Plan: | Kern Asenray |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000124-VG01 |
Ten aanzien van het te voeren ruimtelijk beleid wordt in dit bestemmingsplan voor een belangrijk deel aangesloten op de mogelijkheden zoals aangeboden in de voorheen geldende bestemmingsplannen. Op een aantal onderwerpen is dit niet mogelijk of wenselijk omdat er zich ontwikkelingen hebben voorgedaan of omdat de huidige regeling onvoldoende basis biedt om ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast is er vanuit gemeentelijk beleid de wens om bestemmingsplannen af te stemmen op de gemeentelijke standaard. Daarom wordt ook in de kern Asenray een vergelijkbare regeling als in andere bestemmingsplannen stedelijk gebied en buitengebied gehanteerd en wordt er in dit plan waar mogelijk deregulering toegepast.
De voorheen geldende bestemmingsplannen voor de kern Asenray zijn voor een belangrijk deel opgebouwd aan de hand van een in het veld uitgevoerde inventarisatie. Deze inventarisatie is destijds leidend geweest bij het toekennen van bestemmingen. In het plangebied hebben geen grote ontwikkelingen plaatsgevonden. Voor het nieuwe bestemmingsplan voor de kern Asenray is opnieuw een inventarisatie uitgevoerd.
Het waterbeleid en het watersysteem vormen een uitgangspunt voor de opzet van voorliggend plan, onder andere via de doorvertaling van de aanwezige (water)functies. Bij de situering van bestemmingen wordt rekening gehouden met het aspect water. Dit plan heeft in principe geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding doordat er geen ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt worden.
Alle belangrijke wateren en beken (incl. de SEF beken) worden concreet opgenomen in het bestemmingsplan en hierbinnen wordt rekening gehouden met waterberging. Ook binnen aangrenzende bestemmingen zal rekening gehouden worden met eventuele waterberging. Bestaande regelgeving van provincie en waterschap, zoals vigerende water- en milieuverordeningen, de Keur(en) en de legger vormen een separaat toetsingskader. De Keur van het waterschap bevat bijvoorbeeld onder andere bepalingen ten behoeve van de bescherming en het beheer en onderhoud van watergangen, oppervlaktewater en waterkeringen met bijzondere beschermingszones. Het gaat hier om activiteiten binnen 4-5 meter van de insteek van watergangen. De keur van het waterschap kijkt ook al naar het grondwaterbeheer. In het kader van deregulering zullen in dit bestemmingsplan geen bepalingen opgenomen worden die dubbelop zijn, dan wel indruisen tegen deze regelgeving. Normale waterhuishoudkundige werkzaamheden worden waar mogelijk uitgesloten van een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden door ze op te nemen in de bestemmingsomschrijving.
In het kader van de bestemmingsplanprocedure wordt vooroverleg gevoerd met het waterschap Roer en Overmaas waarin deze keuzes nader verklaard worden en op basis waarvan bepaald wordt wat exact opgenomen wordt.
In dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt en daardoor vindt er geen verandering van het groepsrisico plaats. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om hier nader onderzoek naar te doen in het kader van de actualisering van dit bestemmingsplan.
De gemeente gaat geen nieuw geluidsbeleid formuleren in het kader van dit bestemmingsplan. Bestaande beperkingen en bronnen zullen worden opgenomen. Doordat er geen ontwikkelingen direct mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan is het niet nodig een akoestisch onderzoek uit te voeren. Bij het toepassen van de afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden is mogelijk nader akoestisch onderzoek nodig om aan te kunnen tonen dat die ontwikkeling uitgevoerd kan worden. Wijzigingsmogelijkheden binnen de zones wegverkeerslawaai en industrielawaai moeten in ieder geval nader akoestisch onderzocht worden om aan te tonen dat aan de normen kan worden voldaan. Om een wijzigingsbevoegdheid op te kunnen nemen, zal duidelijk moeten zijn of die ontwikkeling vanuit akoestisch oogpunt haalbaar is. Zoals aangegeven op pagina 18 staat de planologische aanvaardbaarheid van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid vast. Er zal in het kader van het onderhavige bestemmingsplan dan ook geen akoestisch onderzoek uitgevoerd worden naar deze wijzigingsmogelijkheden.
In het kader van dit bestemmingsplan is een lucht kwaliteitsonderzoek niet noodzakelijk. Bij het toepassen van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden moet de initiatiefnemer aantonen aan de wettelijke voorwaarden voor wat betreft luchtkwaliteit te voldoen. Over het algemeen gaat het bij de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid om ontwikkelingen waarvoor geen onderzoek nodig is. In dat geval is er namelijk sprake van een invloed op de luchtkwaliteit die Niet In Betekenende Mate (NIBM) bijdraagt aan de algehele luchtkwaliteit.
Bij aanvragen voor uitbreidingen, verplaatsingen en nieuwvestiging van agrarische bedrijven en het toevoegen van een nieuwe woning zal getoetst moeten worden of binnen de wettelijke normen gebleven wordt. Deze normen komen voort uit milieuwetgeving en zullen verder in het nieuwe bestemmingsplan niet uitgewerkt worden.
In het kader van dit bestemmingsplan wordt geen bodemonderzoek uitgevoerd omdat er geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk worden gemaakt. Bij de procedure die gevolgd word in het kader van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden moet bekeken worden of de bodemkwaliteit van die locatie voldoet aan de wettelijk eisen. Daarvoor wordt in het bestemmingsplan geen regeling opgenomen. Bij het wijzigen van het gebruik binnen een bestemming wordt een algemene verplichting opgenomen dat aangetoond moet worden dat er geen milieukundige belemmeringen, dus ook op het gebied van bodem, zijn voor het daadwerkelijk wijzigen van het gebruik.
In het plangebied is een aantal agrarische bedrijven gelegen. Het betreft twee paardenhouderijen en een agrarisch bedrijf met een boerderijcamping.
De agrarische sector is in Asenray een belangrijke dragende sector. Binnen de bestaande bouwvlakken worden, de agrarische bedrijven enige ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Aansluitend aan de bouwvlakken binnen de agrarische bestemmingen wordt gezorgd voor zo min mogelijk beperkingen aan de ontwikkelingsmogelijkheden. Tevens worden zoveel mogelijk afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor bij het buitengebied passende ontwikkelingen bij agrarische bedrijven zodat de structuur van het landschap gehandhaafd kan worden. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray.
Allereerst is gekeken naar de bestaande agrarische bedrijven. Uit de uitgevoerde veldinventarisatie en een analyse van de verleende en gedane milieuvergunningen en -meldingen is naar voren gekomen om welke bedrijven op welke percelen het gaat. Voor de agrarische percelen die uit deze analyse naar voren komen als bedrijf, wordt beoordeeld of er daadwerkelijk sprake is van een agrarisch bedrijf of van het hobbymatig uitvoeren van agrarische activiteiten.
Om verrommeling in het buitengebied en in de dorpsrand te voorkomen, worden kleinschalige en hobbymatige activiteiten niet agrarisch bestemd. Voor deze percelen zal een woonbestemming worden opgenomen wat betekent dat de bouwmogelijkheden voor deze percelen ook die van een woning zullen zijn en er dus geen bedrijfsbebouwing gerealiseerd kan worden. Om toch ruimte te bieden aan hobbymatige activiteiten met een agrarische uitstraling wordt een mogelijkheid opgenomen voor het realiseren van schuilgelegenheden. Dit uitgangspunt sluit aan bij de maatregelen van de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray.
Voor het toekennen van bouwkavels aan agrarische bedrijven wordt aangesloten bij de regeling zoals die opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan. Zoveel mogelijk zal hetzelfde bouwvlak opgenomen worden. Indien er zich aanpassingen (vormveranderingen of vergrotingen) hebben voorgedaan sinds de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan zal dit gewijzigd worden opgenomen in het nieuwe plan, zodat de feitelijk bestaande toestand als zodanig wordt bestemd. Daar waar in het vigerende bestemmingsplan een agrarisch bedrijf is opgenomen maar daar in de huidige praktijk geen sprake meer van is, zal geen agrarische bestemming met bouwvlak opgenomen worden in het nieuwe plan. In dit geval wordt gekozen voor een woonbestemming (of een andere passende bestemming) met daarbij een bouwvlak dat aansluit bij de bestaande situatie met passende uitbreidingsmogelijkheden. Als maximummaat voor bouwvlakken binnen een agrarische bestemming wordt 1,5 hectare aangehouden, ook in ontheffings- of wijzigingsbevoegdheden.
