direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kern Geverik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPGEVERIK12-VA01

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Luchtvaartverkeerzones
21.1.1 luchtvaartverkeerzone - Ke-contour

Ter plaatse van de aanduidingen 'luchtvaartverkeerzone – 35 Ke-contour', 'luchtvaartverkeerzone – 40 Ke-contour', 'luchtvaartverkeerzone – 45 Ke-contour' en 'luchtvaartverkeerzone – 50 Ke-contour' geldt het gestelde in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart (BGGL).

21.2 Geluidzone
21.2.1 geluidzone - 47 BKL-contour

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone – 47 BKL-contour', zijnde de zone behorende bij de 47 Bkl-contour mogen woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen in de zin van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart slechts worden opgericht, indien wordt voldaan aan het bepaalde in hoofdstuk IV artikelen 8 en 9 van genoemd besluit.

21.3 vrijwaringszone - luchtvaart

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - luchtvaart' is het verboden bouwwerken op te richten met een grotere bouwhoogte dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De aangegeven bouwhoogte in meters ten opzichte van N.A.P. mag evenmin overschreden worden door schoorstenen, dakkapellen, antennes, vlaggenmasten, opbouwen ten behoeve van lift- en luchtbehandelingsinstallaties, reclameborden of -verlichting en dergelijke, alsmede door enig deel van windturbines.

21.4 milieuzone - bodembeschermingsgebied Mergelland
21.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied Mergelland' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens dienen voor de bescherming van de bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater en de waarden daarvan. De regels ter bescherming van de bodem, zoals vermeld in Hoofdstuk 2, paragraaf 3 van de omgevingsverordening Limburg zijn in het Bodembeschermingsgebied Mergelland van toepassing.

21.4.2 Bouwregels

Er mag geen bebouwing plaatsvinden waarmee de kwaliteit van de bodem en de waarden daarvan onevenredig wordt verminderd.

21.4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.