direct naar inhoud van Regels
Plan: Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.GC020302W000001-0601

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.4 aanduidingsvlak

een vlak begrensd door aanduidingsgrenzen;

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee of meerdere grondgebonden woningen;

1.6 aangrenzend erf

de gronden binnen de bestemmingen Wonen-Aaneengebouwd, Wonen-Gestapeld en Wonen-Vrijstaand voor zover gelegen buiten het bouwvlak. Hierop mogen bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd. Verder mogen er verhardingen voor parkeren en/of terras, tuinvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen voor bijvoorbeeld de waterhuishouding aangelegd worden.

1.7 aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden, waaronder niet begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.8 agrarisch gebied

een gebied bedoeld voor agrarisch gebruik en het behoud of herstel van de aldaar voorkomende dan wel de ontwikkeling van natuurlijke of landschappelijke waarden inclusief ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende percelen, alsmede voor extensieve dagrecreatieve waarden;

1.9 agrarisch gebruik

Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met inbegrip van recreatief medegebruik van de onbebouwde gronden;

1.10 ambachtelijke bedrijvigheid

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;

1.11 ander bouwwerk

een bouwwerk geen gebouw zijnde;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel of bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.14 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatste vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.17 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.18 begane grond

een bouwlaag geen verdieping zijnde;

1.19 beperkt kwetsbare objecten
  • a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
  • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden
  • c. kantoorgebouwen met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object;
  • d. hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object; restaurants die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  • e. winkel/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  • f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • h. bedrijfsgebouwen, voor zover het niet betreft:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, te weten een telefoon- of elektriciteitscentrale.

Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.

1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

ten aanzien van bestaande bouw- en goothoogten van de panden binnen de dubbelbestemming Waarde- Cultuurhistorie, wordt uitgegaan van het bepaalde in het document 'Maria Christinawijk_Peil-, goot- en nokhoogten NAP' zijnde Bijlage 2 van de regels bij het bestemmingsplan.

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0917.GC020302W000001-0601 met de bijbehorende regels (en bijlagen);

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;

1.24 Bevi-inrichting

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Bevi, zoals dit geldt op het tijdstip van vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan;

1.25 bijbehorende voorzieningen

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen op maaiveld, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.26 bijgebouw

een vrijstaand gebouw, behorende bij en architectonisch ondergeschikt aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.27 bijzondere woonvoorzieningen

een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;

1.28 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.29 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.30 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.31 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.34 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.35 brutovloeroppervlak

de som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimte, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten

1.36 consumentverzorgend beroep

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk niet zijnde een beroep aan huis, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met die woonfunctie;

1.37 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.38 dakopbouw

een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag;

1.39 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.40 dienstverlening
  • commerciële dienstverlening
    het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten, seksinrichtingen uitgezonderd;
  • publieke dienstverlening
    het verlenen van diensten voortvloeiend uit de overheidstaken;
  • maatschappelijke dienstverlening
    het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;
1.41 diergezondheidscentrum

Intensieve samenwerking waarbij een dierenarts, een dierenfysiotherapeut, een gedragsspecialist en een hondenkapsalon zorgen voor het dierenwelzijn.

1.42 erker

een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel, in één bouwlaag;

1.43 functieaanduiding

een aanduiding waarmee wordt aangegeven dat binnen een bestemming specifieke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan of juist niet;

1.44 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.45 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld

1.46 geschakelde woning

woningen met elkaar verbonden door middel van aan- of bijgebouwen;

1.47 gestapelde woning

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

1.48 grondgebonden woning

een gebouw dat uitsluitend één woning bevat waarbij op het bijbehorende bouwperceel op basis van de bouwregels geen andere woningen mogen worden gerealiseerd;

1.49 halfvrijstaande woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;

1.50 hoekperceel

een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied;

1.51 hoofdgebouw

een gebouw, dat door zijn situering, constructie, afmetingen en functie het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is;

1.52 horeca

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, snackbar, broodjeszaken, café en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.53 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van kantooractiviteiten;

1.54 kantooractiviteiten

activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen;

1.55 kap

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;

1.56 Kwetsbare objecten
  • a. woningen, niet zijnde verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare of dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
  • d. restaurants met een brutovloeroppervlak van meer dan 800 m² per object;
  • e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; en
  • f. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.

