direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Heerlerheide Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie Heerlen 2026

In 2008 is de "Stadsvisie 2026" door de raad van de gemeente Heerlen vastgesteld. In deze visie worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen benoemd waar Heerlen mee te maken heeft en die ook in de komende jaren van groot belang zullen zijn: de bevolkingskrimp als gevolg van vergrijzing en ontgroening, de individualisering van de samenleving en de daarmee onder druk staande sociale cohesie in buurten en de mondialisering van de economie. Aan de hand van deze thema.s worden kansen gezocht voor de komende jaren. Deze lijken met name te liggen in samenwerking op regionaal (Parkstad Limburg), nationaal (Tripool Zuid-Limburg, G27) en internationaal (MAHHL, Eurocities, Heerlen-Aken) gebied. Naast deze kansen vorm de belangrijkste bedreiging het verminderen van de aantrekkelijkheid, veiligheid en levendigheid van het stadscentrum, waarbij het van belang wordt geacht dat de inwoners zich samen met de stad ontwikkelen. De afgelopen jaren heeft ten aanzien van veiligheid en levendigheid een duidelijke verbeteringsslag plaatsgevonden, die de komende jaren moet worden doorgezet.

Met het thema "Van Coriovallum naar Corioforum" worden vier speerpunten geformuleerd voor Heerlen: Centrumstad, Ondernemende stad, Jeugdige stad en Netwerkstad. De visie wordt samengevat als "Heerlen 2026: Energiek hart van Parkstad".

Deze Stadsvisie kent geen specifieke uitgangspunten voor het onderhavige bestemmingsplan.

2.4.2 Structuurvisie Kantoren Heerlen tot 2010

In de "Structuurvisie Kantoren Heerlen tot 2010" is het gemeentelijk kantorenbeleid uiteengezet. Hoewel de visie in eerste instantie gericht was tot 2010, geldt deze momenteel nog steeds als uitgangspunt voor het kantorenbeleid. Overigens is nieuw beleid in ontwikkeling, dat zal gaan gelden voor alle Parkstad-gemeenten.

In de structuurvisie wordt aangegeven dat het grootste deel van de Heerlense werkgelegenheid zich in de commerciële en niet-commerciële dienstverlening bevindt. In het algemeen zijn de bedrijfsactiviteiten van deze sectoren hoofdzakelijk gehuisvest in kantoorpanden. Het creëren en het behoud van werkgelegenheid vormt één van de speerpunten van het economisch beleid.

Er wordt uitgegaan van vier schaalniveaus voor kantoorlocaties:

  • Zeer kleinschalige kantoorontwikkelingen in woonwijken, hiermee wordt het economisch speerpunt buurteconomie versterkt;
  • Kleinschalige kantoorontwikkelingen langs de openbaar vervoer assen;
  • Grootschalige kantoorontwikkelingen in de stationsomgeving;
  • Locaties voor bedrijfspanden met een kantoorachtige uitstraling.

Situatie 2012

Heerlen is hét kantorencentrum van Parkstad Limburg. Dankzij de samenstelling van bedrijven en instellingen (voornamelijk (semi)overheid en voormalige overheidsbedrijven) kent Heerlen een andere kantorenmarkt dan andere kantoorsteden. Dit vertaalt zich ook naar het leegstandspercentage: Heerlen kent op dit moment een leegstandspercentage van 5% (situatie juli 2012). Dat percentage ligt ver onder het landelijk gemiddelde van 15%.

Een leegstandspercentage van 5% wordt doorgaans aangemerkt als een 'gezond' leegstandspercentage (5-8%). Een stad moet nu eenmaal leegstaand commercieel vastgoed hebben, zodat bedrijven zich kunnen vestigen of kunnen doorstromen/groeien. Het probleem in Heerlen is, dat van de 5% van de kantoorgebouwen die leegstaan het grootste gedeelte incourant is (afhankelijk van specifieke eigenschappen van de panden, de ligging en de behoefte in de markt). Voor een incourant pand geldt dat het leeg staat en er geen zekerheid is dat het in de toekomst weer verhuurd zal worden, met structurele leegstand tot gevolg. Het leegstandspercentage van 5% is voor Heerlen dus eigenlijk een ongezond leegstandspercentage, vanwege het gebrek aan courante kantoorpanden.

Heerlen zet daarom in de realisatie van courante kantoorgebouwen (zoals in het Maankwartier en het Schinkelkwadrant) én de transformatie van incourante kantoorgebouwen (bijvoorbeeld het CBS-gebouw). Bij de locatiekeuze voor nieuwe kantoren zal uitgegaan worden van het kantoorlocatiebeleid, zoals hierboven genoemd.

Gelet op het vorenstaande zullen alleen de nog in gebruik zijnde zelfstandige kantoren als zodanig worden aangeduid

2.4.3 Groenbeleidsplan

Het gemeentelijk Groenbeleidsplan is op 14 mei 2013 vastgesteld en vormt sindsdien het gemeentelijk groenbeleid. In dit plan is het vorige groenstructuurplan geïntegreerd.


Het Groenbeleidsplan geeft een middellange termijnvisie (2010-2025) op de gewenste ontwikkeling van het (semi-)openbare groen van de gemeente Heerlen. Behalve een visie op de gemeentelijke groenstructuur bevat het Groenbeleidsplan ook een kader voor het groenbeheer en is er tevens een uitvoeringsprogramma aan gekoppeld. Het Groenbeleidsplan heeft als hoofddoelstelling een integrale, samenhangende en tevens duurzame groenstructuur te realiseren, die recht doet aan de identiteit en eigenheid van Heerlen als onderdeel van Parkstad Limburg en voldoende robuust van karakter is waar het gaat om behoud en verbetering van leefbaarheid en groene kwaliteit.


In de visie op de groenstructuur van de gemeente Heerlen is uitgegaan van de volgende integraal samenhangende componenten:

  • Het landschappelijke kader van Heerlen;
  • De hoofdgroenstructuur van Heerlen;
  • Steenbergen als symbool voor een grenzeloze regio;
  • Schakels tussen Heerlen en het omliggende Euregionale landschap;
  • De hoofdinfrastructuur als uithangbord voor 'park' en 'stad';
  • De historische structuur als (groene) parels in het stedelijke weefsel;
  • Stadsombouw Heerlen: robuust groen met nieuwe functies.
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0010.png"  
Groenvisie Heerlen  

De hoofdgroenstructuur van Heerlen kadert de ligging van de verschillende stadsdelen in. Om een goede aansluiting te vormen op de gemeentelijke hoofdgroenstructuur is per stadsdeel de gewenste ontwikkeling van de hoofdgroenstructuur verder uitgewerkt.

Vervolgens is nog verder ingezoomd en is de gewenste groenstructuur in de buurten en buurtschappen beschreven. Hierbij is onderscheid gemaakt in verschillende buurttypen. De visies voor de verschillende buurttypen zijn vertaald in een gereedschapskist voor de groenstructuur per buurttype, waarin de karakteristieken en functies van de hoofd- en subgroenstructuur van een buurttype zijn vastgelegd. Onderscheid wordt gemaakt in structuurgroen en snippergroen, waarbij het uitgangspunt geldt dat snippergroen kan worden afgestoten zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de openbare ruimte.

Aandachtspunten hoofd- en subgroenstructuur voor het plangebied:

Heksenberg (tuindorp)

  • De openbare ruimte heeft door het stenige karakter en materiaalgebruik een beperkte beeldkwaliteit en het groen heeft weinig sierwaarde.
  • De openbare ruimten grenzend aan de Elandstraat zijn sterk bepalend voor het straatbeeld, hier moet de sierwaarde verhoogd worden.
  • Op enkele plekken in de buurt (bijvoorbeeld in de Reestraat) is voldoende ruimte voor een boom van de 2e grootte bij aanpassing van het straatprofiel.
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0011.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0012.png"  
huidige groenstructuur   gewenste groenstructuur:
(rood is hoofdgroenstructuur; groen is subgroenstructuur)  

Heksenberg (woningbouw jaren '60-'80)

  • Voor het grootste deel van het gebied geldt dat er een goed groen casco aanwezig is in de vorm van pleintjes, veldjes en plantsoenen. Veel van deze plekken zouden beter benut kunnen worden en het gebruik zou bepalend moeten zijn voor de inrichting. Hier dient wel het groene karakter te prevaleren.
  • De woonstraten kennen weinig hiërarchie en moeten op diverse plekken gerenoveerd worden. Dit is een goede kans om meer bomen aan te brengen in combinatie met de aanduiding van bijvoorbeeld parkeerstroken. Door per straat enkele 1e of 2e orde bomen aan te brengen wordt de herkenbaarheid in de wijk verbeterd.
  • De plantvakken zouden eveneens meer uniformiteit moeten uitstralen en worden bijgeplant. Toepassing van dezelfde soorten per straat zou de herkenbaarheid vergroten en het onderhoud vereenvoudigen.
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0013.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0014.png"  
huidige groenstructuur   gewenste groenstructuur:
(rood is hoofdgroenstructuur; groen is subgroenstructuur)  

Maria Christinawijk (woningbouw jaren '60-'80)

