direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Siebengewald
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP11005SIESIE-OH01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening;
  • b. gezondheidszorg;
  • c. een kerk uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kerk';
  • d. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • e. een multifunctioneel centrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - MFC';
  • f. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • h. voorzieningen van algemeen nut;

met daaraan ondergeschikt ten dienste van voornoemde voorzieningen onder a:

  • i. detailhandel;
  • j. horeca

met de daarbij behorende:

  • k. wegen en paden;
  • l. tuinen, erven en terreinen
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen. In dat geval mag het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte".

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 4 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden, met een maximale oppervlakte van 30 m² en enkel opgericht mag worden achter de gevelrooilijn;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen en/of coffeeshops;
  • b. permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

 

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.4 onder b en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning inpandig wordt gerealiseerd;
  • b. aan de gestelde bouwregels opgenomen in artikel 9.2 wordt voldaan;
  • c. de milieuhinder afkomstig van de omliggende functionerende bedrijven zodanig is dat enerzijds ter plaatse een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en anderzijds het heersende bedrijfsklimaat voor deze bedrijven niet in onevenredige mate wordt of kan worden aangetast;
  • d. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • e. uit een ingesteld bodemonderzoek moet zijn gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
  • f. voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder;
  • g. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan;