direct naar inhoud van 3.1 Beschrijving Plangebied
Plan: Heerlerheide Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401

3.1 Beschrijving Plangebied

3.1.1 Ligging plangebied

Het plangebied Heerlerheide Oost is, gezien in de lengteas van de gemeente Heerlen, gelegen ten noorden van het centrum van Heerlen in het stadsdeel Heerlerheide. Globaal gezien wordt het plangebied omsloten door de navolgende openbare wegen: Aan de noordzijde door de Unolaan, Groeve Vrieheide, de Vrijheerenberg, en de Kamperheideweg. Aan de westzijde vormen de Unolaan en de Bokstraat de begrenzing van het plangebied. De oostzijde van het gebied is minder eenduidig begrensd. De plangrens is van noord naar zuid afgestemd op de aanwezigheid van de Brunssummerheide. Aan de zuidzijde tenslotte wordt de grens gevormd door de voormalige mijnspoorlijn (zie afbeelding).

Buurtindeling

De begrenzing van Heerlerheide Oost ligt verspreid over een tweetal subbuurten.Het grootste gedeelte (oostenlijk) ligt in Heksenberg en het andere gedeelte (westelijk) ligt in Pronsebroek (zie afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0017.jpg"  

afbeelding: ligging plangebied bestemmingsplan Heerlerheide Oost

3.1.2 Historie
3.1.2.1 Algemeen

Heerlerheide is, zoals opgravingen laten zien, misschien het oudste stukje van Heerlen. De naam Heerlerheide staat voor de aanduiding van de heide bij Heerlen. Waarbij in acht genomen dat de heide niet staat voor een met heide begroeide vlakte, maar wildbegroeid, ongecultiveerd land. In Heerlerheide (zuid), bij een van de zilverzandgroeven bij de Schelsberg, brachten opgravingen een bijna 6000 jaar oude nederzetting aan het licht. Ook bij Rennemig zijn sporen van Romeinse en Frankische bewoning gevonden en in de latere middeleeuwen is er eveneens sprake van bewoning in Heerlerheide.Rond 1800 was de bebouwing veelal geconcentreerd in de beekdalen, met name in het dal van de Caumerbeek. In de directe omgeving had men de beschikking over weilanden voor het vee (op de nattere gronden) en akkerlanden (op de drogere, vruchtbare lössgronden). Ook werd in het beekdal, nabij Rennemig ten zuidwesten van het plangebied, een watermolen gebouwd; De Köpkesmolen. De molen die een relict vormt uit de agrarische periode, kwam al vroeg in de 17e eeuw voor.
Ter illlustratie is een fragment van een topografische kaart uit de periode 1930 - 1940 van het plangebied toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0018.jpg"  

afbeelding: topografische kaart uit de periode 1930 - 1940

3.1.2.2 De mijnbouwperiode

In de periode tussen 1890- 1960 vond een grote toename aan industriele activiteiten (o.a.mijnbouw met toeleveringsbedrijven) plaats. In de directe omgeving van het plangebied werden door Oranje Nassau Mijnen particuliere steenkolenmijnen aangelegd waartoe men mijnwerkers moest monsteren en voor woongelegenheid zorgen. Zo verrees in de periode1911 - 1918 de mijnwerkerskolonie Beersdal in de nabijheid van de ON I en rond dezelfde tijd Rennemig bij de ON III. In het plangebied zelf vormt de mijnkolonie Heksenberg uit de jaren 20 een markant stedenbouwkundig gegeven. Van latere datum is de binnen Heksenberg gelegen, Maria Christina-wijk. Deze huizen werden in 1942 tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd door Duitsers en waren bedoeld voor Duits mijnpersoneel. Het woningbouwcomplex staat ook wel bekend als de Hermann Göringkolonie, genoemd naar de Rijksmaarschalk van het Derde Rijk. De wijk was een van de weinige bouwprojecten die tijdens de oorlog door de Duitse bezetter is uitgevoerd. De wijk is op 15 februari 2008 aangewezen tot beschermd stadsgezicht.
Nieuwe infrastructurele werken zoals spoorwegen en de groei van mijnsteenbergen brachten een markante verandering in het landschap teweeg. Aan de oostzijde van Heksenberg is een dergelijke mijnsteenberg nog aanwezig in het landschap.

3.1.2.3 Na de mijnperiode

In de jaren ' 60 schakelde Nederland over op aardgas met als gevolg de sluiting van veel mijnen in deze periode en de jaren '70. Hierdoor trad er een verandering op in de sociale en economische structuur. Er werden nieuwe bedrijfsterreinen aangelegd langs de nieuwe autowegen A76 en de N281. Ook werd de nog bestaande oude en lintbebouwing, in en na de periode 1960- 1980, aangevuld met nieuwe woongebieden en groeide de benodigde bedrijvigheden hierin mee.
Verder werdt in de delfstoffenwinning een nieuwe industriele activiteit gevonden. De grootschalige zandwinning, die met name nog plaats vindt in de ten noorden van het plangebied gelegen Groeve Vrieheide en het oude mijnspoor, zijn van grote invloed op de verschijningsvorm van het landschap.

3.1.3 Stedenbouwkundig
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0019.png"  

afbeelding: Ruimtelijke structuur

Heerlen kan gekarakteriseerd worden als een 'gefragmenteerde' groene stad. Een stad die bestaat uit bebouwingskernen, omgeven door onbebouwde, groene ruimten. Dit geld zeker voor het oostelijk gedeelte van Heerlerheide, waarbinnen de wijken Heksenberg en Prosebroek zijn gelegen.
Het plangebied ligt als een schiereiland rondom in het groen (groeve Vrieheide, Brunssummerheide, oude mijnspoor en Groeven gebied). Deze groene ruimten zijn in grote vlakken aanwezig en worden aangemerkt als structuurdragers van het gebied.

Stedenbouwkundig gezien, steunt het gebied (naast genoemde structuurdragers) van oudsher op een tweetal oude lintstructuren. In oost westelijke richting zijn dit de Pappersjans/ Jongmansweg, Roebroekweg en Heideveldweg. In noord zuid richting vormt de Heerenweg de oude lintstructuur. De twee routes zijn tevens de hoofdontsluitingswegen van het plangebied. In noordelijke en zuidelijke richting zorgt de Heerenweg voor de ontsluiting naar Brunssum, Sittard en het centrum. Via de nieuw aangelegde Binnenring is het mogelijk om je vervolgens in noordelijke richting via de Antwerpseweg en A76 richting Eindhoven te verplaatsen. In zuidelijke richting sluit de Binnenring aan op de A76 richting Aachen.
In westelijke richting is het gemakkelijk om via Roebroekweg en Pappersjans naar het nabij gelegen Heerlerheide Centrum te gaan.

De in het plangebied gelegen kernen Heksenberg en Pronsebroek kennen een dichte bebouwingsstructuur en hebben ieder een aantal elementen met een eigen karakteristiek. Heksenberg, die ontwikkeld is aan de noordzuid-richting gelegen Heerenweg, is grotendeels uit het midden van de twintigste eeuw. De buurt is rechtlijnig van opzet met straten evenwijdig en haaks op de Heerenweg. Naast woningen zijn hier ook een aantal voorzieningen gevestigd zoals een kerk, winkels, café en een school.

Bijzondere stedenbouwkundig ontwikkelingen binnen de buurt vormen de mijnwerkerskolonie uit de jaren 20 en de Maria-Christinawijk, in het noordelijk deel van Heksenberg.
Deze stedenbouwkundige eenheid heeft de status van beschermd stads- en dorpsgezicht (aanwijzingsbesluit d.d. 15 februari 2008). Het is het enige voorbeeld van een in Nederland gerealiseerde wijk in het kader van de Siedlung-politiek van het Duitse rijk tijdens de Tweede Wereldoorlog en kent een heldere en rationele opbouw van het stedenbouwkundige plan. Zie voor verdere beschrijving paragraaf 3.1.5.2 Cultuurhistorie.

In het zuid/oostelijkste puntje van het plangebied tussen de Heerenweg de Heideveldweg en onder de Vinkenstraat, zijn als het gevolg van 'krimp', hoogbouw woningen verdwenen en is de vrij gekomen ruimte ingericht als een groene openbare ruimte.
Via het westelijk deel van de buurt, evenwijdig gelegen aan het oude bebouwingslint aan de Pappersjans en Roebroekweg, is Pronsebroek en ook Heksenberg direct verbonden met de Schelsberg en het centrum van Heerlerheide. Dit oude bebouwingslint heeft een aantal stedenbouwkundig waardevolle elementen in zich, waarvan de groene pleinruimte ter hoogte van de splitsing van de Roebroekweg/ Pappersjans met de Jongmansweg er één is. De bebouwing tussen de lintbebouwing van de Roebroekweg/ Pappersjans en de groene zone met o.a. sportvelden, is vooral in de jaren 60 en 70 jaren gerealiseerd en zijn voor een groot deel als bungalow uitgevoerd.
Groeve Vrieheide aan de rand en in de oksel van het plangebied vormt in stedenbouwkundige zin een bijzondere ruimte. Door de zandwinning, die nog steeds plaats vindt, verandert het landschapsbeeld van deze afgraving voortdurend. In verband met deze activiteiten is het gebied niet toegankelijk als uitloopgebied voor omliggende buurten.

Bij het opstellen van onderhavig bestemmingsplan is vanuit ruimtelijk oogpunt specifiek aandacht gegeven aan de stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied. Uitgangspunt hierbij is dat de ter plaatse aanwezig kwaliteiten zoveel mogelijk moeten worden beschermd, gehandhaafd of verbeterd. Het een en ander uiteraard in afstemming met bestaande belangen. Deze afwegingen vinden hun weerslag in de bouwmogelijkheden die de verbeelding en regels bij dit plan geven. Als resultante hiervan kan worden gesteld dat de visuele en ruimtelijke uitgangspunten bij dit plan niet geheel gelijk zullen zijn aan afwegingen die in het verleden op dit gebied hebben plaatsgevonden, indien de ruimtelijke kwaliteit dit vergt.

3.1.4 Landschappelijk

Zoals is gesteld in het hoofdstuk 3.1.3 Stedenbouwkundig kan Heerlen worden gekaraktiriseerd als een 'gefragmenteerde' groene stad, dit geld zeker voor het plangebied Heerlerheide Oost. Aan de noordzijde, oostzijde en zuidzijde van het plangebied liggen groengebieden met uiteenlopende ecologische, landschappelijke en recreatieve waarden (zie afbeelding ruimtelijke structuur)

Aan de noordzijde ligt de Groeve Vrieheide. De natuurlijke geomorfologie is hier door de grootschalige zandwinning verdwenen. De plassen binnen het gebied bestaan uit grondwater. Over de huidige flora en fauna in het gebied is niets bekend. Hoewel de groeve in gebruik is, heeft het gebied al een bepaalde landschappelijke waarde door het sterke reliëf en de aanwezige beplanting.Door bebouwing aan de Heerenweg is de (recreatieve) relatie met de Brunssummerheide, aan de oostzijde van het plangebied, verbroken. De groeve vomt een enclave binnen de wijk Heerlerheide. In de toekomst kan het gebied mogelijk een functie krijgen als recreatief uitloopgebied voor de wijk.

Aan de zuidzijde van het plangebied, tussen de Hei-Grindelweg en het tallud van het oude mijnspoor ligt een belangrijke groenzone voor het plangebied. De groenzone huisvest o.a. een aantal sportvelden, een speeltuin, wandelpaden en de fraai meanderende watergang Schroetebeek. De (voormalige) talludvormige spoordijk zelf is opgenomen in de Heerlense hoofdgroenstructuur.

3.1.5 Cultuurhistorie en archeologie
3.1.5.1 Algemeen

Onder cultuurhistorie verstaan we de geschiedenis van alles dat door de mensen is gemaakt oftewel niet (altijd) op natuurlijke wijze is ontstaan. Hiertoe behoren stedelijke (waaronder bouwwerken)- en landschapspatronen. Deze overblijfselen zijn een deel van onze beschaving en gelden als historische boodschappers. In het bestemmingsplan is, betreffende de aspecten archeologie, monumenten en historie, geïnventariseerd in hoeverre de cultuurhistorische waarden nog, al of niet herkenbaar, aanwezig zijn.

Het gemeentelijk monumentenbeleid is opgesteld in 2001. De gemeentelijke monumentenzorg heeft korte lijnen met aanverwante beleidsvelden als ruimtelijke ordening, architectuurbeleid en welstandszorg. De wettelijke kaders worden gevormd door de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening en de ontwikkelde jurisprudentie. Heerlen heeft een heel eigen identiteit, die de gemeente in stand wil houden en zo mogelijk verder wil ontwikkelen en die uitgangspunt is voor het monumentenbeleid. De meeste karakterbepalende objecten, complexen en structuren zijn rond de eeuwwisseling ontstaan en bieden een grote variatie aan bouwstijlen en stedenbouwkundige verkavelingen. De bouwplanbeoordeling is een cruciaal moment in de handhaving van het monumentenbeleid. Tot slot moet het monumentenbeleid zich niet alleen beperken tot de strikte zorg voor het cultuurhistorisch en architectonisch erfgoed, maar dient het ook te fungeren als aanjaagmotor voor het op gang brengen van het bewustwordingsproces door middel van informatie, advies en zo nodig regelgeving.

Op 7 februari 2012 heeft de gemeenteraad de Erfgoedverordening Heerlen vastgesteld. In deze verordening zijn voorschriften en regels met betrekking tot het cultuurhistorisch erfgoed (archeologie, cultuurlandschap en monumenten) op gemeentelijk niveau vastgelegd. Ook de wettelijke taken met betrekking tot rijksmonumenten (bepaald in de Monumentenwet 1988) zijn in deze verordening nader uitgewerkt. Behalve bepalingen ten aanzien van rijksmonumenten en rijks beschermde stadsgezichten zijn regels opgenomen over onder andere de aanwijzing van gemeentelijk erfgoed, de vergunningaanvraag met betrekking tot het gemeentelijk erfgoed, bijbehorende adviestermijnen en verbodsbepalingen. Hiermee speelt deze verordening in op de nieuwe ontwikkelingen binnen onze zorg voor ons cultureel erfgoed. De verordening geeft de mogelijkheid om naast gemeentelijke monumenten ook gemeentelijke stadsgezichten, groen- en landschapsmonumenten en archeologische verwachtingszones aan te wijzen. In de verordening is, mede in het kader van de deregulering, waar mogelijk een koppeling gelegd tussen deze verordening en de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in bestemmingsplannen. De verordening voorziet in een voorbescherming, die door het bestemmingsplan wordt overgenomen zodra een beschermend bestemmingsplan is vastgesteld.

3.1.5.2 Cultuurhistorie

PLANGEBIED

Maria Christinawijk

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt moet de Maria Christinawijk genoemd worden. Deze wijk is in het kader van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 aangewezen als beschermd stadsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0020.png"
afbeelding: luchtfoto Maria Christinawijk  
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0021.png"
afbeelding: topografische kaart 1955  

De Maria Christinawijk ligt in het meest noordenlijke gedeelte van het bestemmingsplangebied. De bouw is gestart in de Tweede Wereld oorlog en was bedoeld voor Duits mijnpersoneel die de mijnexploitatie van de Nederlanders over zouden nemen. De Duitse woningwet uit de nationaal-socialistische tijd vormde het uitgangspunt bij de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking. Na de oorlog is de bouw afgerond.

In 2008 is de wijk door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot een beschermd stadsgezicht aangewezen.

Het grootste deel van deze wijk bestaat uit een rationele opzet, aangesloten rijen woningen langs tussenstraten die loodrecht zijn gesitueerd op de Hindestraat. De woningen hebben een zadeldak, dat met nokrichting evenwijdig aan de tussenstraat is gesitueerd. Ten zuiden van de wijk sluiten u-vormige bouwblokken direct aan op de oude kolonie Heksenberg en creëren een hofjessfeer.

De Hindestraat is een brede as in de wijk en was bedoeld als de toegangsweg naar het hoger gelegen, centrale plein met zichtlijn op het beoogde monumentale partijgebouw. Een grasstrook met bomenrij markeert de lichtglooiende ligging van de weg. De bebouwing aan de Vrijherenberg ligt op het hoogste punt en vormt een gesloten, imponerende gevel, die duidelijk als pleinwand is ontworpen. De bebouwing is massiever van uiterlijk vanwege de vanuit de gevel doorlopende dakkapel, in Nederland bekend als de zogenaamde Vlaamse gevel. Het statige karakter wordt versterkt door het hoogteverschil te overbruggen met een doorlopende hardstenen stoep voor de woningen met kleine natuurstenen zuilen en kettingen, verbonden met stalen stangen. Waar de Hindestraat en Vrijherenberg samenkomen, is gebruikgemaakt van haaks gesitueerde kopbebouwing met klokgevels. Dit stedenbouwkundig accent geeft de pleinwand een karakteristieke uitstraling.

Het uiterlijk van de woningen is een samenspel van de vormentaal van de Stuttgarter Schule gecombineerd met het streven naar een regionaal Hollands karakter. Op enkele belangrijke locaties zijn 17e-eeuwse klok- en trapgevels of een combinatie hiervan te zien. De baksteen, vechtstenen van het riviertje de vecht, is als keuze opmerkelijk te noemen, gezien de zeldzaamheid van de steen. Desondanks is de architectuur overwegend sober, gesloten en solide van karakter. Het muuroppervlak van de zijgevels is zeer groot, er zijn maar weinig ramen toegepast.

De begrenzing van het beschermd stadsgezicht Maria Christinawijk volgt de wegen Heerenweg, Buschkensweg, Elandstraat en de achterzijde van de woningen (grenzend aan het zandafgravingsgebied Groeve Vrieheide) langs de Elandstraat. Bij de Vrijherenberg is een open ruimte bij het gezicht betrokken vanwege het belang voor de ruimtelijke uitstraling en beleving van de als pleinwand ontworpen façade van de wijk.

In tegenstelling tot de bedrijfsopstallen van de mijnen, zijn de meeste koloniën in de mijnstreek bewaard gebleven. Bij de mijnkoloniën zijn duidelijk fasen van ontwikkeling te herkennen, van experimenteel en utilitair tot de brede toepassing door corporaties van het tuindorpconcept (zoals b.v. de wijk Beersdal in Heerlerheide Zuid).

De Maria Christinawijk is een unieke aanvulling: woningbouw voor arbeiders conform de uitgangspunten van de nationaal-socialistische woningbouw- en Siedlungpolitiek. Gezamenlijk bieden zij een boeiend overzicht van de woningbouw voor arbeiders aan het einde van de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw.

De structuur, bestemming en verschijningsvorm van de Maria Christinawijk zijn verbonden met een specifieke en historische ontwikkeling, namelijk de woningwet van Hitler voor gestandaardiseerd bouwen en het voorrang verlenen aan woningbouw voor in de oorlogsindustrie werkzame arbeiders. De Maria Christinawijk is centraal gesitueerd ten opzichte van enkele belangrijke mijnterreinen.

De wijk neemt een zeer markante plaats in langs de verbindingsweg (Heerenweg) van Heerlen naar Brunssum, met name door situering op het hoogste punt van deze lange hellende weg en het onbebouwde gebied ten noorden van de wijk. Mede daardoor is de ruimtelijke werking van de imponerende, oorspronkelijke pleingevelwand met accenten als Hollandse klokgevels optimaal. De Maria Christinawijk bezit cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en bestuurlijke ontwikkeling: overname en uitbreiding van de exploitatie van de Limburgse mijnen door Duitse beambten, ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Maria Christinawijk is van belang vanwege de hoogwaardige ruimtelijke, esthetische en/ of functionele kwaliteiten, op basis van een herkenbaar stedenbouwkundig concept. Van het oorspronkelijke plan zijn 240 woningen gerealiseerd, de stedenbouwkundige structuur van dit deel verkeert nog in authentieke staat. Het gebied is tevens van belang wegens de herkenbaarheid en gaafheid van de oorspronkelijke historisch-ruimtelijke structuur, bebouwing en functionele opzet als geheel. De wijk is uniek wegens de verschijningsvorm vanuit historisch ruimtelijk stedenbouwkundig en functioneel oogpunt. De wijk is zeldzaam, omdat het het enige gerealiseerde onderdeel is van de Siedlung-politiek van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Mijnspoor
Het aan de (zuid)rand van het plangebied gelegen oude mijnspoor, als relict van de mijnsteen geschiedenis, is vanuit cultuurhistorisch opzicht een waardevol landschappelijk element (zie afbeelding ruimtelijke structuur onder 3.1.3 Stedenbouwkundig)

3.1.5.3 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De Wet op de archeologische monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. De wet is een raamwet, die regelt hoe het Rijk , provincies en gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De gemeenten zij in deze wet tot bevoegd gezag aangewezen en dienen de archeologische belangen op een goede manier te verweven in het ruimtelijk beleid.

