Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: De Heeg-Eyldergaard-Vroendaal
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpHeegEylderVroen-oh01

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel;
  2. (publiekaantrekkende) dienstverlening;
  3. cultuur en ontspanning;
  4. horeca in de categorieën 1 en 2;
  5. kantoor;
  6. maatschappelijk;
  7. recreatie;
  8. sport;
  9. wonen;
  10. tuinen, erven en verhardingen;
  11. terrassen;
  12. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder parkeergarages;
  13. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. groenvoorzieningen;
  15. additionele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. de tot 'Centrum' aangewezen gronden mogen tot een maximale goot- en bouwhoogte van 5 meter geheel worden bebouwd ten behoeve van de in artikel 4.1 in sub a t/m h opgesomde functies op de begane grond;
  2. voor wat betreft de verdiepingen is de bestaande toestand maatgevend en mag slechts worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak. De goothoogte mag hierbij niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. In geval de bestaande hoogtes hiervan afwijken gelden deze bestaande hoogtes als maximale goot- dan wel bouwhoogte.
4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:
  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  3. bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
  4. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 80 m2.
  5. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd.
  6. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  7. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
4.2.4 Additionele voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mogen zowel binnen als buiten het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m2.
4.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b. voor de uitbreiding van een hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. uitbreiding is uitsluitend toegestaan aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  2. uitbreiding mag niet onaanvaardbaar zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt;
  3. er mogen geen belemmeringen zijn vanuit mileuhygiënisch oogpunt.
4.5 Specifieke gebruiksregels
 
De in 4.1 a. tot en met h. genoemde functie zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan.