Plan: | Kern Beek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-VA01 |
In de periode vóór de aanleg van de Rijksweg Maastricht-Sittard-Roermond (circa 1847), maakte Beek deel uit van een reeks lintdorpen tussen de stad Maastricht en het stadje Sittard. Kernen als Amby, Rothem, Ulestraten, Geverik, Neerbeek en Geleen behoorden eveneens tot deze reeks. In die tijd vormden de huidige Molenstraat, Burgemeester Janssenstraat en Bourgognestraat nog de belangrijkste noord/zuid-verbindingsroute door Beek. De oost/west-verbinding werd, evenals in de huidige situatie, gevormd door de Adsteeg, Brugstraat, Raadhuisstraat, Wolfeynde en Stationsstraat. Bewoning vond met name langs deze route en zijstraten plaats. De kern Beek was nog hoofdzakelijk agrarisch.
Door de aanleg van de Rijksweg in de eerste helft van de 19e eeuw verandert er in de kern in eerste instantie niet veel. Langs de Rijksweg ontstaat wat verspreide bebouwing. Tot in het begin van de twintigste eeuw blijft de situatie op wat sporadische invullingen na vrijwel ongewijzigd. Na ingebruikstelling van de staatsmijn Maurits in 1926 begint de werkelijke ontwikkeling van Beek. De behoefte aan woningen voor de werknemers wordt in de Westelijke Mijnstreek steeds groter, zo ook in Beek. In eerste instantie wordt met name het gebied tussen de oude kern en de Rijksweg ingevuld. Later wordt ook westelijk van de Rijksweg gebouwd en oostelijk van de oude kern van Beek.
Bebouwing uit eind twintiger en dertiger jaren is goed herkenbaar in het gebied van de Markt, de Van Sonsbeecklaan en de Heirstraat. In noordoostelijke en zuidoostelijke richting dateert de bebouwing uit de na-oorlogse periode, veelal de jaren '50.
In de jaren zestig en zeventig wordt met name aan de noordzijde (Carmelflats) en de westzijde van de kern Beek gebouwd, waardoor de kern een concentrische vorm behoudt. In de jaren tachtig en negentig wordt aan de zuidoostzijde nabij de Windhaspel, aan de zuidzijde nabij de Molenstraat en in het noorden in de omgeving Broekhovenlaan gebouwd. Daarmee zijn de belangrijkste uitbreidingsmogelijkheden van de kern Beek gerealiseerd. In de toekomst zal, zoals eerder gesteld, de nadruk meer op de bestaande woningvoorraad komen te liggen en op inbreiding boven uitbreiding. Op het terrein van de stroopfabriek Sicof (Frumarco) is recent nieuwbouw gerealiseerd.
Vooral in de jaren negentig hebben diverse invullingen in het zuidelijk deel plaatsgevonden, zowel in de vorm van grondgebonden woningen als in de vorm van gestapelde woningen.
De stedenbouwkundige structuur van Beek is in belangrijke mate opgehangen aan het historisch gegroeide wegenpatroon. De Burgemeester Janssenstraat-Bourgognestraat volgt de loop van het dal van de Keutelbeek (noordoostelijke richting). Ook van de andere, destijds minder belangrijke straten, als de Heirstraat/Carmelstraat, Bruiloftsteeg en Stegen, is de dalrichting bepalend geweest. De Rijksweg volgt eveneens de aangegeven richting, ofschoon de morfologische structuur hierbij niet als uitgangspunt heeft gediend.
De overige wegen van oudere datum staan min of meer dwars op de dalrichting en hellen daardoor af van noordwestelijke in zuidoostelijke richting. Het gebied tussen de Burgemeester Janssenstraat en Stegen vormt het diepste punt van het beekdal. Het plangebied is hier vrijwel vlak.
In de kern Beek zijn een aantal typen in stedenbouwkundige opzet te ondersheiden, deze worden hieonder kort afzonderlijk besproken.
