direct naar inhoud van Artikel 32 Waarde - Maasheggen
Plan: Buitengebied Gennep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP10001ALGBUI-VA01

Artikel 32 Waarde - Maasheggen

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Maasheggen ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van schuil-/broedplaatsen of foerageergelegenheid voor fauna, huisvesting van beschermde flora, de ecologische verbindingsfunctie, typerende houtopstanden en de bodemkundige

en cultuurhistorische waarden.

32.2 Bouwregels
32.2.1 Bouwverbod

Op de voor 'Waarde - Maasheggen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

32.3 Afwijken van de bouwregels
32.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen.

32.3.2 Afwegingskader

Een in 32.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de voorkomende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden geen bezwaar bestaat.

32.4 Specifieke gebruiksregels
32.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het verwijderen van een of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders (vergraven);
  • b. het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 50 cm ten behoeve van agrarisch gebruik (diepploegen en diepwoelen);
  • c. het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (egaliseren);
  • d. het aanbrengen van tijdelijke afdekmaterialen;
  • e. het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en een ondergrond voor containervelden, niet zijnde een bouwwerk.

32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het verwijderen van diepwortelende beplantingen, het vellen en/of rooien van bos of andere houtgewassen of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging;
  • e. het scheuren van graslanden, het omzetten van grasland naar bouwland, uitsluitend indien sprake is van een waardevolle grasvegetatie;
  • f. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
  • g. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiïngen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
  • h. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • i. het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden.
32.5.2 Uitzondering

Het in 32.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken, geen bouwwerk zijnde:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • e. werken en werkzaamheden voor zover het betreft kavelpaden en in- en uitritten met per geval een oppervlakte van niet meer dan 100 m2;
  • f. werken en werkzaamheden voor zover het betreft het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
  • g. werken en werkzaamheden voor zover het betreft het aanleggen van koe- en kavelpaden.
32.5.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.