Artikel 31 (Algemene) ontheffingsregels
31.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen zoals bepaald in 31.2 dan wel zoals bepaald in 31.3 tot en met 31.10 mits in artikel 3 tot en met 21 hiernaar verwezen wordt.
31.2 Algemene ontheffing
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:
-
a. het bebouwen van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 m en een inhoud van niet meer dan 50 m3.
-
b. bouw van bijgebouwen bij monumenten zoals vastgelegd in de lijst bij bijlage 2. van de regels, mits:
-
1. de noodzaak daartoe vanuit de woonfunctie is aangetoond;
-
2. binnen de bestaande monumentale bebouwing hiervoor geen ruimte aanwezig is;
-
3. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind,
-
4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
met dien verstande, dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 29.3.
31.3 Toepassing Ruimte voor ruimte
Burgemeester en Wethouders kunnen, toepassing gevende aan de 'POL-aanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg', het plan wijzigen ten behoeve van het realiseren van één of meerdere burgerwoningen op passende locaties, in ruil voor het duurzaam en substantieel slopen van (overtollige) bedrijfsgebouwen, mogelijk maken, mits voldaan wordt aan de algemene randvoorwaarden en de specifieke voorwaarden voor Zuid-Limburg, zoals deze zijn vermeld in de 'POL-aanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg', met dien verstande, dat:
-
a. aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen;
-
b. sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
31.4 Toepassing VORm
Burgemeester en Wethouders kunnen, toepassing gevende aan de 'Verhandelbare Ontwikkelings-Rechten-methode (VORm)', het plan wijzigen ten behoeve van het realiseren van één of meerdere burgerwoningen of andere stedelijke functies op passende locaties, in ruil voor een ruimtelijke kwaliteitsverbetering waarbij ingezet wordt op ecologische doelen, mits voldaan wordt aan de algemene randvoorwaarden en de specifieke voorwaarden, zoals deze zijn vermeld in de 'POL-herziening op onderdelen Contourenbeleid Limburg', met dien verstande, dat:
-
a. zoveel als mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen;
-
b. ontwikkelingen niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) plaatsvinden;
-
c. sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
31.5 Ontheffing voor het toelaten van niet-agrarische activiteiten naast agrarische activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlen en niet-agrarische activiteiten naast de agrarische bedrijfsactiviteiten toelaten, in het kader van de dynamische ontwikkeling van het platteland en ter versterking van de recreatieve functie van het buitengebied.
Ontheffing voor de uitoefening van activiteiten op het gebied van ambachtelijke nijverheid, kleinschalige rustige vormen van dagrecreatie en horeca (pension, groepsaccommodatie), boerderijverkoop, expositie en tentoonstelling, cultuur en educatie, gezondheidsrecreatie en/of daarmee qua aard en omvang naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen activiteiten, kan worden verleend, mits:
-
a. de activiteiten qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
-
b. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa van het complex kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch of architectonisch waardevolle bebouwing verloren gaat;
-
c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
-
d. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
-
e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
specifiek voor boerderijverkoop:
-
f. boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
-
g. boerderijverkoop uitsluitend plaats vindt in op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten;
met dien verstande, dat:
-
1. het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 25 m² mag bedragen.
specifiek voor bewerking van agrarische producten:
-
h. bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;
specifiek voor kamperen op de boerderij:
-
i. de activiteit geen verstoring voor de lokale reguliere verblijfsrecreatieve structuur tot gevolg heeft;
-
j. het agrarisch bouwblok niet is gelegen binnen of grenzend aan de dubbelbestemmingen 'Waarde - Ecologie' en 'Waarde - Beekdal';
-
k. het agrarisch bouwblok niet direct grenst aan reeds bestaande kampeerterreinen;
-
l. het terrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving;
met dien verstande dat:
-
2. maximaal 15 kampeerplaatsen per boerderij zijn toegestaan;
specifiek voor vakantieappartementen op de boerderij:
-
m. de vakantieappartementen kunnen worden ingepast binnen de bestaande monumentale en/of beeldbepalende bebouwing;
met dien verstande dat:
-
3. het vloeroppervlak van een vakantieappartement, inclusief daartoe behorende bijbouwen, ten hoogste 100 m² mag bedragen;
-
4. ten hoogste 5 vakantieappartementen per agrarisch bouwblok binnen de bestaande bebouwing mogen worden gerealiseerd;
specifiek voor bed & breakfast:, waarbij:
-
n. de bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
-
o. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid;
met dien verstande dat:
-
5. maximaal 8 personen aanwezig zijn;
-
6. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.
specifiek voor kleinschalige dagrecreatie en horeca:
-
p. de activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in de kleine kernen en/of het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes.