Tijdens de inventarisatie is contact opgenomen met agrarische bedrijven over de huidige activiteiten en eventuele ontwikkelingsmogelijkheden. Mochten agrariërs ontwikkelingsplannen hebben buiten een bouwvlak dan kunnen deze niet direct mogelijk gemaakt worden in de actualisatie van dit bestemmingsplan aangezien daar onderzoeken en een ruimtelijke afweging voor nodig zijn. Deze ontwikkelingen zullen dus door middel van een afzonderlijke procedure doorlopen worden.
In de kern Asenray is geen sprake van nieuwvestiging of verplaatsing van agrarische bedrijven. Om die reden is in dit bestemmingsplan hiervoor geen regeling opgenomen.
Onder de huidige omstandigheden zijn tweede bedrijfswoningen vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrijwel niet meer noodzakelijk. Het realiseren van een volledig op zichzelf staande tweede bedrijfswoning is ook voor deze bedrijfstak niet noodzakelijk.
In verband met het voorkomen van verstening van het buitengebied en het risico op het ontstaan van woonenclaves in het buitengebied wordt met het realiseren van een (tweede) bedrijfswoning terughoudend mee omgesprongen en wordt de mogelijkheid hiertoe niet in het bestemmingsplan geboden; ook niet door middel van een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid. Dit is in overeenstemming met het provinciale beleid omtrent tweede bedrijfswoningen.
In verband met ontwikkelingen in de agrarische sector worden er ook in de vollegrondslandbouw de laatste jaren steeds meer teeltondersteunende voorzieningen gebouwd om de landbouw te ondersteunen. Bij het bepalen waar deze voorzieningen wel en niet gerealiseerd kunnen worden, wordt uitgegaan van de gebiedskenmerken. Hiervoor is het van belang dat er een actuele en adequate analyse van het landschap aan het plan ten grondslag ligt. Mede op basis van die analyse zullen bestemmingen toebedeeld worden. Waar de waarden met name agrarisch zijn en er dus geen landschappelijke en natuurwaarden geconstateerd zijn, past het om teeltondersteunende voorzieningen te realiseren. Hierbij zullen bouwvoorschriften gehanteerd worden om te voorkomen dat het om te grootschalige ontwikkelingen gaat en te waarborgen dat het om tijdelijke voorzieningen gaat.
De agrarische bedrijfsactiviteiten in het buitengebied rondom Asenray lopen sterk terug, getuige het geringer wordende aantal agrarische bedrijven in dit gebied. In verschillende beleidsdocumenten worden de mogelijkheden aangegeven van (dag)recreatieve voorzieningen in dit gebied. Asenray biedt het voordeel dat het een relatief open gebied is dat van oudsher gedomineerd is door landbouw met de bijbehorende bebouwing en openheid maar in de directe nabijheid van de stad gelegen is. Om die kenmerken te behouden, wordt ingestoken op het bieden van ruime ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische nevenactiviteiten, zodat er niet direct ruimte ontstaat voor andere functies die deze waarden aan kunnen tasten.
Uit de analyse van het landschap blijkt waar welke waarden aanwezig zijn en hoe ontwikkelingen aan kunnen sluiten bij de bestaande waarden. Dit is doorvertaald in de toegekende bestemmingen. Bij het bieden van zo ruim mogelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor nevenactiviteiten moet daarom rekening gehouden worden met de aanwezige kenmerkende waarden. Dit vormt tevens het uitgangspunt bij het opstellen van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden.
In de kern Asenray zijn twee paardenhouderijen gevestigd. Deze hebben de bestemming 'Agrarisch'.
