direct naar inhoud van Artikel 17 Leiding - Brandstof
Plan: Kern Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000124-VG01

Artikel 17 Leiding - Brandstof

17.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer, onderhoud en de bescherming van de leiding.
  • b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitende van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de tot Leiding - Brandstof aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de onder 17.1 genoemde leiding;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 meter.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming dan wel gebouwen ten dienste van de leidingen, mits:

  • a. gebleken is dat geen alternatief voorhanden is waardoor de omgevingsvergunning voor het afwijken niet vereist is;
  • b. geen onevenredige aantasting van de onder 17.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszones plaatsvindt;
  • c. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 17.1 genoemde leiding;
  • d. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • e. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • f. diepploegen;
  • g. het aanleggen van bovengrondse leidingen met de daarbij behorende apparatuur en installaties.
17.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het in lid 17.4.1vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. worden uitgevoerd ten dienste van de onder 17.4.1bedoelde leiding;
  • b. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan reeds in uitvoering zijn;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. het normale onderhoud betreffen.
17.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De onder 17.4.1genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende beschermingszone ontstaat of kan ontstaan. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.