direct naar inhoud van Artikel 23 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Plan: BP Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkleinekernen-VA08

Artikel 23 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande bebouwing, bouwwerken, bebouwde gronden en beeldbepalende landschappelijke structuren zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang, die een beeld opleveren dat van algemeen belang is vanwege de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap, de cultuurhistorische en natuurlandschappelijke waarde en de ruimtelijke structurele samenhang.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.

23.2 Bouwregels

Op de tot 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden, zoals aangeduid op de plankaart, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover zulks verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht respectievelijk van de historische buitenplaats, met dien verstande, dat:

  • a. geen wezenlijke veranderingen worden gebracht in het stedenbouwkundige beeld;
  • b. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;
  • c. vooraf advies van de Monumentencommissie is gevraagd.
23.3 Aanlegvergunning
23.3.1 Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden

Het is verboden op of in de tot 'Waarde-Beschermd Stads- en Dorpsgezicht en Buitenplaats' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het verven in een andere kleur van gevels, ramen, deuren, luiken en/of sieronderdelen;
  • e. het wijzigen en/of herstellen van gevels, ramen, deuren, luiken en dergelijke waarvoor een monumenten- en/of bouwvergunning is vereist;
  • f. het verwijderen en/of aanbrengen van pleisterwerk aan gevels.

23.3.2 Het bepaalde in 23.3.1 is niet van toepassing voor:
  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

23.3.3

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 23.3.1. zijn slechts toelaatbaar indien de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond. Ter beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden.

23.3.4

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro.

23.4 Sloopvergunning
23.4.1 Sloopvergunningsplichtige bouwwerken

Het is verboden op of in de tot 'Waarde-Beschermd Stads- en Dorpsgezicht' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de op de plankaart als monumentale en karakteristiek aangewezen panden en bouwwerken te slopen.

23.4.2

Het bepaalde in 23.4.1 is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

23.4.3

De sloopwerkzaamheden als bedoeld onder 23.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Ter beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden.

23.4.4

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de sloopvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.20 Wro.