direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Plan: Mosaïque-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP10021MOSACNBG-VA01

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

14.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. indien deze mogelijkheid niet reeds elders in deze regels is opgenomen: de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangen/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 m boven NAP, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. om te voorkomen dat het gebied van de gemeente Bergen dichtslibt met antennemasten dient primair aannemelijk gemaakt te worden dat binnen de technisch aanvaardbare afstand geen alternatieve oplossing mogelijk is:
      • op een hoog gebouw;
      • op een al aanwezige soortgelijke mast.
    • 2. wanneer plaatsing op maaiveld onontkoombaar is moet:
      • eerst bekeken worden of plaatsing in een naar aard/functie vergelijkbare omgeving mogelijk is;
      • de mast bij voorkeur zo worden geplaatst dat de dominante verticale verschijningsvorm wordt gecompenseerd door substantiële (horizontale) contravormen;
      • bedrijfshal, een viaduct, een school, een fors utilitair gebouw of gedeeltelijk aan het oog wordt onttrokken door hoog opgaand groen.
    • 3. wanneer plaatsing in een woonomgeving onontkoombaar is gelden de volgende randvoorwaarden:
      • niet direct in het zicht;
      • de standplaats dient zorgvuldig vorm te worden gegeven;
      • liever een vakwerkconstructie dan een buis.
    • 4. wanneer plaatsing in het buitengebied wordt overwogen moet:
      • de mast bij voorkeur in een al min of meer bebouwde omgeving worden geplaatst;
      • de mast bij voorkeur in een randzone tussen bomen worden geplaatst.
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.