31.6 Ontheffing voor kleinschalige recreatieve voorzieningen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor van de aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen) mits de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande, dat:
-
a. het oppervlak aan recreatieve bouwwerken per voorziening bedraagt maximaal 20 m²;
-
b. de goothoogte bedraagt maximaal 2.60 m;
-
c. bouwwerken, voorzien van een dak, worden met een kap van ten minste 15° en ten hoogste 45° afgedekt.
-
d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
-
e. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige recreatieve voorziening.
31.7 Ontheffing voor kleinschalige kampeervoorzieningen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van verblijfsrecreatieve activiteiten vergelijkbaar met kamperen bij de boer (seizoensgebonden) of bed & breakfast, naast de bedrijfsactiviteiten. Ontheffing wordt alleen verleend, mits:
specifiek bij kamperen:
-
a. er sprake is van een dressuurinrichting;
-
b. de verblijfsrecreatieve activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de bedrijfsactiviteiten;
-
c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
-
d. de verblijfsrecreatieve activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
-
e. de verblijfsrecreatieve activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
-
f. de verblijfsrecreatieve activiteiten geen verstoring van de lokale reguliere verblijfsrecreatieve structuur tot gevolg hebben;
-
g. het terrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving,
met dien verstande, dat:
-
1. maximaal 15 kampeermiddelen per inrichting zijn toegestaan.
specifiek bij bed & breakafst:
-
h. de bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
-
i. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid;
met dien verstande dat:
-
1. maximaal 8 personen aanwezig zijn;
-
2. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.
31.8 Ontheffing voor het toelaten van het stallen van kampeermiddelen en boten
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen en boten, mits:
-
a. de stalling plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het complex;
-
b. de stalling geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
-
c. de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad;
-
d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
31.9 Ontheffing voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, mits:
-
a. in het geval de oppervlakte ten behoeve van tijdelijke boogkassen en tijdelijke regenkappen na wijziging niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van een bedrijf uitmaakt, vooraf advies is verkregen van de adviescommissie BOM+;
-
b. omliggende waarden en functies niet onevenredig worden aangetast;
-
c. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
d. de ontheffing niet leidt tot aantasting van de karakteristieke openheid van de plateaus;
-
e. de ontheffing geen betrekking heeft op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 4%,
met dien verstande, dat:
-
1. containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen), voor zover deze niet binnen het bouwvlak van een agrarische bouwkavel opgericht kunnen worden, enkel mogen worden opgericht op aan de agrarische bouwkavel aansluitende gronden, indien en voor zover niet gelegen binnen het differentiatievlak beekdal;
-
2. indien vanuit landbouwkundige motieven aangetoond kan worden dat aansluiting aan de bestaande agrarische bouwkavel niet mogelijk is, containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen) ook op verder gelegen gronden mogen worden opgericht;
-
3. bij een negatief advies van de adviescommissie BOM+ slechts ontheffing mag worden verleend, nadat Gedeputeerde Staten hiermee hebben ingestemd.
31.10 Ontheffing voor hagelnetten.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van hagelnetten, mits:
-
a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. voldaan wordt aan de 'Beleidsregel hagelnetten', zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg op 9 maart 2004.
31.11 Ontheffing voor overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van de bouwgrenzen, respectievelijk het vergroten van het bouwvlak, mits:
-
a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind,
-
c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
met dien verstande, dat:
-
1. bij monumentale en beeldbepalende panden de inhoud van de bebouwing van het agrarisch bebouwingscomplex daardoor met niet meer dan 10% mag toenemen;
-
2. de goothoogte bedraagt maximaal 6.50 m.
31.12 Ontheffing voor het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
-
a. het noodzakelijk is voor de realisering van een Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)-voorziening;
-
b. het oppervlakte aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden;
-
c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan;
-
d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
31.13 Ontheffing ten aanzien van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte, mits:
-
a. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden;
-
b. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden;
-
c. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt,
met dien verstande, dat:
-
1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10.00 m.
31.14 Ontheffing voor het inpandig realiseren van extra woningen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van extra woningen (woningsplitsing) in grootschalige gebouwen, onder de volgende voorwaarden:
-
a. het gebouw dient te zijn aangewezen als Rijks-, gemeentelijk monument of beeldbepalend pand opgenomen is in bijlage 2;
-
b. het oorspronkelijke gebouw dient een inhoud te hebben van ten minste 750 m³;
-
c. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw dienen behouden te blijven;
-
d. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen dient te worden gegarandeerd;
-
e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
-
f. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid;
-
g. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.
31.15 Ontheffing voor het uitoefenen van een categorie 3 bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de uitoefening van bedrijven, opgenomen in categorie 3. van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 1. bij de planregels), alsmede bedrijven die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gehoord de daartoe door de provincie Limburg aangewezen perso(o)n(en), qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zulks met uitzondering van geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer, mits:
-
a. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
-
b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen.
31.16 Ontheffing voor een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 120 m² behouden blijft;
-
b. de activiteiten dienen zich qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
-
c. de activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
-
d. de bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage is opgenomen bij deze regels;
-
e. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteiten;
-
f. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid;
-
g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
-
h. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf.
31.17 Ontheffing voor het uitoefenen van kleinschalige voorzieningen anders dan wonen op de verdieping
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor realisering van kleinschalige voorzieningen anders dan wonen op de verdieping, onder de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan, zoals het aantal verkeersbewegingen, dat per saldo niet zal toenemen.
31.18 Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het opricthen van kunstobjecten en dergelijke, mits:
-
a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
-
b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem, blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek, geschikt is voor het oprichten van speelvoorzieningen;
-
c. de hoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,50 m..
31.19 Ontheffing voor de bouw van bedrijfsgebouwen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een grotere goothoogte en/of een bouwhoogte, mits:
-
a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind;
-
c. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast,
met dien verstande, dat:
-
1. de goothoogte ten hoogste 6.50 m mag bedragen;
-
2. de bouwhoogte ten hoogste 12.00 m mag bedragen.
31.20 Ontheffing voor het oprichten van bouwwerken op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bebouwing op gronden met de dubbelbestemming ' Waarde - Archeologie', onder de voorwaarden dat:
-
a. bebouwing mogelijk is op grond van de ondergeschikte bestemming;
-
b. het oprichten van bebouwing niet zal leiden tot verstoring van de archeologische resten omdat niet dieper wordt gegraven dan 30 cm onder maaiveld;
-
c. indien het oprichten van bebouwing kan leiden tot een verstoring van archeologische waarden, aan de vergunning de volgende regels verbonden zijn:
-
1. technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem worden behouden;
-
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
-
3. de verplichting om het oprichten van bebouwing te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door Burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
-
d. de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden van het terrein, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, niet worden verstoord;
-
e. Burgemeester en wethouders deskundig archeologisch advies hebben ingewonnen bij een organisatie die werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
31.21 Ontheffing voor het houden van militaire oefeningen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de militaire oefeningen, mits:
-
a. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
-
b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen.
31.22 Ontheffing voor het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits':
-
a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 m. bedraagt, en;
-
b. het bijgebouw op niet meer dan 1,50 m. voor de voorgevel van de woning is gelegen, en;
-
c. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het naastgelegen perceel is gelegen;
-
d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
31.23 Ontheffing voor het bouwen van bijgebouwen ter hoogte zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits':
-
a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 2,00 m. bedraagt, en;
-
b. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het achtergelegen perceel is gelegen;
-
c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
31.24 Procedureregeling ontheffing
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.