1.57 landschappelijke waarde

waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;

1.58 lessenaarsdak

een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;

1.59 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, woonzorgcomplex en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van een seksinrichting;

1.60 maatvoeringsvlak

Een op de plankaart aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende goot-, bouwhoogtes, dakhelling en/of bebouwingspercentage;

1.61 nok

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.62 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc. met een inhoud van maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 4,00 meter.

1.63 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 meter boven straatpeil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt;

1.64 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het in de regels bepaalde ten aanzien van het bouwen, meer in het bijzonder bouwhoogte en bouwdiepte, worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de aangegeven bouwmogelijkheid met niet meer dan 0,50 meter worden overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouwgrens met niet meer dan 1,00 meter mag worden overschreden;

1.65 ondergeschikte functie

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en financieel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie;

1.66 onderkomen

een voor verblijf geschikte, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, zoals woonwagens, woonschepen, caravans, tenten, schuilhutten en keten;

1.67 peil
  • voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, plus/minus 0,50 m.
1.68 pension

een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van logies en het eventueel – uitsluitend aan de gasten – verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.69 perceelsgrens

een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt;

1.70 plaatsgebonden risico

plaatsgebonden risico zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 sub p van het Bevi zoals dit luidde op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

1.71 plan

het  Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost van de gemeente Heerlen;

1.72 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.73 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van prostitutie zijn in ieder geval de volgende gebiedstyperingen en omschrijvingen relevant:

  • woonbuurt
    Een gebied, ten minste bestaande uit 10 of meer aaneengesloten bouwpercelen met daarop woningen en de daarbij behorende ontsluitingswegen en groenvoorzieningen;
  • maatschappelijke voorziening
    een functie op het gebied van openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid en andere culturele of daarmee gelijk te stellen doeleinden;
  • prostitué(e)
    degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
  • prostitutiebedrijf
    een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vorm waaronder begrepen een seksclub en een erotische massagesalon;
  • seksinrichting 
    een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
  • sekswinkel
    een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;
  • straatprostitutie
    een vorm van prostitutie waarbij degene zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
  • thuisprostitutie
    een vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres wordt gewerkt als prostitué(e);
  • vestigingsbeleid prostitutie
    het beleid neergelegd in de nota "Seksinrichtingen, sekswinkels en escortbedrijven Heerlen" door de gemeenteraad vastgesteld d.d. 21 juni 2000, herzien bij besluit d.d. 27 juli 2004.
1.74 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.75 recreatief medegebruik

het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen en ruitersport en plaatsgebonden recreatieve activiteiten zoals sport-visserij, alsmede ten behoeve van ondersteunende voorzieningen zoals uitzicht, rust en informatieplaatsen.

1.76 risicovolle inrichting
  • a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
  • b. een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
  • c. bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6 contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens;
1.77 Staat van bedrijfsactiviteiten

bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten van deze planregels;

1.78 schietboom

bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor het kavelen van schutterijen met bijbehorende kogelvanger.

