direct naar inhoud van 2.3 Bodem
Plan: Buitengebied Nederweert 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01

2.3 Bodem

2.3.1 Achtergrond

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is bij de bestemmingswijziging naar natuur een beoordeling noodzakelijk of de bodem geschikt is voor de in het ruimtelijk plan toe te kennen functie. Van het aspect bodem dienen de volgende gegevens bekend zijn:

  • de bodemkwaliteit;
  • de te nemen maatregelen om de bodem geschikt te maken voor de beoogde bestemming;
  • de kosten die de maatregelen met zich meebrengen, alsmede de kosten die zijn gemoeid met de afvoer van de (verontreinigde) grond die als gevolg van de inrichting van de locatie vrijkomt;
  • de gebruiksbeperkingen indien er sprake is van een restverontreiniging, dan wel functionele

2.3.2 Sanering

Bij bestemmingen als bos, natuurterreinen, leidingstroken en wegen moet een vooronderzoek ('historisch onderzoek') plaatsvinden aan de hand van de NVN 5725 en NEN 5707. Indien er sprake is van een verdachte locatie moet het vooronderzoek worden aangevuld met een verkennend onderzoek conform NEN 5740 (zie Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg dl II, provincie Limburg, augustus 2008).

2.3.3 Conclusies

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle percelen en zijn alle bodemonderzoeken bijgevoegd.

Op basis van de verkregen resultaten van het uitgevoerde vooronderzoek worden de volgende conclusies getrokken voor de betreffende percelen:

  • er is geen vermoeden voor de aanwezigheid van gevallen van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in de Wet bodembescherming;
  • er worden geen maatregelen en kosten voorzien voor het realiseren van de beoogde bestemming natuur met betrekking tot de verwachte bodemkwaliteit;
  • er is geen sprake van gebruiksbeperkingen of sanering als gevolg van restverontreinigingen.