direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene aanduidingsregels
Plan: Nieuw Bergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP11004NBGNBG-VA01

Artikel 26 Algemene aanduidingsregels

26.1 veiligheidszone - lpg
26.1.1 Bouwregels

Op de gronden mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Uitgezonderd hiervan zijn kwetsbare objecten en/of beperkt kwetsbare objecten die behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.

26.1.2 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veiligheidsrisico van de kwetsbare objecten en/of beperkt kwetsbare objecten, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 26.1.1, voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming indien die bouwwerken als kwetsbare objecten en/of beperkt kwetsbare objecten kunnen worden aangemerkt in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, mits aangetoond wordt dat deze objecten voldoen aan de normen van plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR).

26.2 afwijkende maatvoering

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'afwijkende maatvoering' geldt in afwijking van het bepaalde in artikel 15.2.1 onder m sub 1, bij vrijstaande woningen een minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van 3 meter aan beide zijden van het hoofdgebouw.

26.3 vrijwaringszone - dijk
26.3.1 Bouwregels

Ter bescherming van de naastgelegen waterkering mag, in afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemmingen, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de waterkering.

26.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.3.1en toestaan dat in de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van de dijk gewaarborgd blijft;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van het dijklichaam.