1.79 stedenbouwkundig beeld

het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving;

1.80 supermarkt

Een grootschalig detailhandelsbedrijf, met een brutovloeroppervlak van maximaal 500 m², dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;

1.81 verbeelding

de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost, zijnde het GML- bestand met numm

er NL.IMRO.0917.GC020302W000001-0601;

1.82 verdieping

een bouwlaag niet zijnde de begane grond;

1.83 verkoopvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

1.84 vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.85 voorgevel

de naar de openbare weg gerichte gevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat bij hoekbebouwing sprake kan zijn van meerdere voorgevels;

1.86 vrijstaande woning

één woning bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.87 Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.88 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.89 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.90 woonhuis

een gebouw dat een woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.91 Wro

Wet ruimtelijke ordening

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwdiepte

de diepte van een gebouw, gemeten buitenwerks en loodrecht vanaf de naar de weg toegekeerde gevel tot aan de achterste gevel van het gebouw;

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren ) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven tot en met categorie 2, voor zover voorkomend op de in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn, met inachtneming van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, bedrijven van categorie 3.1 of lager toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn, met inachtneming van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, bedrijven van categorie 3.2 of lager toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedijfswoning' mag 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  • b. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte' of 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. goothoogte maximaal de goothoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. bebouwingspercentage maximaal 100 van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende eisen:

  • a. situering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel van de woning in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens tot maximaal 2 meter achter de voorste bouwgrens dient te worden gerealiseerd;
  • b. bouwwijze aaneengebouwd of vrijstaand;
  • c. bouwhoogte 1e bouwlaag maximaal 4 meter;
  • d. bouwdiepte vanaf de 2e bouwlaag maximaal 15 meter met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 12 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' anders is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven
  • f. de breedte van de voorgevel van de woning dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. het splitsen van de woning in twee of meerdere wooneenheden is niet toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte binnen het bouwvlak; maximaal 6 meter;
  • c. bouwhoogte buiten het bouwvlak; maximaal 3 meter met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter mogen zijn;
  • d. aard bij de bestemming passend.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan: het gebruik van de gronden:

  • ten behoeve van een niet aan de bedrijfsbestemming ondergeschikte detailhandelsfunctie;
  • ten behoeve van een niet aan de bedrijfsbestemming ondergeschikte kantoorfunctie;
  • ten behoeve van een seksinrichting;
  • risicovolle inrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3 ten behoeve van

    • 1. bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft en dit voor de omgeving niet van nadelige invloed is.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen van openbaar nut. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' een bouwvlak is opgenomen, dan mogen gebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • c. bebouwingspercentage maximaal 100 van het bestemmingsvlak/bouwvlak.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 4 meter met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 5 Cultuur en ontspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor het verrichten van activiteiten gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning en welzijnsvoorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen, waaronder een gemeenschapshuis;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen;

en daarnaast geldt voor zover op de verbeelding aangegeven dat ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', onderwijs is toegestaan.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
5.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. goot- en bouwhoogte voor aanbouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 7,00 meter mag bedragen, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • d. goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 6,00 meter mag bedragen, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor gemengde doeleinden, waarbij bedrijvigheid is toegelaten tot en met categorie 2, met inachtneming van de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. grondgebonden woningen;
  • b. dienstverlening in de vorm van praktijkruimtes, met dien verstande dat deze slechts op de begane grond zijn toegestaan;
  • c. horeca;
  • d. aanbouwen en bijgebouwen;
  • e. verhardingen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • h. bijbehorende voorzieningen;

en daarnaast geldt voor zover op de verbeelding aangegeven dat op de begane grond:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
6.2 Bouwregels

6.2 Bouwregels

6.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. situering binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens tot maximaal 2 meter achter de voorste bouwgrens dient te worden gerealiseerd;
  • b. bouwwijze aaneengebouwd en/of vrijstaand;
  • c. bouwhoogte 1e bouwlaag maximaal 4 meter;
  • d. bouwdiepte vanaf de 2e bouwlaag maximaal 15 meter met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 12 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' anders is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven
  • f. de breedte van de voorgevel van de woning dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. het splitsen van de woning in twee of meerdere wooneenheden is niet toegestaan.
6.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. goothoogte voor aanbouwen maximaal 4 meter;
  • d. goothoogte voor bijgebouwen maximaal 3 meter.
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
  • f. erkerregeling: voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:
      • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
      • b. de diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
      • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
      • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan de erker gebouwd wordt.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering, binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn, indien gelegen op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw en maximaal 1 meter indien gelegen op een afstand van minder dan 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden, parkeren en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen, in de vorm van nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen, zoals paden;
  • d. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 gebouwen, ten behoeve van nutsvoorzieningen
  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter;
  • c. inhoud maximaal 50 m³.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter;
  • c. aard bij de bestemming passend;

Artikel 8 Groen - Beschermd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Beschermd' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden.

  • a. verhardingen, zoals paden;
  • b. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

en daarnaast geldt dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' de gronden mede zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', voorzieningen ten behoeve van parkeren zijn toegestaan;
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 1 meter;
  • c. aard bij de bestemming passend;

Artikel 9 Groen - Stedelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Stedelijk' aangegeven gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, biologisch agrarisch gebruik, sport, recreatief en educatief medegebruik, voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden, parkeren en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde , waaronder speeltoestellen;
  • c. verhardingen, zoals paden;
  • d. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
  • e. waterelementen zoals vijvers;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend-/ontvangstinstallatie ten behoeve van de telecommunicatie is toegestaan.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

  • a. situering binnen het op de op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 4,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' een maximum bouwhoogte van 40 meter is toegestaan, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend;
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van het bouwen van speeltoestellen met een maximale hoogte van 18 meter.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen;
10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte' of 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. goothoogte maximaal de goothoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. bebouwingspercentage maximaal 100 van het bouwvlak tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' een ander percentage is aangegeven;
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden:
  • voor een seksinrichting;
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatie. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - diergezondheidscentrum' voor een diergezondheidscentrum is toegestaan.
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mag 1 woning worden gerealiseerd, zulks met inachtname van Artikel 20 van dit bestemmingsplan.
11.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. hoofdgebouwen, situering binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte' of 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. goothoogte maximaal de goothoogte zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
11.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. bouwhoogte voor aanbouwen maximaal 4 meter;
  • d. bouwhoogte voor bijgebouwen maximaal 4 meter;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn, indien gelegen op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw en maximaal 1 meter indien gelegen op een afstand van minder dan 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sport en recreatieve voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen, in de vorm van kleed-en wasaccomodaties, kantines, bergingen en tribunes;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook begrepen tribunes en speelvoorzieningen;
  • c. verhardingen, ten behoeve van parkeren en ontsluiting;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen;

en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietboom' een schietboom is toegestaan;

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

  • a. situering binnen het op de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak
  • b. bouwhoogte maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, m.u.v een tribune waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. bebouwd oppervlak, maximaal het op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangegeven oppervlak.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 5 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 3 meter hoog mogen zijn, lichtmasten, schietboom en ballenvangers die maximaal 20 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden:
  • voor een seksinrichting

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. erkers;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan.

13.2 Bouwregels
13.2.1 erker

erkerregeling: voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • b. de diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
  • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan de erker gebouwd wordt.
13.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 1,00 meter hoog mogen zijn;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 4 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • c. aard bij de bestemming passend.

en daarnaast zijn toegestaan:

  • d. gebouwen voor het openbare nut tot maximaal 50 m² en tot maximaal 4 m hoog, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 10 meter;
  • c. aard bij de bestemming passend.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2

14.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden:
  • voor prostitutie;

Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaand verkeer. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 4 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • c. aard bij de bestemming passend.

en daarnaast zijn toegestaan:

  • d. gebouwen voor het openbare nut tot maximaal 50 m² en tot maximaal 4 m hoog, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 10 meter;
  • c. aard bij de bestemming passend.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden:
  • voor prostitutie;

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden en aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. verhardingen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. bijbehorende voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. situering: binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte: maximaal 3 meter;
  • c. aard: bij de bestemming passend.

Artikel 17 Wonen - Aaneengebouwd

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor aaneengebouwd wonen met aangrenzend erf. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. aaneengebouwde woningen;
  • b. aanbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. verhardingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat op de begane grond:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', kantoor is toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horeca is toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension' een pension is toegestaan.
17.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

17.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens tot maximaal 2 meter achter de voorste bouwgrens dient te worden gerealiseerd;
  • b. bouwwijze aaneengebouwd;
  • c. bouwhoogte 1e bouwlaag maximaal 4 meter;
  • d. bouwdiepte vanaf de 2e bouwlaag maximaal 12 meter met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 12 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' of 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
  • f. onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' op de verbeelding;
  • g. de breedte van de voorgevel van de woning dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • h. het splitsen van een woning in twee of meerdere wooneenheden is niet toegestaan.
17.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. goot- en bouwhoogte voor aanbouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 7,00 meter mag bedragen, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • d. goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 6,00 meter mag bedragen, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
  • f. erkerregeling: voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:
      • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
      • b. de diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
      • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
      • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan de erker gebouwd wordt.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering, binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn, indien gelegen op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw en maximaal 1 meter indien gelegen op een afstand van minder dan 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw;
  • c. aard bij de bestemming passend.
17.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan in de woning en de bijgebouwen met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 80 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
17.4.1 consumentverzorgend beroep

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels zoals aangegeven in artikel 17.3 Specifieke gebruiksregels ten behoeve van het gebruik van de woning en de bijgebouwen voor de uitoefening van een consumentverzorgend beroep onder de voorwaarden dat:

  • a. het een eenmansbedrijf is;
  • b. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, met dien verstande dat beperkte verkoop inherent aan de betreffende activiteit is toegestaan;
  • c. voorzover de voorgenomen activiteiten meldings- c.q. vergunningplichtig zijn op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer zijn deze activiteiten in beginsel niet toegestaan, tenzij er geen overlast voor de omgeving op zal treden;
  • d. in totaal maximaal 30% van de grondvloeroppervlakte, maar nooit meer dan 80 m² mag worden gebruikt ten behoeve van een consumentverzorgend beroep;
  • e. de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden;
  • f. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. het niet zodanige verkeersaantrekkende activtiteiten betreft die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken;
  • h. er geen reclameborden groter dan 0,50 m² bij of aan de woning worden geplaatst.

Artikel 18 Wonen - Autoboxen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Autoboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het stallen van voertuigen. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor is toegestaan;

18.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

18.2.1 gebouwen
  • a. situering binnen het bouwvlak;
  • b. bouwwijze aaneengebouwd;
  • c. bouwhoogte maximaal 3,00 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • d. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering, binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3,00 meter;
  • c. aard bij de bestemming passend.

Artikel 19 Wonen - Gestapeld

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor gestapeld wonen en

  • a. gestapelde woningen;
  • b. aanbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. verhardingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. bijbehorende voorzieningen.

daarnaast geldt dat op de begane grondlaag:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', een supermarkt is toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor is toegestaan;
19.2 Bouwregels
19.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens tot maximaal 2 meter achter de voorste bouwgrens dient te worden gerealiseerd;
  • b. bouwwijze gestapeld;
  • c. bouwhoogte maximaal 15 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' of 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • d. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
  • e. de breedte van de voorgevel van de woning dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. het splitsen van de woning in twee of meerdere wooneenheden is niet toegestaan.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden', maximaal het aantal wooneenheden zoals aangegeven op de verbeelding.
19.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. goot- en bouwhoogte voor aanbouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 7,00 meter mag bedragen;
  • d. goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 6,00 meter mag bedragen;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
  • f. erkerregeling: voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:
      • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
      • b. de diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
      • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
      • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan de erker gebouwd wordt.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering, binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn, indien gelegen op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw en maximaal 1 meter indien gelegen op een afstand van minder dan 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw;
  • c. aard bij de bestemming passend.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is niet toegestaan;
  • b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.

