direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Kern Geverik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPGEVERIK12-VA01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, voorkomende in de als bijlage 1 bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel, voorzover deze daarin niet voorkomen, ze naar hun aard en invloed op de omgeving daarmee zijn gelijk te stellen, met dien verstande dat de opslag van asbest niet is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' uitsluitend een hoveniersbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bronsgieterij en edelsmidse' uitsluitend een bronsgieterij en edelsmidse,
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer' uitsluitend een aannemersbedrijf;
  • e. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, voet- en fietspaden;
  • f. parkeren;
  • g. groen;
  • h. bouwwerken van openbaar nut;
  • i. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
  • j. veerkrachtige watersystemen, waaronder begrepen beekdalen;

met dien verstande dat:

  • k. detailhandel niet is toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. bedrijfsgebouwen;
    • 2. bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 3. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  • b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan.
  • c. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristieke binnenplaats' mogen niet worden bebouwd, ongeacht het overige bepaalde in dit artikel.
  • d. Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' op de verbeelding;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' geldt de aangegeven maximale bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' op de verbeelding;
  • e. de afstand tussen de zijgevels van een bedrijfsgebouw en de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3,00 m te bedragen; deze regel geldt niet voor bedrijfsgebouwen bestaande uit 1 bouwlaag die wel in de zijdelingse perceelsgrens opgericht mogen worden.
5.2.3 Bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfswoningen (en daarbij behorende bijgebouwen) ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning':

  • a. er mag geen vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning plaatsvinden, met uitzondering van calamiteiten zoals brand en dergelijke;
  • b. er mag maximaal 1 bedrijfswoning worden opgericht met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • d. de afstand tussen de zijgevels van een bedrijfswoning en de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3,00 m te bedragen; deze regel geldt niet voor bedijfswoningen bestaande uit 1 bouwlaag die wel in de zijdelingse perceelsgrens opgericht mogen worden.
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag maximaal 1000 m³ bedragen;
  • f. aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding aangegeven;
  • g. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het hoofdbouwvlak en achter de achtergevel van de bedrijfswoning worden opgericht;
  • h. de totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 70 m² met dien verstande dat het bebouwingspercentage zoals opgenomen in artikel 5.2.2 onder d in acht wordt genomen;
  • i. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,00 m bedragen;
  • j. de bouwhoogte mag niet meer dan 5,00 m bedragen.
5.2.4 bouwwerken, geen gebouw zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. de hoogte mag niet meer dan 4,00 meter bedragen met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte:
    • 1. achter de voorgevel van bedrijfswoning of het verlengde daarvan niet meer dan 2,00 meter mag bedragen;
    • 2. voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 meter mag bedragen
  • b. de bouwhoogte van voorzieningen voor de openbare verlichting mag maximaal 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag maximaal 12,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 4,00 m bedragen;
5.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
    afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid;
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 24.1 van toepassing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Vervangende nieuwbouw bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder a teneinde vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning toe te staan, mits;

  • a. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is;
  • b. uit een ingesteld akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde in
    de Wet geluidhinder niet worden overschreden.
5.4.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of
    kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag
    geen afbreuk worden gedaan.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 5.1, meer in het bijzonder:

  • a. voor bedrijfsactiviteiten in een afwijkende milieucategorie, met dien verstande dat
    voor zover bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend in een milieucategorie afwijkend van hetgeen in artikel 5.1 is aangegeven, deze mogen worden voortgezet mits deze afwijking niet wordt vergroot; bij het vrijkomen van de betreffende gronden mogen deze uitsluitend in een milieucategorie als ter plekke in 5.1 aangegeven worden gebruikt;
  • b. voor Wgh-inrichtingen;
  • c. voor (straat)prostitutie.