Kern
Ter weerszijden van de Burgemeester Janssenstraat / Bourgognestraat, Raadhuisstraat, Achter de kerk, Smedestraat en Luciastraat, is de oude structuur met de bijbehorende bebouwing (boerderijen met poortconstructies) goed herkenbaar.
De gaten tussen de bebouwingselementen zijn in verschillende perioden successievelijk ingevuld, waardoor er momenteel sprake is van een vrijwel gesloten bebouwingswand. Omdat de straten in dit oudste gedeelte van Beek relatief smal zijn, ontbreekt een groenstructuur hier vrijwel volledig.
Langs de noordzijde van het oostelijk deel van de Van Sonsbeecklaan liggen halfvrijstaande eengezinswoningen in drie bouwlagen (met platte daken). De Heirstraat toont voorbeelden van fraaie architectuur uit de jaren dertig van de vorige eeuw, zowel in vrijstaande, halfvrijstaande als geschakelde vorm in een ruime setting, met relatief veel groen (m.n. lage begroeiing). De kruispunten van de straten zijn ruim, pleinachtig opgezet.
Omgeving Molenstraat
De bebouwing in het gebied ten zuidwesten van de Kinkestraat is villa-achtig, open met vrij grote percelen. Het ligt tegen de zuidwestelijke wand van het parkachtige landschap van het dal van de Keutelbeek, deel uitmakende van de landerijen van Kasteel Genbroek. De bebouwingsstructuur langs de Molenstraat bestaat uit in het algemeen aaneengesloten bebouwing, die de richting van de Keutelbeek volgt. Het gebied tussen de Molenstraat en de Molenberg is in de afgelopen jaren ingevuld met eengezinswoningen, waarvan een aantal vrijstaand en een groter aantal geschakeld.
Het deel van het gebied ten zuiden van de Molenstraat met de overgang van Adsteeg naar Brugstraat is één van de beeldbepalende plekken in Beek en een belangrijke entree naar de kern van het dorp. Deze entree is een "stedenbouwkundige poort", doordat het straatprofiel verandert van breed (Adsteeg) naar smal (Brugstraat) en de gestapelde nieuwbouw in vier en vijf lagen een straatwand vormt tussen de hoek Gundelfingenstraat/Brugstraat en de hoek Gundelfingenstraat/Synagogepad. De nieuwbouw begeleidt de Gundelfingenstraat over een lengte van circa 80 meter. Het tweede entreebepalende stedenbouwkundige element is de drielaagse nieuwbouw aan de Adsteeg tussen Molenberg en Gundelfingenstraat, die met zijn gekromde gevel het plan inbuigt.
Het beloop van de straten binnen het gebied Molenberg wordt bepaald door de drie ontsluitingspunten, de hoogtelijnen van het terrein en de dieptematen van de kavels. De laagbouwwoningen zijn vrijstaand of twee-onder-één-kap met tussenliggende garages zodanig dat maximaal vier woningen geschakeld zijn.
Tussen Prins Mauritslaan en Carmelstraat
Het noordelijk deel van de kern heeft een geheel ander karakter en staat qua bebouwing, wegenstructuur en inrichting van de openbare ruimtes eigenlijk los van de rest. De stedenbouwkundige opzet ademt duidelijk de sfeer van de jaren zestig. Acht flatgebouwen (galerijflats in zes bouwlagen met onderbouw) staan op ruime afstand van elkaar in een gebied met veel openbaar groen (inclusief trapveldje en speelplaats).
De zigzaggende wegenstructuur in dit deel van het plangebied heeft geen relatie of verwantschap met het historisch gegroeide stratenpatroon, maar laat zien, dat de stedenbouwkundige structuur geheel nieuw is opgezet.