In dit kader is door de raad van Heerlen, op 23 september 2008 een archeologische verwachting- en cultuurhistorische advieskaart vastgesteld.

Conclusie Plangebied

Volgens deze archeologische verwachting- en cultuurhistorische advieskaart , heeft het hele plangebied een lage archeologische verwachting. In het hele gebied ligt slechts één archeologische waarneming. Bij toekomstige ontwikkelingen hoeft hier geen archeologisch onderzoek plaats te vinden. Wel liggen in het plangebied twee vlekken met een hoge archeologische verwachting, aangezien het hier historische (dorps-) stadskernen betreffen. Deze kernen hebben een vastgestelde hoge archeologische waarde vanwege hun lange ontwikkelingsgeschiedenis. Deze geschiedenis is vaak bewaard gebleven in een dik pakket van complexe archeologische sporen en lagen. Deze gebieden zijn op de verbeelding opgenomen als dubbelbestemming Waarde - Archeologie (artikel 21), met bijbehorende regelgeving. Het is mogelijk dat een deel van de archeologische informatie door (recente) verstoringen verloren is gegaan. De genoemde kernen zijn een stukje oud Heksenberg (rond het kruispunt Heerenweg/ Robroekerweg) en de Pappersjans. Mocht er hier sprake zijn van nieuwe ontwikkelingen dan zal voor deze kernen een nader archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden. De aanwezige archeologische waarden zijn beschermd middels een toegespitste regeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0022.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0023.jpg"  

Uitsnede archeologische verwachting- en cultuurhistorische advieskaart voor de Parkstad Limburg gemeenten

3.1.5.4 Monumenten

In het plangebied zijn de onderstaande rijksmonumenten aanwezig (zie foto's):

Heerenweg 45; H. Gerardus Majellakerk en Heideveldweg 17,19,21,23,25 en 27.
Rijksmonumenten worden niet in het bestemmingsplan geregeld, omdat de Monumentenwet daarvoor voldoende kader biedt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0024.jpg"  

afbeelding: Heerenweg 45, H.Gerardus Majellakerk

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0025.png"  

afbeelding: Heideveldweg 17-27

3.1.6 Verkeer

Het plangebied wordt ontsloten via Heerenweg (in noordelijke en zuidelijke richting) en via Roebroekweg, Pappersjans en Jongmansweg in westelijke richting. De Heerenweg sluit in zuidelijke richting aan op de pas gerealiseerde Binnenring. Via Met deze wegen beschikt het plangebied over goede verbindingen met het centrum van Heerlen en met de autosnelwegen N281 en A76.

De voor het plangebied belangrijke Heerenweg heeft een recentelijk heringericht profiel. Naast een geasfalteerde rijbaan heeft de weg aan weerszijden fietspaden en trottoirs en parkeerstroken aan aan één zijde van de weg. De fietspaden zijn door een haag/groenstrook voor een belangrijk deel van de rijbaan gescheiden (zie foto). De bebouwingsstructuur van de Maria-Chrstinawijk, met de zijkanten gericht naar de Heerenweg, ondersteunt de ontsluitingsstructuur niet.

De woonstraten van Heksenberg en Pronsebroek worden direct of via korte routes door andere woonstraten op de Heerenweg ontsloten. Bijzonder is het stratenpatroon van de Maria Christinawijk. De woningen worden ontsloten door een rechtlijnig patroon van doodlopende woonstraaten ten oosten van de Hindestraat. Aan de west zijde van de Hindestraat en de Elandstraat liggen fraaie woonhoven.

De afsluiting van de Heideveldweg ter hoogte van de Koolkoelenweg is blijvend, aangezien sluipverkeer op die manier geweerd kan worden. Het gedeelte van de Heideveldweg ten zuiden van deze afsluiting functioneert op dit moment als een fietspad richting Palemig.

De weginrichting van de Heideveldweg zal (voorlopig) niet worden aangepast. Het fietspad zal met dezelfde inrichting gehandhaafd worden.

Het kruispunt Heerenweg/Heideveldweg/Roebroekweg zal (voorlopig) voorzien blijven van een verkeersregelingsinstallatie (VRI), aangezien dit kruispunt niet als een knelpunt wordt beschouwd wordt.

