direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Archeologie
Plan: BP Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkleinekernen-VA08

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.

21.2 Bouwregels

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van verbouw of nieuwbouw van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte aan bestaande bebouwing met maximaal 100 m² mag worden vergroot.

21.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bepaalde in artikel 21.2.1. conform het bepaalde in artikel 31.20, mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt gevolgd.

21.4 Aanlegvergunning
21.4.1 Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de tot 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, de volgende bodemingrepen uit te voeren:
  • 2. het verlagen van de bodem of afgraven van gronden, waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan de bouwvoor (bij conventie 30 cm tenzij anders waargenomen op het terrein) waartoe ook gerekend kan worden diepploegen, woelen, mengen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • 4. het verlagen van het waterpeil.
  • b. Het is verboden op of in de tot 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, voor zover niet bebouwd, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het ophogen;
  • 2. het omzetten van grasland in bouwland;
  • 3. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • 4. het aanleggen van diepwortelende beplantingen, bos of boomgaard;
  • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • 7. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • 8. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere waterlopen;
  • 9. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

21.4.2 Het bepaalde in 21.4.1 is niet van toepassing voor:
  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

21.4.3

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 21.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond.

21.4.4

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro.

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toevoegen dan wel verwijderen conform het bepaalde in artikel 32.9. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.