Artikel 20 Wonen - Vrijstaand

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor vrijstaand wonen met aangrenzend erf. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. aanbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. verhardingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. bijbehorende voorzieningen.

en daarnaast geldt dat:

    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' op de begane grond detailhandel is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' op de begane grond kantoor is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' op de begane grond horeca is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', maximaal 1 woonwagen is toegestaan.
20.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

20.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel van de woning in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens tot maximaal 2 meter achter de voorste bouwgrens dient te worden gerealiseerd;
  • b. bouwwijze vrijstaand;
  • c. bouwhoogte 1e bouwlaag maximaal 4 meter;
  • d. bouwdiepte vanaf de 2e bouwlaag maximaal 15 meter met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 12 meter, tenzij op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' of 'maximale bouw- en goothoogte' anders is aangegeven;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 100% van het bouwvlak, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
  • f. de breedte van de voorgevel van de woning dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. het splitsen van een woning in twee of meerdere wooneenheden is niet toegestaan.
20.2.2 Aan- en Bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende eisen:

  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. afstand tot de voorgevel minimaal 3,00 meter;
  • c. goot- en bouwhoogte voor aanbouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 7,00 meter mag bedragen;
  • d. goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen, maximaal 4,00 meter bij een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte bij een schuine kap maximaal 6,00 meter mag bedragen;
  • e. bebouwingspercentage maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximum van 60 m², tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders aangegeven.
  • f. erkerregeling: voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:
      • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
      • b. de diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
      • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
      • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan de erker gebouwd wordt.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende eisen:

  • a. situering, binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn, indien gelegen op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw en maximaal 1 meter indien gelegen op een afstand van minder dan 1 meter achter de voorgevel van de hoofdbouw;
  • c. aard bij de bestemming passend.
20.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan in de woning en de bijgebouwen met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 80 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
20.4.1 consumentverzorgend beroep

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels zoals aangegeven in artikel 20.3 Specifieke gebruiksregels ten behoeve van het gebruik van de woning en de bijgebouwen voor de uitoefening van een consumentverzorgend beroep onder de voorwaarden dat:

  • a. het een eenmansbedrijf is;
  • b. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, met dien verstande dat beperkte verkoop inherent aan de betreffende activiteit is toegestaan;
  • c. voorzover de voorgenomen activiteiten meldings- c.q. vergunningplichtig zijn op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer zijn deze activiteiten in beginsel niet toegestaan, tenzij er geen overlast voor de omgeving op zal treden;
  • d. in totaal maximaal 30% van de grondvloeroppervlakte, maar nooit meer dan 80 m² mag worden gebruikt ten behoeve van een consumentverzorgend beroep;
  • e. de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden;
  • f. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. het niet zodanige verkeersaantrekkende activtiteiten betreft die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken;
  • h. Dat er geen reclameborden groter dan 0,50 m² bij of aan de woning worden geplaatst.

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van (mogelijke) waardevolle archeologische gebieden waar, voorafgaand aan enige bouw- of aanlegactiviteit, nader archeologische onderzoek dient plaats te vinden.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

21.2.2 Voorwaarden

Indien uit het in 21.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. De verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
  • b. De verplichting tot het doen van opgravingen.
  • c. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
21.2.3 Bouwverbod

Indien uit het in 21.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 21.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze dubbelbestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, indien uit inventariserend en waarderend inventariserend onderzoek blijkt dat zich in de bodem geen zodanig beschermenswaardige oudheidkundige sporen bevinden dat het eisen van een aanlegvergunning - blijkens in te winnen advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - gerechtvaardigd is.

