direct naar inhoud van Artikel 7 Detailhandel
Plan: Kern Klein en Groot Genhout - herziening 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPKLEGROGENHOUT12-VA01

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. detailhandel in de vorm van woninginrichting;
  • b. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. parkeren;
  • d. groen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Detailhandel' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
  • b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan;
  • c. Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels.

7.2.2 Gebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte'; ;
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  • d. de afstand tussen de zijgevels van een bedrijfsgebouw en de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3 m te bedragen; deze regel geldt niet voor bedrijfsgebouwen bestaande uit 1 bouwlaag die wel in de zijdelingse perceelsgrens opgericht mogen worden.

7.2.3 Bedrijfswoningen en daarbij behorende gebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (en daarbij behorende bijgebouwen):

  • a. er mag geen vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning plaatsvinden, met uitzondering van calamiteiten zoals brand en dergelijke;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag uitsluitend 1 bedrijfswoning worden opgericht met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • d. de afstand tussen de zijgevels van een bedrijfswoning en de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3,00 m te bedragen; deze regel geldt niet voor bedijfswoningen bestaande uit 1 bouwlaag die wel in de zijdelingse perceelsgrens opgericht mogen worden.
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag maximaal 1000 m³ bedragen;
  • f. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 6,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de gerealiseerde goothoogte vermeerderd met 4,00 m;
  • h. bijgebouwen mogen uitsluitend op de gronden aansluitend aan de aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgericht;
  • i. de totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 70 m² bedragen;
  • j. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,00 m bedragen;
  • k. de bouwhoogte mag niet meer dan 5,00 m bedragen.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen tussen de weg en enige gevel van een gebouw dat maximaal 1,00 m hoog mag zijn;
  • b. de bouwhoogte van voorzieningen voor de openbare verlichting mag maximaal 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag maximaal 12,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4,00 m bedragen.

7.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid;
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 24.1 van toepassing.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 7.1

  • a. voor industriële doeleinden;
  • b. voor groothandel;
  • c. voor kantoren;
  • d. voor maatschappelijk;
  • e. voor transport- en/of garagebedrijven;
  • f. voor horeca;
  • g. voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • h. alsmede het gebruik ten behoeve van (straat)prostitutie.