Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Dassencompensatie Well - Aijen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0893.PB10023MWONGBUI-VA02

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor ”Natuur” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. duurzame instandhouding of herstel van de ter plaatse aanwezige of nagestreefde ecosystemen;
b. het voeren van een op natuurontwikkeling gericht beheer;
c. natuurontwikkeling met bijbehorende flora- en fauna-voorzieningen;
d. de winning van oppervlaktedelfstoffen, het verwerken en storten van niet vermarktbare restproducten en de daarbij behorende tijdelijke voorzieningen in de vorm van ontgravings-en transport faciliteiten en geluidsbeperkende constructies;
e. werk- en onderhoudspaden;
f. oevervoorzieningen;
g. extensieve vormen van recreatie passend binnen de natuurdoelstelling;
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
  

3.2 Bouwregels

 
Op de tot “Natuur” bestemde gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van tijdelijke voorzieningen.
  

3.3 Ontheffing van de bouwregels

 
3.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2, ten behoeve van een schuil- en of schaftgelegenheid voor personen, wier aanwezigheid noodzakelijk is in verband met in het natuurgebied uit te voeren werken of werkzaamheden, met in achtneming van de volgende regels:
  • de schuil- en of schaftgelegenheid is hiertoe onontbeerlijk;
  • de schuil- en of schaftgelegenheid is geen caravan, woon- of stacaravan, dan wel eenaan zijn oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreft;
  • het oppervlak van dit bouwwerk bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • de hoogte van dit bouwwerk bedraagt ten hoogste 3,00 m.
3.3.2 Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van bouwwerken onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden, wordt geen ontheffing verleend.
  

3.4 Specifieke gebruiksregels

 
3.4.1 Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
a. als staan- of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het natuurgebied uit te voeren werken en of werkzaamheden;
b. voor sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, als lig- of speelweiden;
c. voor het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van motorsport en de modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, bromfietsen of mountainbikes;
d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, mountainbikes of bromfietsen;
e. voor militaire oefeningen;
f. voor het winnen van bosstrooisel of mos;
g. als standplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
h. voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden ten behoeve van doeleinden als omschreven in dit lid onder a. t/m g.
3.4.2 Onder verboden gebruik van opstallen als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
a. industriële doeleinden behoudens voor zover deze verband houden met tijdelijke voorzieningen;
b. ambachtelijke doeleinden, behoudens voor zover deze verband houden met natuurbeheer;
c. detailhandel en groothandel;
d. transport- en/of garagedoeleinden behoudens voor zover deze verband houden met tijdelijke voorzieningen;
e. horecadoeleinden;
f. permanente of tijdelijke bewoning;
g. opslagdoeleinden, behoudens voor zover deze verband houden met tijdelijke voorzieningen.
  

3.5 Aanlegvergunning

 
3.5.1. Verboden werkzaamheden
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de volgende tabel vermelde werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren.
De aanlegvergunning kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden en als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
 
Aanlegvergunningplichtige werken / werkzaamheden
Criteria voor verlening van de aanlegvergunning
a. het amoveren van wegen, het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, picknickplaatsen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren;
c. het scheuren van grasland;
d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
e. aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, het draineren, het graven en/of verleggen van waterlopen, het winnen, toevoeren, stuwen of afdammen van water;
f. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
g. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos kunnen worden aangemerkt.
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel omschreven doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
   
3.5.2. Toegestane werkzaamheden
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
a. werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins, mogen worden uitgevoerd;
e. het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan bestaande bodemgebruik;
f. werken of werkzaamheden die verband houden met de winning van oppervlaktedelfstoffen, het verwerken en storten van niet vermarktbare restproducten;