3.1.7 Bedrijvigheid en voorzieningen

Bedrijven
Het voorliggende plangebied kan worden aangemerkt als een woongebied waarin her en der enige vorm van bedrijvigheid aanwezig is.

Vanuit de onderliggende plannen uit begin jaren '70 is veel ruimte gecreëerd in het plangebied voor bedrijvigheid. Er is zijn ook weinig beperkingen gesteld aan de soort van bedrijvigheid die er mag plaatsvinden.

Anno 2011 is de situatie geheel anders. De milieuwetgeving heeft een enorme vlucht genomen en stelt strenge beperkingen aan het uitoefenen van bedrijvigheid, zulks om gevoelige bestemmingen te beschermen. Daarmee is niet meer zonder meer iedere vorm van bedrijvigheid in een woongebied toegelaten.

In dit kader dient aansluiting te worden gezocht bij het bepaalde in de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG. Deze handreiking is de loop jaren verheven tot pseudo-wetgeving.

Ingevolge deze handreiking kunnen bedrijven in de zogenaamde milieucategorieën 1 en 2 in woonwijken plaatsvinden. Bedrijvigheid in zwaardere categorieën (3 en hoger) dient elders te worden gesitueerd, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein.

Deze werkwijze is onderdeel van Rijks- en provinciaal beleid en wordt ook reeds sedert jaren toegepast in de Heerlense bestemmingsplansystematiek. Dit beteken dat de vestigingsmogelijkheden voor bedrijvigheid in onderhavig plangebied wordt beperkt tot de milieucategorieën 1 en 2.

Veruit de meeste bedrijven vallen onder milieucategorie 1 of 2 (conform de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering). Een aantal bedrijven behoren tot categorie 3.1 en één bedrijf in categorie 3.2

Uitgangspunt voor het nieuwe bestemmingsplan is dat de legaal aanwezige bedrijven hun activiteiten kunnen blijven voortzetten. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een goed woonklimaat voor nabij gelegen woningen, zodat moet worden voorkomen dat een verandering van bedrijfsactiviteiten hinder gaat opleveren.

Gezien de ligging in het stedelijk gebied van Heerlen en de directe nabijheid van woningen, is het vanuit een goed woon- en leefklimaat wenselijk de bedrijfsactiviteiten op alle huidige bedrijfspercelen te beperken tot milieucategorie 2. Waar momenteel bedrijvigheid van een zwaardere categorie is gevestigd, zal deze specifiek worden geregeld door middel van een milieucategorie-aanduiding binnen de bestemming Bedrijf.

Detailhandel en Kantoren
Daarnaast bestaat tegenwoordig een ander locatiebeleid voor bedrijvigheid vanuit economisch perspectief.

De hoofdlijnen in deze worden gevormd door:

  • clustering van detailhandel in detailhandelsclusters zoals aangewezen in de Parkstad Retailstructuurvisie en het Parkstad structuurvisie besluit Retail.
  • nieuw kantoorvorming enkel op de aangewezen gebieden, alsmede langs de radiaalwegen.

Detailhandel

Heksenberg is in de Retailstructuurvisie Parkstad Limburg gekenschetst als buurtsteunpunt. Meestal ligt de nadruk in dit soort clusters op food, één supermarkt en wat aanpalende detailhandel.

Vanuit de visie heeft het de voorkeur om één samenhangend cluster te hebben, alleen ter verzorging van de buurt. Vanuit dat perspectief is de nu als zodanig bestemde winkelstrip aan de Mgr Hanssenlaan een goede locatie. Het huidige bouwblok aan de Hanssenstraat is conform het nu vigerende plan (gemengde bebouwing met detailhandel in de plint) bestemd.

Binnen deze strip is een globale regeling opgenomen die diverse vormen van detailhandel toelaat.

op basis van ruimtelijke motieven is wel een nadere regeling opgesteld voor het toelaten van een supermarkt. Enkel de reeds bestaande supermarkt binnen voornoemd bouwblok is positief bestemd.

Buiten voornoemd cluster wordt de detailhandel uitgesloten, mede op basis van het Structuurvisiebesluit Wonen en Retail. Uizondering geldt voor de locaties waar detailhandel nu legaal aanwezig.

