Plan: | Heigank 29 en 31 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0882.BPWNHEIGANK29EN31-VG01 |
het bestemmingsplan 'Heigank 29 en 31’ van de gemeente Landgraaf.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0882.BPWNHEIGANK29EN31-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
het exploiteren van een gebouw als amusementshal, speelautomatenhal, bingozaal of discotheek.
een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa, bestaande uit drie of meer aan elkaar gebouwde grondgebonden hoofdgebouwen.
een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebru ik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
een relatief zelfstandige (in de vorm van eigen toegang en eigen woonvoorzieningen) woonvorm in een (bij-)gebouw dat ten aanzien van de ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar daaraan in functioneel opzicht ondergeschikt is. Er woont één huishouden op het bouwperceel waarbij een gedeelte van dat huishouden in de afhankelijke woning is gehuisvest. Er is dus nooit en te nimmer sprake van een zelfstandige extra woning op het bouwperceel.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
de regioarcheoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of opgraven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een wettelijk geregelde certificering conform de Erfgoedwet.
een schriftelijke weergave (document) van een archeologisch onderzoek, dat is uitgevoerd door een gekwalificeerd archeologisch onderzoeksbureau. Het archeologische onderzoek kan worden voorafgegaan door een door het bevoegde gezag goedgekeurd PvE.
de kans op archeologische vondsten of informatie, waarbij het volgende geldt:
onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwvlak, dat ten hoogst mag worden bebouwd.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentverzorging, waarvan de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, (para)medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.
bestaand overeenkomstig het overgangsrecht van de beheersverordening, aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen - onder nagenoeg gelijke hoogte wordt verstaan een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 meter (gemeten op het laagste punt) - zulks met inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van onderbouwen, zolders en kappen en met een maximale hoogte van 3,20 meter voor woningen en 4,50 meter voor andere gebouwen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld als stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen, met ten minste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het verrichten van diensten in een vorm die voor wat betreft ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel en waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of adminstratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalon, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/dvd-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover de beheersverordening de inrichting niet verbiedt.
een gebouw, bedoeld als stallinggelegenheid voor motorvoertuigen, met ten minste een dak en minimaal voorzien van twee wanden, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen.
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard, (para) medische en/of ontwerptechnische arbeid.
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. Degene die mantelzorg ontvangt is (niet zelfstandig) woonachting in het hoofdgebouw dan wel in een vrijstaande doch afhankelijke woning.
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
(een gedeelte van) een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen.
in omvang gering en niet zelfstandig uitgeoefend.
dat deel van het grondgebied dat voor een ieder nagenoeg vrij toegankelijk is.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
het tijdelijk of permanent opslaan van goederen en/of grondstoffen.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met ten minste een dak en niet of slechts aan twee zijden voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar in bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.
niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en de bestemming deze inrichting niet verbiedt, met uitzondering van dat deel dat ingevolge artikel 1.36 als erf is aangewezen;
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. De voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn wordt gelijkgesteld met de voorgevelrooilijn zoals bedoeld in de Wabo. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel.
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming en functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
de vorm van hoofdverblijf waarbij één of meer personen verblijven in de hoedanigheid van één huishouden.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen dan wel het omzetten van één of meer wooneenheden naar één of meer woningen.
ruimte(n) in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met een kap.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
horizontaal tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van een goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, erkers, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, balustrades en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen mits de besluitvlakgrens, de gevel (zijnde voor-, zij- of achtergevel) van het hoofdgebouw of de aangegeven gevellijn met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen waarbij:
en daarbij behorende:
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.2 sub a bepaalde, om de bestaande voorgevel te overschrijden tot een maximum van 2,00 meter en over maximaal 30% van de lengte van de in het verlengde van de voorgevel getrokken denkbeeldige lijn per bouwperceel, mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.2 onder f bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.3 sub a lid 4 bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a lid 1, 2, 3 en 5 onverminderd van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.3 sub a lid 4 bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot het beslutivlak 'Verkeer' minimaal 5,00 meter moet bedragen met dien verstande dat het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a lid 1, 2, 3 en 5 onverminderd van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 meter tot het openbaar toegankelijk mits:
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in Bijlage 1 bij deze regels zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:
Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het hoofdgebouw.
De gronden en gebouwen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing' mogen na het onherroepelijk worden van voorliggend bestemmingsplan niet langer dan gedurende twee jaar worden gebruikt ten behoeve van de in artikel 3.1 onder b genoemde functie, tenzij binnen die periode van twee jaar de landschappelijke inpassing van het betreffende perceel heeft plaatsgevonden en ook na die periode in stand wordt gehouden overeenkomstig het in Bijlage 2 van deze regels opgenomen landschappelijk inpassingsplan.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Indien werken of werkzaamheden in de zin van artikel 3.5.1 zijn voorzien, dient bij een aanvraag omgevingsvergunning voor werken, of werkzaamheden geen bouwwerk zijnde, middels een aanvullend bodemonderzoek de vrije toepasbarheid van de vrijkomende grond te worden aangetoond.
Het in artikel 3.5.1 bepaalde is niet van toepassing voor:
De voor 'Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op de voor 'Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' bestemde grond mag niet worden gebouwd.
Het verbod als bedoeld in artikel 4.2.1 is niet van toepassing indien:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 ten behoeve van grotere bodemingrepen.
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend indien:
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het verbod als bedoeld in artikel 4.4.1 is niet van toepassing indien:
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een bouwwerk of bouwwerken te slopen.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het verbod als bedoeld in artikel 4.5.1 is niet van toepassing indien:
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden:
Indien bij het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of wijzigingsbevoegdheden in de afzonderlijke bestemmingen niets staat vermeld over bebouwingspercentage respectievelijk goothoogte, kan bij hantering van het afwijken van de bouw- of gebruiksregel of wijzigingsbevoegdheid met maximaal 10% van het ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bebouwingspercentage', 'maximum aantal bouwlagen' respectievelijk 'maximale bouwhoogte' aangegeven bebouwingspercentage, bouwlagen respectievelijk bouwhoogte worden afgeweken.
Binnen de bestemming 'Wonen' is het toegestaan gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen te realiseren mits:
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. opstallen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming aangegeven bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van bouwhoogten, oppervlakten, lengtes, breedtes en dieptes en bebouwingspercentages tot ten hoogste 10%, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en in de afzonderlijke bestemmingen niet reeds wordt voorzien in een soortgelijke afwijkingsbevoegdheid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het gebruik van een vrijstaand bijgebouw in het achtererfgebied als afhankelijke woonruimte, mits:
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.
De noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van nieuwe activiteiten c.q. nieuwe functies dan wel uitbreiding van functies zoals genoemd in de afzonderlijke artikelen maar welke niet rechtstreeks zijn toegestaan, worden op eigen terrein gesitueerd en in stand gehouden. Daarbij dient voldaan te worden aan de parkeernormen in het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan' van de gemeente Landgraaf of het parkeerbeleid dat geldt op het moment van de aanvraag.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, blijft het belang van de dubbelbestemming overeind.
Deze regels (met bijlagen) worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Heigank 29 en 31' van de gemeente Landgraaf.