5.4 Kleine economie
Naast de structuurvisie van de gemeente wordt er in de verschillende sectorale nota's een vestigingsvisie voor de betreffende sector aangegeven. Enerzijds wordt dit gedaan om bepaalde ontwikkelingen op bepaalde locaties te stimuleren en concentreren en anderzijds om ze buiten deze locaties niet toe te laten en niet te stimuleren zodat andere functies, zoals bijvoorbeeld wonen, worden beschermd. Met name voor de sectoren detailhandel, horeca en (grote) bedrijvigheid heeft de gemeente sectorale nota's op laten stellen. Ondanks het bovenstaande is inmiddels gebleken dat het wenselijk is om voor kleine bedrijvigheid, de zogenaamde kleine economie, onder voorwaarden af te wijken van de huidige vestigingsvisies. Het stimuleren van de kleine economie biedt gelegenheid tot vergroting van de werkgelegenheid en inkomensomvang, met name van de bewoners van een woonwijk. Het vestigen van deze kleine bedrijvigheid in een woonomgeving zorgt voor functiemenging en hierdoor voor verlevendiging van de (woon)wijk. Maar voorkomen moet worden dat deze bedrijvigheden overlast veroorzaken voor de woonomgeving of dat vestiging van bedrijven in woonwijken een te grote concurrentie vormt voor de ontwikkelingslocaties. De kleine economie is in twee soorten in te delen:
- een aan huisgebonden beroep. Dit is volgens de jurisprudentie altijd in een woning toegestaan. Een aan huisgebonden beroep is een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Uit de jurisprudentie blijkt dat voorop staat dat het medegebruik van ondergeschikte betekenis dient te zijn. Dit wil zeggen dat er voldoende ruimte over moet blijven om bewoning mogelijk te maken. Over het algemeen wordt de grens gesteld op 70% bewoning en 30% ten behoeve van een aan huisgebonden beroep.
- bedrijvigheid anders dan een aan huisgebonden beroep (kleine economie). Naast de aan huisgebonden beroepen zijn er ook bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huisgebonden beroep. Dit zijn bedrijfsactiviteiten, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Voorbeelden hiervan zijn een eenmanskapsalon en schoonheidssalon. Uit de jurisprudentie blijkt dat gekeken moet worden naar de ruimtelijke uitwerking van het gebruik. Dit wil zeggen dat de betreffende bedrijfsactiviteiten geen overlast mogen veroorzaken voor de woonomgeving. Aspecten waarop gelet moet worden zijn: soort bedrijvigheid, het behoud van het woonkarakter van het pand, de visuele uitstraling, de invloed van daarmee gepaard gaande verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte.