direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch-Bedrijf
Plan: Buitengebied Margraten 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0936.BPLBUI01000-VG01

Artikel 4 Agrarisch-Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 De voor 'agrarisch-bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. bestaande agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • c. bestaande agrarische bedrijven met aan de agrarische bedrijfsvoering gelieerde overige bedrijfsactiviteiten, in de vorm van:
  • een agrarisch loonbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
  • een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-productiegerichte paardenhouderij';
  • een pensionstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-pensionstalling';
  • een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum'
  • een handel in gewasbeschermingsmiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-gewasbeschermings-middelen';
  • d. stalling van kampeermiddelen, voor zover een 'maximum aantal te stallen kampeermiddelen' is aangeduid;
  • e. verblijfsrecreatie, in de vorm van vakantieappartementen, kamperen op de boerderij of groepsaccommodaties, voor zover een 'maximum aantal vakantieappartementen' of 'maximum aantal kampeerplaatsen' is aangeduid, respectievelijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-groepsaccommodatie', mits in het geval van kamperen op de boerderij:
  • kamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf;
  • kamperen alleen plaatsvindt tijdens het kampeerseizoen;
  • buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
  • de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving;
  • binnen het bestemmingsvlak in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • f. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', waarbij de bepalingen in artikel 42.3 in acht worden genomen,

met de daarbij behorende voorzieningen.

4.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

Op de tot 'agrarisch-bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het onder 4.1.1 toegestane gebruik;
  • (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen en ondergrondse en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang en buffering van water;
  • bedrijfswoningen, tot ten hoogste het per bouwkavel aangeduide 'maximum aantal wooneenheden', mits ter plaatse van de desbetreffende bouwkavel sprake is van een volwaardig bedrijf;
  • vakantieappartementen, voor zover een 'maximum aantal vakantieappartementen' is aangeduid, tot ten hoogste het aangeduide aantal;
  • groepsaccommodaties, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-groepsaccommodatie';
  • kassen, niet zijnde boogkassen, voor zover sprake is van bestaande kassen, nieuwe kassen mogen niet worden gebouwd,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • a. gebouwen, boogkassen en mestopslagplaatsen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd, tijdelijke boogkassen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, met uitzondering van boogkassen, ten hoogste 6.50 m mag bedragen;
  • c. de dakhelling ten hoogste 60° mag bedragen;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning ten hoogste 800 m3 mag bedragen;
  • e. een bedrijfswoning voor het overige voldoet aan de bepalingen in artikel 24.2;
  • f. de inhoud van de mestopslagplaatsen per bouwperceel in totaal ten hoogste 2.500 m3 mag bedragen;
  • g. de oppervlakte aan boogkassen per bouwperceel ten hoogste 2.500 m² mag bedragen, tenzij een grotere oppervlakte is aangeduid;
  • h. de bouwhoogte van boogkassen ten hoogste 3.50 m mag bedragen;
  • i. het totale vloeroppervlak van een vakantieappartement ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
  • j. het totale vloeroppervlak van de verkoopruimte ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' ten hoogste 806 m² mag bedragen;
  • k. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 8.00 m mag bedragen, met uitzondering van:
  • de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.50 m mag bedragen.

4.2.2 Kampeerterrein

Op de tot 'agrarisch-bedrijf' aangewezen gronden mogen, voor zover een 'maximum aantal kampeerplaatsen' is aangeduid, daarnaast worden ingericht:

  • standplaatsen voor kampeermiddelen, tot ten hoogste het aangeduide aantal,

met dien verstande dat:

  • a. de standplaatsen voor kampeermiddelen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kampeerplaatsen' mogen worden opgericht;
  • b. op de standplaatsen voor kampeermiddelen geen chalets, trekkershutten of stacaravans mogen worden geplaatst;
  • c. sanitaire voorzieningen ten behoeve van de standplaatsen voor kampeermiddelen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.
4.3 Nadere eisen

4.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen;
  • voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • de situering en vormgeving van het vlak waarbinnen kampeerplaatsen zijn toegestaan;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met inachtneming van de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

4.3.2 De onder 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing, of
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden, of
  • ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
4.4 Ontheffing van de bouwregels

4.4.1 Ontheffing bouwgrenzen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen, mits:

  • de overschrijding om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk is,

met dien verstande dat:

  • a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 200 m².

4.4.2 Ontheffing goothoogte bedrijfsgebouwen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een goothoogte groter dan 6.50 m, mits:

  • de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,

met dien verstande, dat:

  • a. de goothoogte ten hoogste 8.00 m mag bedragen.

4.4.3 Ontheffing inhoud bedrijfswoning

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het vergroten van de maximale inhoud van de bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van de rustende boer, mits:

  • dit niet leidt tot een zelfstandige extra woning,

met dien verstande dat:

  • a. de inhoud ten hoogste 1000 m3 mag bedragen.

4.4.4 Ontheffing hoogte van andere bouwwerken

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het vergroten van de maximum hoogte van andere bouwwerken, daaronder begrepen windenergie-installaties, mits:

  • de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,

met dien verstande, dat:

  • a. de hoogte ten hoogste 15.00 m mag bedragen.

4.4.5 Ontheffing inhoud mestopslagplaatsen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het vergroten van de maximale inhoud van mestopslagplaatsen, mits:

  • de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,

met dien verstande, dat:

  • a. de inhoud ten hoogste 5000 m3 mag bedragen.

4.4.6 Ontheffing oppervlakte boogkassen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan boogkassen, mits

  • de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.

4.4.7 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 44 gegeven procedure.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.5.1 Gebruiksregels van de grond

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als:

  • a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen, uitgezonderd in de vorm van kamperen op de boerderij, voor zover een 'maximum aantal kampeerplaatsen' is aangeduid, tot ten hoogste het aangeduide aantal;
  • b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • c. nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • d. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.

4.5.2 Gebruiksregels van opstallen

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning; bij de bedrijfswoning zijn mantelzorg en huisvesting van de rustende boer toegestaan voor zover dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
  • b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • c. recreatieve doeleinden, anders dan toegelaten krachtens het plan;
  • d. horecadoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
  • e. agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, tenzij dit gebruik door middel van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' is toegestaan;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, uitgezonderd stalling van kampeermiddelen, voor zover een 'maximum aantal te stallen kampeermiddelen' is aangeduid, tot ten hoogste het aangeduide aantal.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

4.6.1 Ontheffing voor bewerking en/of verkoop aan de boerderij van agrarische producten

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van boerderijverkoop, bewerking van agrarische producten en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
  • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
  • uitsluitend boerderijverkoop plaats vindt van in hoofdzaak op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten;
  • bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;

met dien verstande dat:

  • a. het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 200 m² mag bedragen.

4.6.2 Ontheffing voor zorg, dagrecreatie en culturele activiteiten

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van:

  • het bieden van werk en verzorging aan hulpbehoevende mensen;
  • dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen, excursies en bezichtigingen van (sier)tuinen, alsmede ondergeschikte horeca;
  • culturele activiteiten zoals natuurcursussen en exposities;

en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
  • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • de dagrecreatieve en ondergeschikte horeca-activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes.

4.6.3 Ontheffing voor kamperen op de boerderij

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van kamperen op de boerderij en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • kamperen alleen plaatsvindt tijdens het kampeerseizoen;
  • buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
  • in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen de bestemming 'agrarisch-bedrijf';
  • de afstand tot bestaande kampeerterreinen en campings ten minste 500 m bedraagt;
  • de afstand tot de erfgrens van naastgelegen woningen tenminste 50 m bedraagt;
  • het kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving, overeenkomstig de op de directe omgeving van toepassing zijnde landschapskarakteristiek;
  • bij beëindiging van het agrarisch bedrijf het kamperen op de boerderij wordt beëindigd, uitgezonderd de situatie dat de kinderen van degenen, die het agrarisch bedrijf laatstelijk uitoefenden, het kamperen op de boerderij mogen voortzetten,

met dien verstande dat:

  • a. bij de ontheffing het voor het kamperen op de boerderij te gebruiken deel van de bouwkavel wordt vastgelegd;
  • b. maximaal 15 standplaatsen per locatie aanwezig mogen zijn; op de standplaatsen mogen geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
  • c. sanitaire voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.

4.6.4 Ontheffing voor bed & breakfast

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het exploiteren van een bed and breakfast en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
  • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • de bed and breakfast kan worden ingepast binnen de bestaande bebouwing van een pand met een inhoud van ten minste 800 m3;
  • de bed and breakfast door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de bed and breakfast is niet toegestaan;

met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 8 slaapplaatsen per bed and breakfast mogen worden gerealiseerd.

4.6.5 Ontheffing voor vakantieappartementen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het exploiteren van vakantieappartementen en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • het betreft karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, respectievelijk handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur;
  • de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd;
  • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden,

met dien verstande, dat

  • a. het totale vloeroppervlak van een vakantieappartement ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
  • b. ten hoogste 5 vakantieappartementen per agrarisch bedrijf mogen worden gerealiseerd.

4.6.6 Ontheffing voor het stallen van kampeermiddelen en/of de opslag van materialen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen tot een maximum van 50 kampeermiddelen dan wel ten behoeve van de opslag van materialen, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, mits:

  • stalling en/of opslag plaatsvindt in bestaande gesloten gebouwen;
  • ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.

4.6.7 Ontheffing voor het huisvesten van arbeidsmigranten

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten op de bouwkavel binnen het bouwvlak, mits:

  • het betreft huisvesting van werknemers die tijdelijk bij het desbetreffende bedrijf werkzaam zijn;
  • op het moment dat de noodzaak voor de arbeidsmigranten niet meer aanwezig is, de huisvestingsmogelijkheden worden ontmanteld, opdat voorkomen wordt dat permanente woongelegenheden ontstaan;
  • in het geval in de behoefte aan huisvesting wordt voorzien door de plaatsing van woonunits, deze landschappelijk goed inpasbaar zijn;
  • de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren huisvesting gegarandeerd kan worden,

met dien verstande dat:

  • a. per bouwkavel voorzien mag worden in de huisvesting van ten hoogste 20 werknemers.

4.6.8 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 44 gegeven procedure.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

4.7.1 Wijziging in de bestemming 'gemengd-

vrijkomende agrarische bebouwing'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'gemengd-vrijkomende agrarische bebouwing', ten behoeve van een doelmatig gebruik van de bebouwing, mits:

  • de agrarische functie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • het betreft karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, respectievelijk handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur, dan wel een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe functie en/of het te handhaven deel van de agrarische functie. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven;
  • de wijziging niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
  • de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen;
  • uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets),

met dien verstande dat:

  • a. de nieuwe functies uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing. Uitbreiding van de bebouwing is niet toegestaan. Overtollige bebouwing moet geamoveerd worden. Herbouw in gewijzigde vorm van delen van het complex is wel toegestaan, mits hier substantiële sloop tegenover staat, c.q. de bebouwingsmassa met ten minste 40% afneemt. Woningen mogen alleen binnen de bestaande hoofdbebouwing worden gerealiseerd;
  • b. bij de wijziging voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van deze regels.

4.7.2 Wijziging in de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij' met aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-productiegerichte paardenhouderij' ten behoeve van de omschakeling naar een productiegerichte paardenhouderij, mits:

  • de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen;
  • uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets),

met dien verstande dat:

  • a. bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5 van deze regels.

4.7.3 wijziging in de bestemming 'wonen' of 'wonen-cultuur en ontspanning'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'wonen' of 'wonen-cultuur en ontspanning', ten behoeve van de realisering van woningen voor bewoning respectievelijk een woning voor bewoning in combinatie met verblijfsrecreatie, wellness, culturele, educatieve en/of sociale doeleinden, mits:

  • de agrarische functie geheel is komen te vervallen;
  • het betreft karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, respectievelijk handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur, dan wel een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woon- respectievelijk woon+cultuur en ontspanningsfunctie. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • de wijziging niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
  • de toename van het aantal woningen past binnen het woningbouwprogramma behorende bij de Regionale Woonvisie, of een daarvoor in de plaats tredend beleidskader;
  • er sprake is van inpandig bouwen, i.c. de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwde of inpandige bedrijfsruimte);
  • de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • er sprake is van een substantiële verbetering van de ruimtelijke kwaliteit,

met dien verstande, dat:

  • a. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
  • b. per agrarisch bedrijfscomplex binnen de hoofdbebouwing, zijnde dat deel van de bebouwing waarin ook reeds de bestaande bedrijfswoning is gelegen, meerdere woningen of 1 woning in combinatie met verblijfsrecreatie, wellness, culturele, educatieve en/of sociale doeleinden mogen worden gerealiseerd;
  • c. indien meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie, het oppervlak aan bijgebouwen teruggebracht is tot ten hoogste 100 m² per woning, uitgezonderd bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
  • d. indien sprake is van de stalling van kampeermiddelen, de desbetreffende aanduiding gehandhaafd blijft binnen de bestemming 'wonen', respectievelijk 'wonen-cultuur en ontspanning';
  • e. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 24 respectievelijk artikel 25 van deze regels.

4.7.4 Wijziging in de bestemming 'agrarisch' of 'agrarisch met waarden'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'agrarisch' of 'agrarisch met waarden', waarbij gelijktijdig een bestaand gedeelte van deze bestemmingen wordt gewijzigd in de bestemming 'agrarisch-bedrijf' ten behoeve van vormverandering van de bouwkavel van een agrarisch bedrijf, mits:

  • de verandering van de vorm van de bouwkavel van het agrarisch-bedrijf noodzakelijk is vanwege bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
  • de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden;
  • uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • er is voldaan aan de eisen gesteld in de POL-uitwerking BOM+.

met dien verstande, dat:

  • a. de oppervlakte van de bouwkavel van het agrarisch bedrijf na de wijziging in beginsel niet meer mag bedragen dan 1,5 ha. De oppervlakte mag groter zijn indien door toepassing van de POL-uitwerking BOM+ de omgevingskwaliteit ten minste evenredig wordt vergroot;
  • b. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 3, respectievelijk 6 van deze regels.

4.7.5 Procedure wijziging

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in artikel 44 gegeven procedure.