In zowel de kern als het buitengebied Asenray is de afgelopen jaren een trend waar te nemen van het wegtrekken van agrarische bedrijven. Gevolg is dat er steeds meer weilanden op een niet agrarische wijze gebruikt worden, hetgeen de uitstraling van het buitengebied er niet altijd aantrekkelijker op maakt. Wel is er een ontwikkeling waar te nemen waarbij vaker dieren in een hobbymatige sfeer worden gehouden in het buitengebied. Gekoppeld aan het hobbymatig houden van dieren bestaat ook de wens deze dieren bescherming te bieden tegen regen en kou in de vorm van een schuilstal. Aanvragers wonen (of werken in het geval van agrarische bedrijven) ook niet altijd in de buurt van het weiland waar de dieren hun weidegang hebben zodat er niet aangehaakt kan worden bij bestaande bebouwing. Hierdoor is er vaak een wens om een solitaire schuilstal te realiseren. Het direct toestaan van schuilstallen in het bestemmingsplan leidt echter mogelijk tot verrommeling van het landschap doordat er dan overal in het buitengebied bouwmogelijkheden zouden ontstaan.
Om toch ruimte te bieden aan de realisatie van schuilgelegenheden in het buitengebied maar verrommeling te voorkomen, wordt een afwijkingsmogelijkheid in het bestemmingsplan opgenomen waarin rekening gehouden wordt met de volgende uitgangspunten:
In het plangebied is een aantal bedrijven gevestigd. Deze bestaande bedrijven worden positief bestemd. Bestaande bedrijfswoningen worden specifiek aangeduid; nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor de bedrijfsgebouwen worden maximum goot- en bouwhoogtes opgenomen.
Bij de bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximum van 70m2. Voor het realiseren van nieuwe bebouwing worden goot- en bouwhoogtes opgenomen. De inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 800m3 bedragen.
Nieuwe bedrijfslocaties zijn in het plangebied uitgesloten. Bedrijfsuitoefening is een functie die in beginsel niet thuishoort in een woongebied, maar op de daarvoor bedoelde bedrijventerreinen.
Bestaande detailhandelsfuncties zullen als zodanig worden opgenomen (wanneer ze niet te kenmerken zijn als aan huis gebonden beroep). Nieuwvestiging van detailhandel wordt niet toegelaten, met uitzondering van detailhandel in de vorm van agrarische nevenactiviteit. Als maximummaat hiervoor wordt een oppervlakte van 100m2 gehanteerd. Voorwaarden hiervoor zijn dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt en dat de detailhandel hoort bij de hoofdactiviteit die plaatsvindt op het betreffende perceel.
Op bestaande bedrijfslocaties wordt voorts bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 toegestaan. De categorie-indeling is afkomstig van de meest recente lijst van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De lijst is zodanig aangepast dat deze enkel de activiteiten in categorie 1 en 2 vermeldt die aanvaardbaar zijn in een woonkern. De lijst bevat geen landbouwactiviteiten. Hiervoor kent het bestemmingsplan een aparte (agrarische) bestemming. Vervaardigingsactiviteiten (fabrieken) zijn niet wenselijk in de kern. Dit soort bedrijven kan, gelet op de aard van de omgeving, voor overlast zorgen. Uitzondering hierop zijn vervaardigingsactiviteiten die ambachtelijk en op kleine schaal kunnen worden uitgevoerd. Voorts zijn aparte, zelfstandige en grootschalige kantoren niet wenselijk in de kern. Hiervoor zijn aparte kantoorlocaties op de diverse bedrijventerreinen in Roermond beschikbaar. Handel en dienstverlening, met uitzondering van detailhandel, zijn wel functies die aanvaardbaar op deze locaties zijn. Voor detailhandel is een aparte bestemming opgenomen. Tot slot zijn activiteiten die gelijk zijn met een vorm van horeca, ten behoeve van onderwijs of maatschappelijke functies niet toegestaan op een bedrijfslocatie. Het bestemmingsplan bevat voor deze functies een specifieke bestemming of een gemengde bestemming.
