direct naar inhoud van Artikel 7 Natuur
Plan: Kapel in 't Zand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000126-VG01

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel, de ontwikkeling en/ of de kwaliteitsverbetering van de natuurlijke, landschappelijk en landschapsecologische waarden;
  • b. waterlopen en waterpartijen, alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen (ondergrondse) infiltratie- en bergingsvoorzieningen;


met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. paden en wegen;
  • e. bestaande speelvoorzieningen;
  • f. recreatief en educatief medegebruik;
  • g. nutsvoorzieningen.


7.2 Bouwregels

Ten aanzien van het bouwen geldt dat uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in 7.1.genoemde functies, mogen worden gerealiseerd waarvan de bouwhoogte maximaal 1,00 m mag bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2en toestaan dat er nieuwe bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen wordt opgericht, mits:

  • a. de maximale bouwhoogte 3,00 m bedraagt;
  • b. de maximale oppervlakte 15 m² bedraagt;
  • c. de bestaande natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.1sub e voor het oprichten van nieuwe speelvoorzieningen, mits is gebleken dat de bodem geschikt is voor dit beoogde gebruik.

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden of picknickplaatsen en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
  • c. het scheuren van grasland;
  • d. het aanbrengen van boven- en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  • e. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben.

7.6.2 Toepassing

Het verbod als bedoeld in 7.6.1 is niet van toepassing:

  • a. voor werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud en de normale bodemexploitatie;
  • b. voor werken en werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn;
  • c. op het periodiek kappen van hakhout in het kader van het beheer van het natuurgebied.

7.6.3 Toelaatbaarheid

Het bevoegd gezag verleent de onder 7.6.1. bedoelde vergunning uitsluitend indien de aan betrokken gronden gegeven bestemming overeenkomstig de bestemmingsomschrijving zich hiertegen niet verzet en indien de beoogde werken of werkzaamheden de archeologische, natuurlijke, landschappelijke en landschapsecologische waarden niet onevenredig aantasten.