiten dient compensatie plaats te vinden. De gebieden van de EHS dienen goed toegankelijk te zijn voor recreatief medegebruik en voorzien van (recreatieve) routestructuren binnen de ecologische randvoorwaarden. Naast behoud en ontwikkeling van natuurwaarden speelt in deze gebieden ook behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch. In nieuwe natuurgebieden is geen uitbreiding en nieuw vestiging van grondgebonden landbouw mogelijk. Binnen beheersgebieden is uitbreiding van de grondgebonden landbouw mogelijk indien het een extensief rundveehouderijbedrijf betreft dat bijdraagt aan de natuurbeheerstaak in deze gebieden. De provinciale ontwikkelingszone groen (POG) vormt samen met de EHS de ecologische structuur in Limburg. Anders dan de EHS omvat de POG vooral landbouwgebieden. Binnen de POG geldt een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen in het POG.

Ook van belang zijn het instandhouden van een goede toeristisch-recreatieve structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. Het bebouwingsarme karakter blijft gehandhaafd. De POG omvat met name landbouwgebieden als buffer rond de EHS.

In het plangebied zijn eveneens delen aangeduid als “Vitaal landelijk gebied”. Deze aanduiding omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg.

Aangezien onderhavig bestemmingsplan een beheersplan betreft waarbinnen geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, past het binnen de hierboven beschreven beleidsuitgangspunten.

2.2.2 POL aanvulling Robuuste verbindingszone Schinveld - Mook 2007

Deze POL-aanvulling geeft invulling aan de gedetailleerde begrenzing van de Robuuste verbinding Schinveld - Mook uit de Nota Ruimte. De Robuuste verbinding leidt uiteindelijk tot de realisatie van circa 2275 ha extra natuur. Het grootste deel van deze oppervlakte zal worden ingevuld door particulier natuurbeheer en aankoop door terreinbeherende instanties. Een kleiner deel zal ingevuld gaan worden met agrarisch natuurbeheer. Hiermee wordt de ruimtelijke samenhang van de EHS aanzienlijk versterkt, mede om de verwachte klimaatsverandering op te kunnen vangen. De Robuuste verbinding heeft vanwege de ligging en aaneenschakeling van natuurcomplexen aan zowel de Nederlandse als Duitse zijde van de grens een grensoverschrijdend karakter en leidt tot een versterking van deze grensoverschrijdende ecologische structuur op de oostoever van de Maas. De Robuuste verbinding heeft nadrukkelijk een meervoudige functie en geeft een belangrijke impuls aan de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische identiteit van deze groene regio, meer natuur bij de stad, een duurzaam waterbeheer en betere recreatiemogelijkheden.