Bestaande woningen worden positief bestemd. Voor de uitbreiding van bestaande woningen wordt opgenomen dat deze met 20% mogen worden vergroot. Voor bijgebouwen wordt een maximum aangehouden van 70m2 per woning. Daarnaast worden maximum bouw- en goothoogtes opgenomen voor woningen en bijgebouwen. Om te voorkomen dat percelen worden volgebouwd worden maximum bebouwingspercentages opgenomen. Volledige herbouw van bijgebouwen die de maximum maat van 70m2 overstijgt is dan ook in beginsel niet wenselijk. Zo nodig, in een specifiek geval en na een ruimtelijke belangenafweging, kan met toepassing van een separate planologische procedure worden besloten eventueel toch medewerking hieraan te verlenen.
De bouw van nieuwe woningen is, behoudens herbouw, niet toegestaan. In het plangebied is tussen de bestaande bebouwing een aantal locaties opgenomen waar nieuwbouw van woningen onder voorwaarden mogelijk is. Voor deze locaties wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Aan huis gebonden beroepen zijn rechtstreeks mogelijk binnen het woongebied. de zogenaamde aan huis gebonden beroepen vallen binnen de woonbestemming als de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. De zogenaamde vrije beroepen, die onderdeel uitmaken van de aan huis gebonden beroepen, worden op grond van de jurisprudentie in ieder geval geacht binnen de woonbestemming te passen als de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Onder vrije beroepen worden onder meer begrepen een arts, een advocaat, een notaris en een makelaar.
Overige bedrijvigheid die niet valt onder de aan huis gebonden beroepen maar in bepaalde gevallen daar wel mee gelijk te stellen is, wordt aangemerkt als 'kleine economie'. In dit bestemmingsplan worden in relatie tot bestaande bouwvlakken mogelijkheden om kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met een maximum van 25m2, uit te oefenen. Het gaat hierbij om niet agrarische activiteiten die in of bij een woning uitgeoefend kunnen worden. Belangrijke voorwaarden om met dergelijke activiteiten in te kunnen stemmen zijn dat het geen sterke verkeersaantrekkende activiteiten betreft, dat er voldoende parkeergelegenheden op eigen terrein aanwezig zijn en dat de uitstraling van de woning niet mag veranderen door het aanbrengen van grootschalige reclame – uitingen. Het uitoefenen van detailhandel wordt uitgesloten van deze mogelijkheid.
Het toestaan van de genoemde activiteiten wordt mogelijk gemaakt door het opnemen van een afwijkingsbevoegdheid.
In het kader van het verzorgen van hulpbehoevende naasten ontstaat er de laatste jaren steeds meer de behoefte om een ruimte bij of in een woning in te richten zodat die zorg dicht bij huis geleverd kan worden. Binnen de woonbestemming, of binnen het bouwvlak in relatie tot een agrarische bestemming, is dat echter vaak niet direct mogelijk binnen de vigerende bestemmingsplannen. Om toch mogelijkheden te kunnen bieden voor dergelijke verzoeken wordt in dit bestemmingsplan getracht mogelijkheden te bieden voor het bieden van mantelzorg en het realiseren van inwoning.
Mantelzorg
In het geval van mantelzorg gaat het om het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en / of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. Hierbij gaat het in feite om een nieuwe woning in een aparte wooneenheid die, nadat de zorgvraag niet meer aan de orde is, wel weer verwijderd moet worden. Het gaat hierbij niet alleen om zorg aan eerstelijns familieleden. Wanneer het andere hulpbehoevenden betreft moet de noodzaak voor het verlenen van mantelzorg wel aangetoond worden met een objectieve indicatiestelling.
In het bestemmingsplan wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen die het mogelijk maakt medewerking te verlenen aan het realiseren van voorzieningen ten behoeve van het verlenen van mantelzorg. Uitgangspunt is dat mantelzorg plaats dient te vinden binnen bestaande bebouwing, en dat voorkomen dient te worden dat er feitelijk een nieuwe woning gerealiseerd wordt.
Inwoning
Inwoning betreft het gebruik maken van een extra woonruimte in een bestaande woning ten behoeve van de huisvesting van één huishouden zonder dat voor deze woonruimte voorzieningen zoals een keuken en badkamer aanwezig zijn.