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.6.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 meter, waartoe ook gerekend worden woelen en draineren;
  • d. het aanleggen van boomgaarden;
  • e. het bebossen van gronden;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het graven van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • i. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • j. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem.
21.6.2 Uitzonderingen

Het in 21.6.1 bepaalde is niet van toepassing op:

  • a. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel die krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning of vrijstelling mogen worden uitgevoerd.
21.6.3 Toelaatbaarheid

Deze werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen - blijkens in te winnen advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de archeologische waarden in deze gronden. De beslissing omtrent de vergunningverlening wordt aan genoemde Rijksdienst medegedeeld.

21.6.4 Afwijken van het vereiste van een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.6, indien uit inventariserend en waarderend inventariserend onderzoek blijkt dat zich in de bodem geen zodanige beschermenswaardige oudheidkundige sporen bevinden dat het eisen van een omgevingsvergunning - gehoord de directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - gerechtvaardigd is.

Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie

22.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de instandhouding, de bescherming en het herstel van waardevolle cultuurhistorische gebieden.
  • 2. Ter verwezenlijking van de onder lid 1 beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:
  • a. uitgangspunt voor de omvang van het gebied waarop in het bijzonder behoud en herstel van de afzonderlijke bebouwing en onbebouwde onderdelen, alsmede het stedenbouwkundig geheel wordt nagestreefd, is het in de zin van artikel 1, onder g van de Monumentenwet 1988 aangewezen beschermd stadsgezicht 'Maria Christinawijk';
  • b. de afzonderlijke gebouwen, bouwwerken en onbebouwde gronden zullen gedetailleerd worden geregeld per afzonderlijke bestemming. Bij toepassing van de regels per afzonderlijke bestemming met betrekking tot bouwen en/of herstel dienen de aan de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht of beschermd monument ten grondslag liggende kwaliteiten gewaarborgd te blijven.
22.2 Bouwregels

Voor het bebouwen van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden, naast en mogelijk in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:

  • 1. de bestaande goot- en bouwhoogten mogen niet worden veranderd;
  • 2. de bestaande gevels mogen niet worden veranderd;
  • 3. de bestaande kapvormen, kaprichtingen en kaphellingen mogen niet worden veranderd;
  • 4. het aantal bouwlagen mag niet worden veranderd;
  • 5. de parcellering van de percelen mag niet worden veranderd;
  • 6. de hoofdgebouwen mogen niet worden samengevoegd;
  • 7. de erkerregeling is niet van toepassing.
22.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze dubbelbestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Bebouwde gronden

Het is verboden op gronden bestemd voor bebouwing, voorzover gelegen binnen het beschermd stadsgezicht en voorzover bebouwd, om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:

  • a. het slopen van gebouwen en andere bouwwerken of gedeelten daarvan anders dan voor de effectuering van een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. het verven in een andere kleur van de gevels, ramen, deuren, luiken, dakbedekking, goten en/of sieronderdelen;
  • c. het wijzigen en/of herstellen van gevels, ramen, deuren, luiken, dakbedekking, goten en/of sieronderdelen waarvoor een monumentenvergunning en/of bouwvergunning is vereist;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van pleisterwerk aan de gevels;
22.4.2 Onbebouwde gronden

Het is verboden op of in de gronden, voorzover gelegen binnen het beschermd stadsgezicht en voorzover deze niet zijn bebouwd, om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:

  • a. het opslaan, deponeren, lozen of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, alsmede het aanleggen of inrichten van opslag-, stort- of bergplaatsen;
  • b. het rooien van bomen en hagen, anders dan voor de effectuering van een bouwvergunning;
  • c. het wijzigen of aanleggen van bestrating van parkeergelegenheden, pleinen, straten, voet- en/of toegangspaden.
22.4.3 Uitzonderingen

Het in de subleden 22.4.1 en 22.4.2 bepaalde is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden die behoren tot de normale onderhoudswerkzaamheden voor de instandhouding van de bestaande inrichting;
  • b. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale grondgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning of vrijstelling mogen worden uitgevoerd.
22.4.4 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend, wanneer de bedoelde werken geen afbreuk doen aan het karakter en de schoonheid van het beschermd stadsgezicht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 vrijwaringszone-straalpad

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag de hoogte van een bouwwerk of ander werk niet meer bedragen dan 20 m.

