Plan: | Buitengebied Asenray |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01 |
In de Nota Ruimte worden de uitgangspunten voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd, waarbij het gaat om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt.
In de Nota Ruimte zijn afzonderlijke nota's op verschillende onderdelen van ruimtelijk beleid samengevoegd. De nota bevat daarmee niet alleen de ruimtelijke uitspraken zoals die eerder in het ontwerp van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening waren opgenomen, maar ook die uit het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR2) en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP). De Nota Ruimte “Ruimte voor ontwikkeling” is op 27 februari 2006 formeel in werking getreden. De kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met de ruimte om te gaan. Uitgangspunt van beleid is dat de ruimtebehoefte zoveel mogelijk wordt geaccommodeerd en dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om tegelijkertijd ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. De belangrijkste instrumenten van de nota hebben betrekking op nationale landschappen, stedelijke netwerken en water.
In de Nota Ruimte is een robuuste ecologische verbindingszone geprojecteerd over het oostelijk deel van het plangebied. Het gaat om de Robuuste ecologische verbindingszone Schinveld - Mook. Onder het kopje provinciaal beleid zal hier nader op ingegaan worden. Op het plangebied en de omgeving wordt verder niet specifiek ingegaan.
Door de Europese Unie zijn richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. Als concrete richtlijnen worden genoemd de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet. Het achterliggende beleid is verwerkt in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema Groene Ruimte. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijn. De Natura 2000 gebieden komen voort uit de vogel- en habitatirichtlijnen. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt nabij de grens van Habitatrichtlijngebied 'Meinweg' dat onderdeel uitmaakt van Natura 2000.
De kwaliteit van de leefgebieden van beschermde soorten in deze zones mag niet verslechteren. Verder mogen er geen storende factoren in gebieden optreden die negatieve gevolgen hebben voor het voortbestaan van de soorten, die door de Habitatrichtlijn beschermd worden. Nieuwe plannen of projecten in en in de nabijheid van Speciale Beschermingszones worden conform de richtlijn getoetst. Bij nieuwe directe ontwikkelingen nabij het Habitatrichtlijngebied of andere waardevolle groene elementen, dient in het kader van het nieuw op te stellen bestemmingsplan nader onderzoek ten aanzien van mogelijk beschermde dier- en of plantensoorten plaats te vinden. In dit bestemmingsplan worden echter geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die deze waarden aan kunnen tasten. Derhalve is er ook geen sprake van een negatieve invloed op het nabijgelegen Natura 2000 gebied 'Meinweg'.