  • Het stimuleren van goed onderhouden groene voortuinen en aanplant van particuliere bomen, zou een middel kunnen zijn om de betrokkenheid en saamhorighied in de woonstraten te vergroten.
  • De groene pleintjes aan de westzijde van de buurt zouden in samenspraak met de bewoners de juiste invulling en opwaardering moeten krijgen, zodat ze niet enkel als opvulling en kijkgroen door bewoners wordt gezien.
  • Voor de woningblokken aan de westzijde dient een passende overgang te worden gecreëerd naar de aanliggende Beaujeangroeve, dat in de toekomst een parkfunctie krijgt.
afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0015.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP020302W000001-0401_0016.png"  
huidige groenstructuur   gewenste groenstructuur:
(rood is hoofdgroenstructuur; groen is subgroenstructuur)  
2.4.4 Inrichtingsvisie beken

Bekenvisie
Waar het in de visie (2004) om gaat en waar hoog op ingezet moet worden zijn de natuurlijke afvoer van water, het structurerende groen, de ecologische verbindingszone en de beken als belevingsbron voor de bewoners. De visie schept een kader voor zowel natuurontwikkeling en de waterhuishouding als verstedelijking en recreatie in en langs de beekdalen met de nadruk op het bepalen van de grenzen van de genoemde verstedelijking. Concrete projecten die vanuit de gedachte van de bekenvisie uitgevoerd worden, zijn in het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement beschreven.

De gemeente Heerlen heeft in mei 2004 de `inrichtingsvisie beken` opgesteld. In deze visie wordt Heerlen omschreven als `meerstromenland`. Een typering die, gezien het aantal beken die er op Heerlens grondgebied ontspringen, alleszins gerechtvaardigd is.

De Heerlense beken en beekdalen hebben niet alleen voor de stad Heerlen maar ook in samenhang met het omringende landschap een multifunctionele betekenis. Mede daarom werken de gemeente Heerlen en het Waterschap aan de renaturering van de beken. De uitdaging ligt in de afstemming tussen stedelijke ontwikkeling en de beekdalen met actuele en te ontwikkelen kenmerken en hoe aan deze kwaliteiten het beste vorm en inhoud gegeven kan worden.

De bekenvisie staat niet op zichzelf. Er zijn al de nodige beleidslijnen uitgezet die betrekking hebben op de beekdalen zoals het provinciaal omgevingsplan, de ontwikkelingsvisie, het groenstructuurplan en het waterplan. Al deze plannen zijn opgenomen bij de beleidskaders van het onderhavig bestemmingsplan.

De `inrichtingsvisie beken`, waarin wordt aangeven welke ontwikkeling er voor de Heerlense beken gewenst is, bestaat uit twee delen, een overzichtskaart en een drietal deelkaarten voor de Caumerbeek.

In het 1e deel is een visie geformuleerd op het totale bekensysteem en in het 2e deel is de benedenloop van de Caumerbeek op basis van de uitgangspunten van de opgestelde visie nader uitgewerkt.

Drie belangrijke aspecten die het karakter van de beekdalen en de beken vormen zijn:

  • de vorm van de dalen zoals die tot uiting komt in het reliëf en de samenhang met de ondergrond;
  • de waterstroming naar en door de dalen en
  • het groene karakter van de ooit volledig beboste dalen.

Conclusie Plangebied

Binnen het onderhavig plangebied ligt het droogdalgebied van de Schroetebeek. het gebied ter zijde van het sportcomplex Pronsebroek, nabij de kruising Bokstraat - Heigrindelweg, wordt aangehaald als prioritair gebied voor water, natuur en groen. De onbebouwde beekdalbodem is bedoeld voor afstroom van water, behoud van kwel en leefgebied voor levensgemeenschappen van beek en beekdalen. Thans zijn de gronden ingericht met een 'wadi' (bufferings- en infiltratievoorzieningen voor regenwater). Ter plaatse van de ze voorzieningen is de bestemming 'Water' opgenomen.

2.4.5 Structuurvisie horeca en evenementen

Dit beleidsplan schetst de lange termijn voor de ontwikkeling van de horeca en evenementen in Heerlen. De (algemene) centrale doelstelling van het project 'Heerlen heeft 't' is: “Handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de horeca en de evenementen en het tot stand brengen van een evenwicht tussen levendigheid, veiligheid en leefbaarheid.” Het totale horeca-aanbod in Heerlen is ruimer dan gemiddeld in Nederland, in de opbouw van het aanbod doen zich geen opvallende zaken voor. Het beleid kan zich daarom richten op beperkte groeimogelijkheden, met concepten die het aanbod daadwerkelijk versterken en op mogelijke verdere concentratie van het aanbod via het faciliteren van verplaatsingen.


Heerlen kent een gevarieerd aanbod van evenementen, zowel in het centrum als verspreid over de buurten. De evenementen in de buurten zijn doorgaans kleinschalig en worden georganiseerd door het rijk vertegenwoordigde verenigingsleven van Heerlen. In de Parkstadregio vinden relatief veel (volks)culturele evenementen plaats.


In woongebieden / buurten heeft de horeca naast de horecafunctie vaak ook een maatschappelijke functie (bijvoorbeeld ten behoeve van de sociale contacten en/of het verenigingsleven). De meeste ondernemers spannen zich daarnaast in voor de leefbaarheid in de buurt. Omdat deze horeca belangrijk is voor de bewoners van Heerlen dient deze te worden gekoesterd en zoveel mogelijk te worden gefaciliteerd.


Hiernaast dient de gemeente interessante evenementen te stimuleren door het transparant maken van de vergunningverlening, de facilitaire dienstverlening, subsidieverstrekking, organisatorische ondersteuning, overige dienstverlening en controle- en handhavingsbeleid.

2.4.6 Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2011

op 3 april 2012 heeft de gemeenteraad van Heerlen de nota Ruimtelijke Kwaliteit 2011 vastgesteld.

Deze nota biedt een duidelijk toetsingskader voor het beoordelen van de ruimtelijke kwaliteit in Heerlen, waarmee efficiënt en praktijkgericht gewerkt kan worden;

De nota omvat tevens de beeldkwaliteitsplannen voor specifieke locatie (ondermeer de Maria Christinawijk) waardoor voor deze gebieden tevens een formeel toetsingskader voor handen is.

De nota zal het instrument worden voor kwaliteitsbeoordelingen. Ze reikt het welstandstoezicht een toetsbaar instrument aan zodat men bij de aanvraag van een bouwvergunning niet meer voor verrassingen komt te staan. De nota is geen standaardnorm voor kwaliteit, maar beoogt veeleer een `preventief denken` bij de ontwikkeling van plannen te stimuleren. De communicatieve waarde van de nota is daarom erg groot. Via gebiedsgebonden kwaliteiten, welstandniveaus en een ruimtelijke visie bespreekt de nota een aantal thema`s. De thema`s worden in het algemeen en met hun specifieke kenmerken besproken.

Zowel de verbeelding als de regels van het bestemmingsplan Heerelerheide Oost komen tegemoet aan de nota Ruimtelijke Kwaliteit.

2.4.7 Verkeersveiligheidsplan

In het Verkeersbeleidsplan (conceptrapport d.d. 15 augustus 1997) wordt gestreefd naar een significante afname van het aantal verkeersongevallen en verkeersdoden en -gewonden. Bij de aanpak van de problemen werkt Heerlen toe naar duurzaam verkeersveilige wegen.

Een duurzaam veilig verkeerssysteem is gericht op:

  • het organiseren van de verkeersonveiligheidsaanpak;
  • het aanpassen van het wegennet;
  • het inpassen van verkeersveiligheid in het mobiliteitsbeleid;
  • het inpassen van de verkeersveiligheid in de ruimtelijke ordening;
  • het intensiveren van gedragsbeïnvloeding.

De verkeersproblemen in Heerlen zijn het gevolg van onder andere de ontsluiting van het centrumgebied, de industriegebieden, alsmede de ligging van Heerlen ten opzichte van de buurgemeenten en de rijkswegen. Doorgaand en woon-werkverkeer rijden door en langs het centrum en door de woonbuurten. De belangrijkste punten in de verkeersonveiligheid liggen binnen de bebouwde kom op de hoofdwegen met een snelheidslimiet van 50 km/u, in de verblijfsgebieden en bij het vrachtverkeer. In het verkeersveiligheidsplan is een aantal speerpunten en maatregelen benoemd.

In het verkeersveiligheidsplan is een categorisering van het hoofdwegennet aangegeven. In dit plan worden voor iedere wegfunctie functiekenmerken (m.b.t. vormgeving en gebruik) voorgesteld.

Het stadsdeel Heerlerheide wordt omsloten door de volgende wegen:

  • Passartweg – Einderstraat – Uterweg (noordzijde): dit zijn wijkontsluitings-wegen met een verkeersintensiteit van ongeveer 6.500 motorvoertuigen per dag.
  • Heerenweg (oostzijde): dit is een gebiedsontsluitingsweg type 2A met een verkeersintensiteit tussen de 11.800 en 15.000 motorvoertuigen per dag.
  • Beersdalweg – Wickraderweg (zuidzijde): dit zijn stroomwegen type 1B met een verkeersintensiteit tussen de 13.800 en 15.000 motorvoertuigen per dag.
  • Akerstraat-Noord – Terhoevenderweg (westzijde): dit zijn gebiedsontsluitings-wegen type 2A met een verkeersintensiteit tussen de 14.000 en 18.000 motor-voertuigen per dag.

De binnen het plangebied voorkomende bovengenoemde wegen zijn op de plankaart aangeduid met de verkeersbestemming wegverkeer. De overige binnen het plangebied gelegen wegen zijn geen onderdeel van het hoofdwegennet. Het betreft de wegen die in het plan zijn opgenomen onder de bestemming verblijfsgebied. Deze wegen hebben een relatief gezien laag ongevallenbeeld.