Tussen Klinkeberglaan en Broekhovenlaan
Het gebied tussen de Klinkeberglaan en de Broekhovenlaan wordt deels bepaald door het orthogonale stratenpatroon tussen de Burgemeester Lemmensstraat/Stegen en de Gerbergastraat/Stasstraat en tussen Klinkeberglaan en Wesselinusstraat. Een tweede opvallend element binnen dit gebied wordt gevormd door de lusvormige structuren ten noorden van de Wesselinusstraat. In de omgeving Peter Treckpoelstraat-Broekhovenlaan is het stedenbouwkundig beeld tuinwijkachtig (jaren dertig). De woningbouw in de rest van dit deelgebied dateert uit de jaren vijftig en zestig, met hier en daar een latere invulling (bijvoorbeeld het nieuwbouwplan Frumarco). Het is een vrij uniform woongebied, met grondgebonden woningen in twee bouwlagen met kap, veelal halfvrijstaand of in kleine rijen van maximaal zes woningen. Incidenteel heeft er een invulling plaatsgevonden met een andere functie.
Ten zuiden van de Klinkeberglaan
Het gebied ten zuiden van de Klinkeberglaan heeft een duidelijk andere opbouw dan de rest van de kern Beek. Bij de invulling van dit gebied is gebruik gemaakt van de relatief grote hoogteverschillen in het terrein. Het gebied heeft mede daardoor een speelse opzet gekregen. Dit hangt vanzelfsprekend ook samen met de periode (met name jaren zeventig en tachtig), waarin deze woningen zijn gerealiseerd. In het gebied tussen Op de Windhaspel en de Klinkeberglaan staan met name grondgebonden halfvrijstaande woningen in twee bouwlagen met kap. In het westelijk deel liggen met name vrije sectorwoningen.
Ten noorden van de Broekhovenlaan
Het woongebied ten noorden van de Broekhovenlaan is ontstaan in de loop van de jaren tachtig en negentig en wordt gekarakteriseerd door de voor deze periode zo kenmerkende informele stedenbouwkundige structuur. De wijk bestaat grotendeels uit grondgebonden geschakelde– halfvrijstaande dan wel aaneengesloten– woningen in één of twee bouwlagen met kap. Tenslotte is, onmiddellijk ten noorden van de Broekhovenlaan, aan de rand van het buitengebied, een kleine woonwagenlocatie gelegen.
Ten westen van de Maastrichterlaan
De westzijde van de Maastrichterlaan / Wolfeynde is kent een ruim opgezette structuur (grote huizen op ruimte kavels) met de kwadranten rond het plein van het Professor Spronckpark. Langs het meest zuidelijke deel in dit gebied eindigt de bebouwing min of meer in een lint, met herenhuizen op diepe kavels.
Centraal in de stedenbouwkundige structuur staat het gemengde gebied rond het Onze Lieve Vrouweplein. Door de gesloten bebouwingswanden en de bouwhoogten rondom het plein wordt de aanwezigheid ervan benadrukt. De orthogonale structuur nabij de Stationsstraat bestaat ook vrijwel geheel uit gesloten bouwblokken, waarbij de voorzijde van de woning naar de straat is gekeerd. Het straatprofiel is als geheel van ruime omvang door de voorgevelrooilijnen die op enige afstand van de weg zijn gelegen. In het zuidwestelijk deel langs de autosnelweg is de bebouwing jonger, maar wat betreft stedenbouwkundige structuur nauwelijks afwijkend. Het gebied ten noorden van de Stationsstraat vertoont deels een verglijkbaar beeld, zij het dat in het meest westelijke deel rekening is gehouden met de autosnelweg als vormgevend element.
De historische ontwikkeling en de stedenbouwkundige denkbeelden uit verschillende periodes hebben niet alleen de bebouwingsstructuur, maar ook de groenstructuur bepaald. Het groen is (hiermee) enigszins ongelijk verdeeld in de buurten. Sommige delen van het plangebied beschikken duidelijk over meer groenelementen dan andere. Een en ander hangt vooral samen met de periode waarin de verschillende delen van het plangebied zijn bebouwd en de aandacht die er in die periode voor de aanleg van groen was.
In het oudste deel van Beek is er eigenlijk nauwelijks sprake van een groenstructuur. De bebouwing is hier in een vrijwel ononderbroken wand aan elkaar geschakeld en bovendien vrij dicht aan de straat gelegen. Ruimte voor groen is hierdoor nauwelijks aanwezig. Het groen in en rondom de oude kern beperkt zich in het algemeen tot straatbegeleiding en randgroen dan wel scheidend groen tussen de woongebieden. Hetzelfde geldt voor de Markt en directe omgeving, waar vooral de parkeerruimte domineert en groen slechts sporadisch aanwezig is.
In de Heirstraat en Van Sonsbeecklaan is er een duidelijke toename zichtbaar van groen, met name in de vorm van voortuintjes. Ook de woningen uit de jaren vijftig staan iets ruimer in het groen, door de kruispunten van straten, die ruim, min of meer pleinvormig, zijn opgezet.
In het noordelijk deel van het plangebied (tussen Prins Mauritslaan en Carmelstraat) is gestructureerd groen in voldoende mate aanwezig tussen de hoogbouw in de vorm van grasvelden, geflankeerd door struikgewas (plaatselijk) en bomen.
De belangrijkste groenstructuur in het oosten wordt gevormd door het parkje langs de Gundelfingenstraat, waar de Keutelbeek over een kleine afstand bovengronds stroomt. Dit parkje sluit aan op het groengebied rondom het dal van de Keutelbeek.
Het westelijk deel van de kern Beek heeft, door het straatprofiel met de voorgevelrooilijnen op redelijke afstand van de weg met voortuinen en bomen langs de straat, een overwegend groen karakter. De ruime vormgeving van de kruispunten versterkt dit beeld. In het gebied ten zuiden van de Stationsstraat wordt het openbaar groen met name aangetroffen in combinatie met de hoogbouw uit de vijftiger jaren. Het betreft formeel groen, veelal gras begeleid door laagblijvende struiken en bomen.
De bosschage tussen de Oranjesingel en het geluidsscherm langs de autosnelweg vult in feite een restruimte in. Opvallende elementen zijn de volkstuinen langs de autosnelweg.
De kern Beek is gelegen tussen de autosnelwegen A2 en A76 nabij het knooppunt Kerensheide. Via de Maastrichterlaan aan de zuidwestzijde van Beek en de Prins Mauritslaan aan de noordoostzijde is het plangebied op deze autosnelwegen en daarmee op het (inter-)nationale wegennet aangesloten. De Maastrichterlaan-Wolfeynde-Prins Mauritslaan maken daarnaast deel uit van de (oude) rijksweg Maastricht-Roermond, die in noordoostelijke richting goede ontsluitingsmogelijkheden biedt richting Geleen en Sittard enerzijds en Geulle anderzijds. De Raadhuisstraat-Brugstraat-Adsteeg en Wolfeynde-Stationsstraat maken deel uit van de oost/west-verbinding tussen Valkenburg-Schimmert enerzijds en Elsloo-Stein anderzijds. De Burgemeester Janssenstraat-Bourgognestraat en Heirstraat-Carmelstraat vormen de verbinding met Neerbeek (en Geleen-Zuid). Binnen het plangebied vormen de twee laatstgenoemde routes secundaire respectievelijk tertiaire ontsluitingswegen.
Kortom, het plangebied is goed ontsloten, zowel richting (inter)nationale autosnelwegen als regionale wegen.
Ten westen van het plangebied is de spoorlijn Maastricht-Eindhoven gelegen. Vanuit hier is Maastricht en Sittard middels een stoptrein te bereiken. Het station Beek-Elsloo is aan de andere zijde van de A2 en buiten het plangebied gelegen