direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf
Plan: Buitengebied Beek 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPBUITENGEBIED11-VA01

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “ Bedrijf " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten: , alsmede daarmee naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “atelier”, tevens een atelier;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "gemaal"; tevens een gemaal;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "nutsbedrijf", tevens een nutsbedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "sauna", tevens een sauna;
  • f. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”,tevens een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • g. verhardingen;
  • h. parkeer- en groenvoorzieningen.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor " Bedrijf " aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen:

  • a. ze worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • d. de afstand van de gebouwen tot de tot “ Verkeer - Wegverkeer ” bestemde gronden bedraagt tenminste 10 meter;
  • e. de gebouwen worden met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling tenminste 12° bedraagt en niet meer dan 45° mag bedragen;
  • f. bij uitbreiding binnen het bouwvlak is het basispakket (landschappelijke inpassing en voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek) van het LKM van toepassing.

7.2.3 Aanduiding atelier

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 bedraagt het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding “atelier” niet meer dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" is aangegeven.

7.2.4 Aanduiding nutsbedrijf

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 zijn de regels met betrekking gebouwen ter plaatse van de aanduiding “nutsbedrijf”:

  • a. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 meter bedragen.

7.2.5 Aanduiding gemaal

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding “gemaal” geen nieuwe gebouwen worden opgericht.

Het gebouw dient in maximaal in de bestaande maatvoeringen gehandaafd te blijven.

7.2.6 Aanduiding sauna

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding “sauna” geen nieuwe gebouwen worden opgericht.

Het gebouw dient in maximaal in de bestaande maatvoeringen gehandaafd te blijven.

7.2.7 Aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 zijn de regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”:

  • a. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 10 bedragen;
  • b. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen.

7.2.8 Bedrijfswoningen

Regels met betrekking tot bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen:

  • a. binnen het bestemmingsvlak mag slechts één bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
    • 1. de inhoud van de bedrijfswoning ten minste 300 m³ en niet meer dan 750 m³ mag bedragen;
    • 2. de goothoogte van de bedrijfswoning niet meer dan 5,5 meter mag bedragen;
    • 3. de totale bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen niet meer dan 70 m² mag bedragen, de goothoogte niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;

7.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “atelier” niet meer dan 5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “nutsbedrijf” niet meer dan 8 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  • b. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

7.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 7. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, als bedoeld in het LKM, en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 41.1 van toepassing.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 7.1 , meer in het bijzonder:

  • a. voor detailhandel en groothandel, uitgezonderd handel verband houdende met motorbrandstoffen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”;
  • b. voor horecadoeleinden;
  • c. voor transport- en/of garagebedrijven;
  • d. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg” voor opslagdoeleinden, uitgezonderd opslag verband houdende met een motorbrandstoffenhandel;
  • f. in de zin van aanbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • g. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Afwijken voor detailhandel

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1 onder a voor het toestaan van detailhandel, mits het betreft handel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of grotendeels bewerkt en als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijven.

7.5.2 Afwijken voor inwonen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.4 onder f en toestaan dat een aanbouw of aangebouwd bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiervoor is een medische indicatie benodigd door een van gemeentewege erkende instelling;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. er wordt voldaan aan natuur- en milieuwetregelgeving;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen een aanwezig gebouw, met een maximale gebruiksoppervlakte van 70 m2;
  • e. de omgevingsvergunning bevat de naam van de zorgbehoevende(n), de naam van de zorgverlener(s) en de aanwijzing van de aanbouw of het aangebouwde bijgebouw dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het woongedeelte dient daarbij weer onderdeel uit te gaan maken van de bestaande woning.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Nieuwvestiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming “ Agrarisch - Agrarisch bedrijf " ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits:

  • a. de vestiging van het agrarische bedrijf ter plaatse noodzakelijk is vanwege bedrijfseconomische, dan wel andere bedrijfsomstandigheden;
  • b. de vestiging naar aard en omvang geen onevenredig nadelige invloed op de bestemmingen in de omgeving heeft;
  • c. de noodzaak van vestiging (verplaatsing) aangetoond wordt, waarbij, ter voorkoming van onbeperkte en onnodige verstening van het buitengebied, getracht wordt zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds bestaande bouwkavels of gebouwen, mits de situatie ter plaatse geschikt is voor hervestiging van een agrarisch bedrijf. Alternatieve mogelijkheden op in de regio vrijkomende bedrijfscomplexen dienen alvorens nieuwvestiging toe te staan, onderzocht te zijn;
  • d. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • e. de oppervlakte van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" na de wijziging niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
  • f. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat nieuwe én bestaande bebouwing wordt ingepast. Daarnaast wordt een aanvullende kwaliteitsverbetering:geleverd;
  • g. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • h. er is een positief advies verkregen van de kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  • i. uit een ingesteld bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
  • j. er uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan;
  • k. een planschadeverhaalovereenkomst met de gemeente is aangegaan.