3.1.8 Wonen

Gelet op het bepaalde in de 2.3.1 Structuurvisie Parkstad Limburg en het Parkstad Structuurvisiebesluit Wonen en Retail, worden binnen het onderhavige plan bestaande bouwtitels zoveel mogelijk afgebouwd. Dit betekent dat onbenutte bouwtitels uit dit bestemmingsplan worden verwijderd.

In het onderhavige bestemmingsplan zijn de bestaande woningen positief bestemd, door ze een bouwvlak toe te kennen. De bouwtitels die niet zijn benut krijgen geen bouwvlak en mogen daarmee op basis van het bestemmingsplan niet meer worden gebouwd.

Hierbij wordt groot belang gehecht aan de doelstelling van dit beleid en de noodzaak tot herstructurering, zonder de specifieke particuliere belangen uit het oog te verliezen.

Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen alsmede de hieruit naar voren gekomen bijzondere omstandigheden is gebleken dat het onverkort toepassen van het Parkstad structuurvisiebesluit Wonen en Retail onevenredige gevolgen heeft voor enkele belanghebbenden. Daarom is er voor gekozen om voor deze bijzondere situaties, op de locaties Bokstraat naast nr. 36, Bruinkoolweg tegenover nr. 6 tot 38, Hoek Heigrindelweg - Bruinkoolweg - Toon Dankerspad, Vinkenstraat naast nr. 181 tot en met nr. 197, de vigerende bestemmingen over te nemen. Indien tijdens de planperiode geen gebruik wordt emaakt van deze onbenutte bouwtitels, worden deze bij de eerstvolgende actualisatie alsnog wegbestemd.

3.1.9 Buurtontwikkelingsplan

Vanuit het oogpunt van buurtontwikkelingen (gebiedsregie) is het plangebied aan te merken als een relatief rustig gebied en een prettige woonbuurt. Het gebied heeft vele actieve verenigingen, goede maatschappelijke voorzieningen (school, gemeenschapshuis, kinderopvang, kerk, sport, en recreatieve voorzieningen). Door de aanwezigheid van karakteristieke woonbebouwing zoals de Maria Christina-wijk en de groene zone tussen de voormalige mijnspoorlijn en de Hei-Grindelweg aan de zuidzijde van het plangebied is het prettig wonen in het plangebied.

Belangrijke kwaliteitsimpuls vormt de status van beschermd stadsgezicht voor de Maria Christina-wijk en het feit dat er een zevental gebouwen met (rijks) monumentenstatus in het gebied voorkomen.

Sportvoorzieningen
Op basis van het bepaalde in de nota "Herstructurering buitensportcomplexen in Heerlen", is het de uitdaging om een voetbalvoorzieningenstructuur in Heerlen te realiseren, waarbij een zo goed mogelijk spreidingsniveau over de stad verkregen wordt. Hier dienen kwalitatief goede complexen bereikbaar te zijn voor de sporters, waar de voetbalsport zich kan ontwikkelen, waar ook mogelijkheden zijn voor medegebruikers, maar waarbij ook de buitensportcomplexen c.q. de voetbalvelden voldoende bezetting en voldoende exploitatie bewerkstelligen".

Het complex Heksenberg wordt afgestoten, omdat het complex aan de rand van de gemeente ligt en niet in de nabijheid van onderwijs. Daarbij grenst het complex direct aan de natuur (Brunsummerheide) en daarmee zal hier ook geen ruimtelijke uitbreiding worden toegestaan. Het complex ligt in de nabijheid van sportcomplex Pronsebroek. Er is een redelijke overcapaciteit van de velden op dit complex. Twee van de drie velden zijn op korte termijn aan renovatie toe, terwijl het Erfpachtcontract voor de opstallen van de vereniging in 2013 afloopt waarmee het grondgebied vrijkomt.

Complex Heksenberg
Aan de rand van het complex bevindt zich tafeltennisvereniging Heerlen. Deze locatie valt buiten de herstructurering en blijft gehandhaafd.

Het complex Heksenberg krijgt de bestemming stedelijk openbaar groen.

Complex Pronsebroek
Bij de door de raad vastgestelde toekomstschets in de nota "Herstructurering buitensportcomplexen in Heerlen", is er van uitgegaan dat voetbalvereniging Heksenberg, danwel de leden van deze vereniging, per augustus 2012 ook gebruiker van complex Pronsebroek wordt.

Het sportpark Pronsebroek blijft dan ook gehandhaafd.