direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Tiskeswej, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPTiskeswey2012-VA01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het realiseren van maximaal 46 woningen, waarbij ter plaatse van de aanduidingen aaneen gebouwde woningen, twee-aaneen gebouwde woningen als vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – opslag', een opslagruimte ten behoeve van de aanwezige woning op het perceel;

met dien verstande dat ten behoeve van het toegestane gebruik op en in deze gronden zijn toegelaten:

  • c. hoofdgebouwen;
  • d. bijbehorende bouwwerken;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

Op voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden en waarbij de in onderstaande gegeven bouwregels in acht dienen te worden genomen:

6.2.1 algemeen:
  • a. per bouwperceel mag maximaal 1 woning worden gebouwd;
  • b. met betrekking tot de maatvoering voor hoofdgebouwen geldt de volgende maximale inhoudsmaat:
  • 1.000 m³ voor vrijstaande woningen;
  • 600 m³ voor aaneengebouwd woningen, patio's, vrijstaand geschakelde woningen en twee-aaneen gebouwde woningen.
  • c. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak en ter plaatse van de opgenomen aanduiding zoals op de verbeelding weergegeven te worden opgericht;
  • d. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de naar weg gekeerde bouwgrens te worden opgericht;
  • e. de bouwgrens mag aan de wegzijde niet door hoofdgebouwen worden overschreden, tenzij in de hierna volgende regels anders is bepaald;
  • f. hoofdgebouwen mogen met de voorgevel tot maximaal 2 m achter de bouwgrens worden gebouwd.

6.2.2 ter plaatse van de aanduidingen 'aaneengebouwd', 'specifieke bouwaanduiding - patio/ vrijstaand geschakeld', 'twee-aaneen' en 'vrijstaand' gelden de volgende bepalingen:
  • a. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' bedraagt ten minste 3 m;
  • b. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' en 'specifieke bouwaanduiding – patio/geschakeld' bedraagt aan één zijde ten minste 3 m;
  • c. de goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 11 m bedragen;
  • e. de woningen dienen te zijn afgedekt met een kap.

6.2.3 met betrekking tot de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag maximaal 75 m² bedragen, met uitzondering van levensloopbestendige woningen waar een maximale oppervlakte van 100 m² geldt, met dien verstande dat minimaal 40% van het perceel onbebouwd blijft;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mogen respectievelijk maximaal 3,5 m en 6 m bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen op minimaal 3 m achter de voorgevel van de hoofdgebouwen te worden gebouwd, met uitzondering van een carport die 0,5 m voor de voorgevel dan wel 0,5 m achter de voorgevel mag worden gebouwd;
  • d. bijbehorende bouwwerken dienen in de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd, dan wel minimaal 1 m daaruit.

6.2.4 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd erf- / terreinafscheidingen, mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag bij percelen:
  • maximaal 1 m bedragen vóór de naar de wegzijde toegekeerde, op de verbeelding aangegeven bouwgrens;
  • maximaal 2 m bedragen achter de onder het vorige punt bedoelde bouwgrens.

6.2.5 parkeren

bij de realisering van woningen dient te worden voorzien in de noodzakelijke parkeervoorzieningen volgens de geldende parkeernormen. Dit betekent 2 parkeerplaatsen per woning ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' en 1 parkeerplaats per woning ter plaatse van de aanduidingen 'twee-aaneen' en 'specifieke bouwaanduiding – patio/vrijstaand geschakeld'.

6.3 Nadere eisen

Ter uitvoering van de doeleinden in lid 1 zijn burgemeester en wethouders bij het verlenen van de omgevingsvergunning, met in achtneming van het bepaalde in lid 2, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
  • b. de situering en afmetingen van de bouwpercelen,

mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:

  • c. de woonsituatie,
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld,
  • e. de verkeers-, sociale en brandveiligheid,
  • f. de milieusituatie,
  • g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

6.4 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.1, onder c., voor het uitbreiden van de woning vóór de op de verbeelding aangegeven bouwgrens, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van de uitbreiding maximaal 2 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van de uitbreiding maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag;
    • 3. de breedte van de uitbreiding maximaal 3,5 m mag bedragen;
    • 4. de afstand van de voorkant van de uitbreiding tot aan de bestemming 'Verkeer' minimaal 3 m dient te bedragen;
  • b. lid 6.2.1 onder e. en lid 6.2.3 onder b., voor het uitbreiden van de woning met een aangebouwd bijbehorend bouwwerk met een bouwhoogte die hoger is dan de eerste bouwlaag van die woning, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van de aanbouw mag maximaal 1 m bedragen;
    • 2. de breedte van de aanbouw mag maximaal 3.5 m bedragen;
    • 3. de afstand van de voorkant van de aanbouw tot aan de bestemming 'Verkeer' minimaal 2 m dient te bedragen.
  • c. lid 6.2.2, onder e., voor de (gedeeltelijke) platte afdekking van een hoofdgebouw, mits dit het straatbeeld niet aantast;
  • d. de omgevingsvergunning als bedoeld onder a. tot en met c. wordt uitsluitend verleend indien:
    • 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

6.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. het hoofd- en bijgebouwbijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep, met dien verstande dat:
  • 1. de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;
  • 2. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • 3. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig mag worden beïnvloed of kan worden beïnvloed;
  • 4. detailhandel slechts is toegestaan voor zover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis gebonden beroep.
  • b. het is verboden om de gronden voor zover gelegen voor de voorste perceelsgrens van een woning te gebruiken ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen, tenzij dit geschiedt op een in- of uitrit, gelegen voor een gebouwde stallingsruimte voor motorvoertuigen.
  • c. het is verboden om vrijstaande en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, te gebruiken ten behoeve van zelfstandige bewoning.
  • d. het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf anders dan omschreven in lid 6.6, onder a.

6.6 Afwijking van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 onder d. ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden bedrijf in het hoofd- en bijgebouwbijbehorend bouwwerk, mits:
  • 1. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor gebruikt wordt niet meer dan 40 m² bedraagt;
  • 2. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
  • 3. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;
  • 4. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijvigheid aan huis en het uitsluitend betreft de verkoop van ter plaatse vervaardigde producten;
  • 5. de activiteit niet betreft een milieuzoneringsplichtige en/of milieuvergunningplichtige inrichting;
  • 6. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
  • 7. op eigen terrein wordt voorzien in de nodige parkeergelegenheid.
  • b. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien:
  • 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
  • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.