Artikel 24 Algemene bouwregels

24.1 gebouwen, ten behoeve van nutsvoorzieningen
  • a. situering binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 meter;
  • c. inhoud maximaal 50 m³.
24.2 Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
24.3 afwijkende bestaande situatie

Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maatvoering, geldt de dan aanwezige maatvoering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

24.4 Ondergronds bouwen

Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht tot diepte van van maximaal 3,50 meter per bouwlaag met een maximum van twee ondergrondse bouwlagen. De betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50 meter boven peil worden gebouwd.

Artikel 25 Algemene gebruiksregels

25.1 Strijdig gebruik prostitutie

Onder het verboden gebruik en verboden laten gebruiken van de in dit plan begrepen gronden en daarop voorkomende bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo, wordt tenminste verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal onderhoud, gebruik en beheer en met uitzondering van een gebruik als stort- en/of opslagplaats zoals uitdrukkelijk toegestaan ingevolge het bepaalde in deze regels;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan als stallings- en/of opslagplaats voor normaal onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. een gebruik van gronden voor het beproeven van motorvoertuigen alsmede voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport en voor het racen of crossen van motorvoertuigen;
  • d. een gebruik van gronden als kleinschalig kampeerterrein, tenzij de bestemming van de gronden dit specifiek toelaat;
  • e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in onderdeel D van Bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, tenzij de bestemming van de gronden dit specifiek toelaat;
  • g. een gebruik van gebouwen, niet zijnde een woning of een ander specifiek voor permanente bewoning bestemd gebouw, voor permanente bewoning.
  • h. een gebruik van gronden voor straatprostitutie;
  • i. een gebruik van bouwwerken als seksinrichtingen;
  • j. een gebruik van bouwwerken als sekswinkels, met uitzondering van opstallen waarin het krachtens de bestemming 'Overige regels' mogelijk is en die zijn gelegen op een afstand van 250 meter of meer van woonbuurten en maatschappelijke voorzieningen van onderwijskundige of godsdienstige aard, zoals scholen en kerken.

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, behoudens voorzover reeds op grond van enige andere bepaling in dit plan is afgeweken, bij omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

  • a. ten aanzien van de in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
  • b. ten aanzien van de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De hoogte van deze bouwwerken mag worden vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. losse masten met hekwerken en bijbehorende voorzieningen zoals gebouwtjes zijn alleen toegestaan:
      • buiten de bebouwde kom: in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs doorgaande verkeersroutes bij parkeerterreinen, benzinestations, knooppunten en viaducten, op bedrijventerreinen en horeca gelegenheden;
      • binnen de bebouwde kom: op bedrijventerreinen en sportparken;
    • 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van de dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doet aan de aanwezige kwaliteiten;
  • c. ten aanzien van de in de regels of de verbeelding opgenomen profielen van wegen, ten behoeve van een aanpassing in geringe mate indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft.
26.2 Inperking afwijkingsbevoegdheid

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • 1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • 2. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  • 3. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • 4. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig worden beïnvloed.

Artikel 27 Algemene procedureregels

Bij toepassing van de in dit plan opgenomen wijzigingsregels en nadere eisen nemen Burgemeester en Wethouders de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen regels in acht.

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

28.1 Bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen op perceelsniveau, ten aanzien van de plaats van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen afwijken, voor zover de afwijking van geringe aard is en noodzakelijk in verband met de terreingesteldheid ter plaatse.

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Overige regels

30.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen

Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of een gebiedsaanduiding geldt, dienen bij de toepassing van de regels ten aanzien van het gebruik, bouwen, de omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, het afwijken en het wijzigen van de voor deze gronden geldende enkelvoudige bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.

30.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling

Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidigen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

30.3 Andere wettelijke bepalingen

Voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het  Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost